Bijdrage Cynthia Ortega aan AO Jongeren met een beperking

woensdag 02 juli 2008 00:00

CONCEPTVERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG OVER:

jongeren met een beperking

 

(Aan dit verslag kunnen geen rechten worden ontleend)

 

Heeft u gesproken tijdens het algemeen overleg? Dan heeft de Dienst Verslag en Redactie u dit verslag toegezonden. U kunt uiterlijk 30 juli 2008 te 18.00 uur eventuele correcties doorgeven. Vragen? Neem dan contact op met de Dienst Verslag en Redactie, telefoon (070-318) 2104.

Let op! Neem voor uitstel van de uiterste correctiedatum contact op met de griffier van de desbetreffende commissie.

 

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid <1> en de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap <2> hebben op 2 juli 2008 overleg gevoerd met minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over:

- de brief d.d. 23 mei 2008 over de stroomlijning indicatieprocessen in de uitvoering (29515, nr. 245);

- de brief d.d. 30 mei 2008 over onderzoeken in het kader van de Wajong (31224, nr. 24);

- de brief d.d. 30 mei 2008 over participatie van jongeren met een beperking (31224, nr. 25);

- de brief d.d. 30 mei 2008 over REA-scholingsinstituten (31224, nr. 26).

- de brief d.d. 30 juni 2008 houdende het verslag van een schriftelijk overleg over de participatie van jongeren met een beperking (31224, nr. 28).

 

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand samenvattend verslag uit.

 

Vragen en opmerkingen uit de commissies

 

De heer Ulenbelt (SP) zegt dat uit de stukken volstrekt ten onrechte het beeld oprijst dat jongeren met een beperking potentiële fraudeurs zijn. Blijkt niet uit alles dat juist Wajongers heel erg gemotiveerd zijn om aan het werk te gaan?

- De problemen van Wajongers bij het vinden van een baan worden voor een groot deel veroorzaakt door de onwil van werkgevers. Is de minister eindelijk bereid om een quotum voor de indienstneming van jongeren met een beperking (verder: quotum) in te voeren?

- Wachtlijsten bij de sociale werkvoorziening zijn onacceptabel. Komt het kabinet met extra geld om deze wachtlijsten op te lossen?

- Het UWV wordt verplicht om in overleg met de Wajonger, zijn of haar ouders en de school een participatieplan op te stellen. Scholen zijn echter ook verplicht om met het UWV voor jongeren met een beperking een individueel transitieplan op te stellen voor de overgang van onderwijs naar arbeid. Gaat de minister ervoor zorgen dat in de toekomst één plan genoeg is?

- In de plannen van de minister loont het voor Wajongers niet langer om te werken. Op dit moment mogen zij hun uitkering immers met betaald werk aanvullen tot 120% van het wettelijk minimumloon (verder: WML), terwijl dat vanaf 2010 voor jongeren tussen 18 en 27 jaar 100% wordt. Deze maatregel treft vooral mensen die niet in staat zijn om voltijds te werken. Is de minister bereid om af te zien van dit onzalige plan?

- De minister stelt voor dat Wajongers die hun uitkering tot 70 à 100% WML kunnen aanvullen, er per maand 5 op vooruit gaan als zij 10% meer gaan verdienen. Zij worden dus voor vier uur extra werk beloond met €5. Is dat wat de minister bedoeld met "werk moet lonen"? Waarom kiest hij niet voor een glijdende schaal van 0 tot 120%?

- Het is onverdraaglijk dat duurzaam jonggehandicapten hun hele leven een uitkering ontvangen op 75% WML. Waarom wordt dat geen 100%?

- Studerende Wajongers zijn over het algemeen niet in staat om bij te verdienen. Is het dan niet onredelijk om deze jongeren er ten opzichte van de huidige situatie honderden euro's per maand op achteruit te laten gaan?

- In het voorstel van de minister is een terugvaloptie opgenomen van maximaal 5 jaar. Waarom is de aanbeveling van de SER voor een onbeperkte terugvaloptie niet overgenomen?

- Als gevolg van de marktwerking verkeren veel REA-instituten in financiële nood. Waarom willigt de minister de wens van de Kamer niet in om deze essentiële scholingsvoorziening te voorzien van een solide basisfinanciering?

- Wat is de stand van zaken bij de Kingmaschool?

 

De heer Blok (VVD) zegt het een goede zaak te vinden dat de minister het accent legt op re-integratie. Het is immers onacceptabel dat Wajongers in de huidige situatie vaak de rest van hun leven buiten het arbeidsproces vallen.

- De stijgende instroom in de Wajong van jongeren met psychische en gedragsstoornissen wordt in de plannen van de minister volstrekt onvoldoende aangepakt. Het is dan ook even begrijpelijk als ongewenst dat ouders als een soort automatisme een Wajonguitkering aanvragen wanneer hun gehandicapte kind zeventien wordt. Zij willen hun kinderen immers zo goed mogelijk beschermen. Wordt in de voorstellen van de minister een einde gemaakt aan dit automatisme?

- De minister stelt voor om de overheid te verplichten Wajongers een werkaanbod te doen. Dat betekent dat er meer dan 400.000 arbeidsplaatsen moeten worden gevonden. Hoe gaat de minister dat doen?

- Een derde van de Wajongers die een baan vinden, stopt binnen een jaar. De minister stelt echter scherpe sancties voor als dat het gevolg is van onwilligheid van de Wajonger. Leidt dit voorstel niet tot een enorme hoeveelheid procedures? De Wajongers zullen immers proberen om zo'n sanctie te ontlopen door de schuld bij de werkgever of de overheid neer te leggen.

- Om Wajongers voor werk te motiveren moet dat werk natuurlijk lonend zijn. Dat is het echter niet in de plannen van de minister. Gaat hij zijn plannen op dit punt aanpassen?

- De Wajonguitkering wordt in de plannen van de minister maximaal 75% WML. Uit de stukken kan echter ook worden opgemaakt dat dit percentage wel weer eens 70 kan worden als de plannen niet het gewenst resultaat hebben. Wanneer en op grond van welke criteria wordt eventueel besloten om de uitkering terug te brengen naar 70% WML?

 

De heer Van Hijum (CDA) benadrukt dat iedereen en dus ook mensen met een beperking naar vermogen moeten meedoen aan de samenleving. Het is dan ook een maatschappelijke schande dat slechts een heel klein deel van de Wajongers werk weet te vinden.

- In het voorstel van de minister mogen Wajongers tot 27 jaar hun uitkering tot maximaal 100% WML aanvullen. Over het percentage voor jongeren boven de 27 is nog geen beslissing genomen. Waarop is deze leeftijdsgrens gebaseerd?

- Om de Wajong een echte springplank naar werk te laten zijn is een terugvaloptie noodzakelijk. Is die er niet, dan is het immers wel heel risicovol voor Wajongers om een baan te accepteren. Is de minister het hiermee eens?

- Sancties kunnen hun nut hebben. Zal daarbij echter wel rekening gehouden worden met de aard van de beperking?

- In het onderwijs en de AWBZ worden ook maatregelen genomen om jonggehandicapten in de maatschappij te laten participeren. Hoe is de samenhang met de voorstellen voor de Wajong gegarandeerd? Hoe stimuleert het kabinet het reguliere onderwijs om jongeren met een beperking een opleiding aan te bieden? Worden scholen financieel of anderszins gecompenseerd voor eventuele aanpassingen?

- In de motie-Van Hijum (31200-XV, nr. 32) wordt de regering gevraagd om "het beleid ten aanzien van de financiering van de REA-instituten te heroverwegen en de Kamer uiterlijk 1 mei 2008 te informeren over een alternatieve financieringswijze die recht doet aan het karakter van de REA-instituten". Op welke manier voert de minister deze motie uit? Is hij het met hem eens dat de expertisefunctie in ieder geval overeind gehouden moet worden?

- Het succes van de plannen van de minister staat of valt met het aantal arbeidsplaatsen dat werkgevers beschikbaar stellen. Ondanks de mooie woorden hierover in het voorjaarsoverleg, zijn er nog maar weinig plaatsen beschikbaar. Is het niet tijd voor een banenoffensief, premiekorting voor kleinere werkgevers en uitbreiding van de duur van proefplaatsen van drie naar zes maanden? Wanneer komt de minister verder met zijn reactie op het TNO-onderzoek "Europese ervaringen met sociale economie"?

- De re-integratiebranche heeft een plan ontwikkeld om met veel meer jongeren aan de slag te gaan, het zogenaamde: Gekwalificeerd, Gepassioneerd en Gedreven arbeidskrachten (verder: G-krachten). Wat is de stand van zaken?

- De plannen van de minster zijn gericht op de instroom. Wat gaat hij echter doen voor de oude gevallen? Mogen zij ook gebruikmaken van de Werkregeling?

- De overheid heeft ook hier een voorbeeldfunctie. Kan de minister zeggen hoeveel Wajongers bij de overheid in dienst zijn?

- Zelfstandig ondernemerschap van Wajongers verdient het aangemoedigd te worden. Zal het urencriterium voor hen worden verruimd? Kunnen zij ook gebruikmaken van voorzieningen als de jobcoach en doventolken?

 

Mevrouw Van Gent (GroenLinks) zegt dat een jongere met een beperking die in de Wajong terechtkomt, het stempel "ongeschikt voor deelname aan de maatschappij" opgeplakt krijgt. Dat is een grote schande, want elke jongere heeft recht op een zelfstandige toekomst en een zelfstandig leven. Verder verdient iedereen die zich naar vermogen inzet voor de maatschappij een fatsoenlijke beloning. Dat geldt zeker voor jonggehandicapten die weigeren om bij de pakken neer te zitten. Is het niet van alle redelijkheid gespeend dat Wajongers onder de 27 jaar tot 100% WML mogen bijverdienen en daarboven tot 120% WML? Zo ja, zal de minister dan de Breman-regeling overeind houden?

- Wajongers met een betaalde baan hebben om goed te kunnen functioneren vaak behoefte aan zekerheid. Is de minister het daarmee eens? Zo ja, hoe beoordeelt hij dan het voorstel voor een onbeperkte terugvaloptie?

- De minister wil een aantal experimenten opstarten. Is hij bereid toe te zeggen dat die vooral beoordeeld worden op het nut dat ze hebben voor de cliënten?

 

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie) zegt in te kunnen stemmen met het verschuiven van de leeftijd waarop een jongere definitief wordt toegelaten tot de Wajong. Is de minister het met haar eens dat die beslissing pas genomen mag worden als alles op alles is gezet om die jongere te helpen?

- Jongeren met een beperking van wie duidelijk is dat zij nooit arbeid zullen kunnen verrichten, moeten vrijgesteld worden van de Werkregeling. Deelt de minister haar opvatting dat de regeling niet gebruikt mag worden om het moment van toelating zo lang mogelijk uit te stellen?

- Is de minister het met haar eens dat het werkaanbod kwalitatief op orde moet zijn, voordat het sanctieregime van kracht wordt? Praktijkdeskundigen stellen dat het sanctieregime voor bepaalde groepen Wajongers averechts kan werken. Erkent de minister dit? Zo ja, welke gevolgen heeft dat dan voor het sanctieregime?

- De minister schrijft dat het proces van het werkaanbod zorgvuldig tot stand moet komen. Betekent dit dat Wajongers, ouders en begeleiders inspraak krijgen bij het werkaanbod? Krijgen Wajongers het recht in beroep te gaan of bezwaar aan te tekenen als de aangeboden baan naar hun mening niet passend is?

- Mevrouw Ortega zegt alleen met verlaging van de Wajonguitkering tot 70% WML in te kunnen stemmen als tegenover deze verlaging een baangarantie staat. Graag een reactie van de minister.

- Studerende Wajongers hebben in de toekomst niet alleen recht op studiefinanciering, maar ook op een extra toelage tot maximaal 25% WML. Waarop is dit percentage gebaseerd? Is de minister bereid onderzoek te laten doen naar de gevolgen van deze wijziging?

- Ten slotte vraagt mevrouw Ortega een reactie op de volgende voorstellen:

·         een pilot van het UWV met detachering van Wajongers bij reguliere werkgevers;

·         een stimuleringsprogramma voor particuliere initiatieven voor de re-integratie van Wajongers;

·         het opdelen van de premiekorting in een belastingvrij plaatsingsbudget en een duurzaamheidsbonus;

·         een proef met het creëren van aangepaste arbeidsplaatsen door arbeidsdeskundigen werkgevers proactief te laten benaderen;

·         het opnemen van Wajongers als onderwerp in de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken over zelfstandig ondernemerschap;

·         het scholen en professionaliseren van de jobcoaches.

 

De heer Tony van Dijck (PVV) onderstreept dat iedereen aan de samenleving deel moet kunnen nemen. De participatie van Wajongers moet daarom gestimuleerd worden, niet alleen door de Wajongers aan te spreken, maar vooral ook werkgevers op hun verantwoordelijkheid te wijzen.

- De voorstellen van de minister bevatten te weinig positieve prikkels. Is de minister het met hem eens dat een sanctieregime alleen onvoldoende is om echt werk te maken van de participatie van jong gehandicapten?

- De instroom in de Wajong is de afgelopen vier jaar verdubbeld. Waarom stelt de minister zich zo lijdzaam op tegenover deze ontwikkeling? Is hij bereid om diepgaand onderzoek te doen naar de rol van gemeenten? Het is namelijk opvallend dat in 2006 en 2007 veel jongeren vanuit de bijstand de Wajong zijn ingestroomd. Het is toch zeker niet zo dat gemeenten deze jongeren opzettelijk afserveren om hun bijstandsbudget in stand te houden?

- Volgens de minister is 30% van instromende Wajongers volledig arbeidsongeschikt. Hoe verhoudt zich dit tot het gegeven dat 98% van de huidige Wajongers volledig arbeidsongeschikt is?

- Een Wajonger mag straks een passende baan niet weigeren. Kan de minister aangeven hoe "passend" is gedefinieerd? Hoe komt het UWV verder aan voldoende passend werkaanbod? Zal voorkomen worden dat mensen geestdodend werk krijgen aangeboden dat hen alleen nog maar zieker maakt?

- Het beleid zou gebaseerd moeten zijn op het uitgangspunt dat positieve prikkels beter werken dan sancties. Als de minister het hiermee eens is, waarom zorgt hij er dan niet voor dat voor Wajongers werken ook in de toekomst lonend is?

- Werkgevers moeten in een vroeg stadium betrokken worden bij het participatieplan. Is het niet een goed idee om meer uit te gaan van de adoptiegedachte? Dat houdt in dat werkgevers en begeleiders een Wajonger klaarstomen voor een taak. Is het met het oog daarop niet beter om het geld voor jobcoaches en re-integratieadviseurs direct aan de werkgever ter beschikking te stellen?

 

De heer Spekman (PvdA) benadruk dat het de taak is van overheid, werkgevers en werknemers om jongeren met een beperking een plaats te geven in de samenleving. Zij zullen er gezamenlijk voor moeten zorgen dat het de normaalste zaak van de wereld wordt om met iemand te werken die net iets anders is. Het is goed dat de overheid het voorbeeld geeft door met streefcijfers te gaan werken. Is de minister bereid om met relevante maatschappelijke organisaties om de tafel te gaan zitten en ideeën te ontwikkelen voor een betere acceptatie van mensen met een beperking?

- Het is niet duidelijk of de Werkregeling een afdwingbaar recht bevat op passend werk of een leeraanbod. Kan de minister duidelijkheid verschaffen? Kan hij verder aangeven welke kosten met een dergelijk recht gepaard zouden gaan?

- De Regeling samenloop arbeidsongeschiktheidsuitkering met inkomsten uit arbeid geldt in het voorstel van de minister niet voor nieuwe gevallen. Dat betekent dat het straks voor een Wajonger met een inkomen tussen de 70% en 100% WML niet lonend is om te gaan werken. Volgens de minister zullen relatief weinig Wajongers in deze positie terechtkomen. Is er dan nog wel een reden om deze onrechtvaardigheid te laten bestaan en ook deze Wajongers 50 cent van elke verdiende euro te laten houden?

- Wajongers die via de Werkregeling werk hebben gevonden, mogen die baan niet uit eigen wil beëindigen. Is daarmee het idee van vrijwilligheid geen wassen neus geworden?

- De Werkregeling zou in principe ook opengesteld moeten worden voor oude gevallen. Veel mensen uit deze groep willen namelijk ook dolgraag aan de slag. Graag een reactie van de minister. Welke kosten zou dit overigens met zich brengen?

- Ouders zien vaak door de bomen het bos niet meer. Zal de minister ervoor zorgen dat de ministeries van Sociale Zaken, VWS en Onderwijs nauwer gaan samenwerken en ouders van Wajongers beter gaan bedienen?

 

Het antwoord van de minister

 

De minister bedankt de Kamerleden voor de voortvarende behandeling van zijn voorstellen. Dat is meer dan welkom, omdat er geen tijd is te verliezen. Er moet zo snel mogelijk een systeem komen waarin uitgegaan wordt van wat mensen nog wel kunnen en waarin mensen naar werk geleid worden. Het huidige systeem leidt namelijk tot een niet te beteugelen instroom en draagt onvoldoende bij aan de re-integratie van Wajongers. Verder is natuurlijk terecht opgemerkt dat de maatschappij moet leren omgaan met mensen met een beperking. Om Wajongers aan het werk te krijgen is inderdaad meer nodig dan alleen een wijziging van de wet- en regelgeving. Hier ligt echter een taak voor regering én Kamer.

- Op dit moment is het criterium voor volledige arbeidsongeschiktheid de vraag of iemand in staat is om zelfstandig 70% WML te verdienen. Dit criterium is te rigide, omdat het UWV in 50% van de gevallen van oordeel is dat er wel degelijk verdiencapaciteit is. In de nieuwe regeling wordt dan ook een principieel andere keuze gemaakt: niet het recht op inkomen, maar het recht op arbeidsondersteuning, waarvan inkomensondersteuning een onderdeel is, staat centraal. Verder is de nieuwe regeling ook gebaseerd op het uitgangspunt dat het onmogelijk is om bij iemand van 18 jaar vast te stellen of hij of zij duurzaam geen perspectief op arbeidsparticipatie heeft. Dit definitieve oordeel is verschoven naar 27 jaar.

- Het criterium voor toelating tot de Wajong is niet een geobjectiveerde medische beperking, maar het onvermogen om zelfstandig 75% WML te verdienen. Het is dan ook voor de instroom minder relevant wat de precieze oorzaak van de beperking is. Aanscherping van de criteria zou er slechts toe leiden dat meer jongeren blijvend in de bijstand terechtkomen; zij zijn immers na die aanscherping nog steeds niet in staat om zelfstandig 75% WML te verdienen.

- Omdat de regering de Wajong niet langer ziet als de invulling van een recht op inkomen voor jongeren met een beperking, is er geen reden om een Wajonger die blijkt 75% WML te kunnen verdienen, zijn uitkering te laten behouden. Verder betekent het dat Wajongers ook geacht mogen worden passende arbeid te aanvaarden. Beide nieuwe elementen zijn ingegeven door de gedachte dat Wajongers zoveel mogelijk naar zelfstandige participatie aan de maatschappij moeten worden begeleid.

- De regering heeft de keuze gemaakt om de details voor de periode na het zevenentwintigste levensjaar nog niet in te vullen. Zij wil namelijk eerst alles op alles zetten om zoveel mogelijk Wajongers naar werk te begeleiden. Pas als duidelijk is wat van deze inspanning het resultaat is, kan worden bepaald op welke manier omgegaan moet worden met Wajongers van 27 jaar en ouder. Overigens mag hieruit in geen geval afgeleid worden dat de regering vragen hierover wil ontlopen.

- De nieuwe systematiek waarvoor de regering heeft gekozen, zal waarschijnlijk bij nieuwe gevallen de meeste vruchten afwerpen. Het is dan ook een weloverwogen keuze om het nieuwe systeem op hen te richten. Daarbij komt dat het een grote opgave is om voor de nieuwkomers, op dit moment 15.000 per jaar, het benodigde werkaanbod te generen. Op zichzelf is het natuurlijk heel wel denkbaar dat oude gevallen onder de Werkregeling gaan vallen als er voldoende werkaanbod blijkt te zijn. Op dit moment kan echter niet de garantie worden gegeven dat alle nieuwe gevallen een werkaanbod kan worden gedaan.

- Mocht het onverhoopt onmogelijk blijken om voldoende werkaanbod te creëren voor de nieuwe gevallen, dan zullen Wajongers daarvan niet de dupe worden. Zij zullen er dan dus niet in inkomen op achteruitgaan.

- Of het niveau van de Wajong op 75% WML kan worden gehandhaafd, zal in een later stadium moeten worden bezien. De nu ingezette veranderingen vergen namelijk geruime tijd om vruchten af te kunnen werpen. Uiteindelijk zal het criterium de vraag zijn of het in de praktijk mogelijk blijkt om een voldoende groot gedeelte van de Wajongers een passend werkaanbod te doen.

- Een baangarantie kan de overheid niet geven, omdat zij niet alle Wajongers in dienst kan nemen. De Werkregeling bevat dan ook een recht op arbeidsondersteuning. Dat betekent dat mensen recht hebben op ondersteuning bij noodzakelijke aanpassingen van de werkplek en op begeleiding, en aanspraak kunnen maken op inkomensondersteuning tot 75% WML.

- Gekozen is om een knip te leggen bij 27 jaar, omdat daarmee aangesloten wordt bij de werk-leerplicht tot 27 jaar, een regeling die eveneens als uitgangspunt heeft dat jongeren met een beperking niet anders behandeld mogen worden dan "gewone" jongeren.

- Instroom in de Wajong is voor alle jongeren mogelijk die sinds hun jeugd een beperking hebben. Gemeenten ontdekken de laatste tijd dat een aantal van hun jongeren met een bijstandsuitkering ook onder dit criterium valt. Het is dan, gezien het doel van de Wwb, logisch dat gemeenten deze jongeren laten keuren voor de Wajong. Het is verder uiteraard onmogelijk om jongeren die via deze route de Wajong zijn ingestroomd, hun uitkering af te nemen, louter en alleen omdat deze route een ongewenste opschoning van de uitkeringsbestanden van gemeenten zou zijn.

- Tot nu toe liet de grafiek van de loondispensatieregeling voor Wajongers een zaagtandbeeld zien. Daarin komt verandering, omdat de regering heeft gekozen voor een glijdende schaal. Een en ander betekent dat het mogelijk is dat mensen die onder het "zaagtandmechanisme" gunstig uitkwamen, er in de nieuwe systematiek in inkomen op achteruitgaan. Het is niet wenselijk om deze achteruitgang te compenseren, omdat daardoor in sommige gevallen boven 100% WML uitgekomen kan worden, hetgeen de uitstroom naar de arbeidsmarkt remt.

- Op dit moment maakt een kleine groep Wajongers, iets meer dan 2% van het totaal, gebruik van de Breman-regeling. Deze groep zal dat recht niet kwijtraken. Er is echter wel voor gekozen om deze regeling niet langer van toepassing te laten zijn op nieuwe gevallen tussen 18 en 27 jaar. Daartoe is besloten, omdat het kabinet de principiële keuze heeft gemaakt om in de eerste periode in te zetten op het bevorderen van de uitstroom. De Breman-regeling maakt het namelijk mogelijk dat Wajongers met een verdiencapaciteit van 75% WML 120% WML gaan verdienen. Op de periode na het zevenentwintigste levensjaar wordt later dit jaar in de stukken rond het wetsvoorstel dieper ingegaan.

- In de gekozen systematiek is de prikkel om werk te aanvaarden voor Wajongers met een inkomen tussen de 70% en 100% WML inderdaad minder groot dan nu het geval is. De minister zegt toe dat hij in de aanloop naar het wetsvoorstel dit punt nader zal bezien en zal zoeken naar mogelijkheden om dit effect te verkleinen.

- Mensen zonder beperking die geen werk kunnen vinden en op een uitkering zijn aangewezen en WAO'ers zonder perspectief op arbeid, krijgen een uitkering die maximaal 70% WML bedraagt. Het is dan ook zeker niet onredelijk om het maximum van de Wajong vast te stellen op 75% WML.

- Voor een levenslange terugvaloptie zijn goede argumenten naar voren te brengen. De minister waarschuwt er echter voor niet uit het oog te verliezen dat het doel van de Werkregeling is om Wajongers een zelfstandige positie op de arbeidsmarkt in te laten nemen. Een terugvaloptie mag de uitstroom dan ook niet belemmeren. Verder betekent een zelfstandige positie op de arbeidsmarkt dat werknemers op gelijke voet behandeld moeten worden. Het kan dan ook niet zo zijn dat de ene werknemer uiteindelijk terug kan vallen op de Wajong en de andere op de bijstand. De voor- en nadelen van een terugvaloptie zullen wederom aan de orde komen bij het wetsvoorstel, waarbij zeker ook oog zal zijn voor de mogelijkheid dat iemand zijn baan verliest als gevolg van een verslechterende gezondheid.

- Het succes van de nieuwe regeling is mede afhankelijk van de vraag of er voldoende werkaanbod beschikbaar komt. Het is in dat licht een goede zaak dat werkgevers hun bereidheid benadrukken om daaraan mee te werken. Verder worden maatregelen genomen om het aanbod beter aan te laten sluiten op de behoefte van werkgevers. Daarvoor wordt alle relevante informatie over Wajongers vanaf oktober 2008 op één punt bijeengebracht. Over de vraag wat er nodig is voor een groter werkaanbod, wordt overigens, vooruitlopend op de wettelijke regelingen, in de week van 7 juli 2008 met de betrokken partijen overlegd. Daarbij zullen de administratieve lasten en de mogelijkheid van detachering ook aan de orde komen, evenals particuliere initiatieven.

- De minister zegt geen voorstander te zijn van een quotum. Een dergelijk systeem heeft namelijk alleen meerwaarde als het gebruikt wordt om onwillige werkgevers over de streep te trekken. Dat lijkt niet nodig gezien de bereidheid van de werkgevers om hun verantwoordelijkheid te nemen. Bovendien is het kwestieus of een quotum daadwerkelijk meer werkaanbod oplevert, omdat een Wajonger wel aan het werk moet kunnen gaan in een omgeving waar hij welkom is. En dat zal lang niet altijd het geval zijn als de overheid werkgevers probeert te dwingen.

- Wajongers die als zelfstandig ondernemer aan de slag willen, kunnen gebruikmaken van arbeidsplaatsvoorzieningen en jobcoaches.

- De sanctiemogelijkheden zijn uiteraard niet gebaseerd op het beeld dat Wajongers onwillig zouden zijn. Wajongers zijn over het algemeen inderdaad gemotiveerd om aan de slag te gaan. Iedereen zal echter erkennen dat zich onder de Wajongers net als bij andere groepen in de samenleving jongeren bevinden die weigeren mee te werken. Om hen op hun verantwoordelijkheid aan te spreken zijn net als elders in de sociale voorziening sancties nodig. Of hiertegen en tegen een passend werkaanbod bezwaar en beroep aangetekend kan worden, zal in het wetsvoorstel worden vastgelegd.

- Bij het speciaal onderwijs is men in reactie op het SER-advies met participatieplannen gaan werken. Leerlingen uit het speciaal onderwijs stromen echter niet per definitie door naar de Wajong. Dat is de reden dat de participatieplannen en de transitieplannen uit de Werkregeling naast elkaar bestaan. Overigens zijn beide plannen aanvullend, aangezien het participatieplan erop is gericht om leerlingen zo goed mogelijk op een baan voor te bereiden en het transitieplan om belemmeringen weg te nemen voor het accepteren van een baan. Er zal zorg voor worden gedragen dat de plannen zo goed mogelijk op elkaar aansluiten.

- De emancipatie van mensen met een beperking rechtvaardigt dat de gevolgen van beperkingen zo veel mogelijk worden weggenomen. Daarvoor is de Wajong bedoeld. Studerende mensen met een beperking kunnen dan ook alleen aanspraak maken op een gedeeltelijke Wajonguitkering als compensatie voor het gegeven dat zij naast hun studie niet kunnen werken, terwijl daar bij de studiefinanciering wel van wordt uitgegaan. De aanvulling is vastgesteld op maximaal 25% WML.

- Als de beperking leidt tot een langere studieduur zal dat binnen de studiefinancieringsregeling dan wel binnen de Wajong opgelost worden. Overigens kunnen studenten met een beperking thans ook aanspraak maken op een jaar extra studiefinanciering en geld uit het Profileringsfonds.

- Gezien de nadruk in de nieuwe Wajong op arbeidsparticipatie, is het een logische stap om ook de REA-instituten af te rekenen op het aantal plaatsingen dat zij hebben gerealiseerd. Deze werkwijze is overigens zeker ook een aanmoediging om kennis vast te houden: hoe meer kennis, hoe groter de kans op succesvolle plaatsingen. Om de REA-instituten daarbij te steunen zal worden bezien of het wenselijk is een deel van de subsidie, bijvoorbeeld 20% van het aanbestede bedrag, niet afhankelijk te maken van het aantal plaatsingen.

- De Kingmaschool valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Onderwijs. Dit ministerie heeft met de school en de gemeente Amsterdam overleg gevoerd met als resultaat dat voor 2008 een oplossing is gevonden. Over de mogelijkheid van structurele financiering wordt nog overlegd door de ministeries van Onderwijs en Sociale Zaken en de gemeente Amsterdam.

- De departementen van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Jeugd en Gezin hebben een interdepartementale werkgroep opgericht die moet voorkomen dat bepaalde groepen door de op stapel staande wijzigingen tussen wal en schip vallen.

- Bezien wordt welke mogelijkheden de VAR biedt voor de re-integratie van Wajongers.

- De ChristenUnie heeft een aantal voorstellen gedaan in het kader van de Wajong. Deze zullen bij de voorbereiding van het wetsvoorstel worden betrokken. De minister zegt dat hij op dit moment echter al twijfelt aan het nut van het opdelen van de premiekorting in een belastingvrij plaatsingsbudget en een duurzaamheidsbonus. Dit voorstel brengt namelijk aanzienlijke administratieve lasten met zich mee en zou daardoor zeer wel de bereidheid om mensen in dienst te nemen kunnen verkleinen.

 

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Wit

 De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur,

Van de Camp

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Post

 

Labels
Bijdragen
Cynthia Ortega

« Terug

Reacties op 'Bijdrage Cynthia Ortega aan AO Jongeren met een beperking'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2008 > juli