Debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus (inclusief interrupties)

donderdag 04 februari 2021 00:00

Bijdrage van Gert-Jan Segers aan een plenair debat met minister-president Rutte en minister de Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Kamerstuknr. 25295

De heer Segers (ChristenUnie):
Dank, mevrouw de voorzitter. De situatie is zorgelijk. Verschillende collega's refereerden er al aan. Ik houd ook mijn hart vast voor chronisch zieken die wachten op een vaccin, voor een wijkverpleegkundige die hoopt op weinig uitval van collega's, van personeel of voor een persoon met ernstige psychische problematiek wiens leven verslechtert. De lockdown wordt verlengd tot 2 maart. Dat begrijp ik. Tegelijkertijd is het goede nieuws dat de scholen opengaan. Ik heb eens naar die weerkaarten zitten kijken en het zou toch buitengewoon ironisch zijn als we volgende week insneeuwen of dat er ijsvrij komt of anderszins de weersomstandigheden zo zijn dat de scholen alsnog problemen zouden hebben. Dus laten we hopen dat ze echt opengaan en dat de kinderen echt weer de vrijheid krijgen.

De minister van VWS refereerde terecht aan drie soorten crises die we eigenlijk hebben. Dat is een gezondheidscrisis, maar ook een economische crisis en een mentale crisis. We moeten ze eigenlijk alle drie tegelijk te lijf gaan. Maar daarbij wordt wel de rolverdeling wat diffuser. Het kabinet zegt heel graag te willen dat de scholen weer opengaan. Het OMT kijkt naar de cijfers en zegt: nou, dat is heel kwetsbaar, dat is buitengewoon zorgelijk. En als je alles op een rijtje zet, zou je eigenlijk verwachten dat er een conclusie zou komen in die brief dat het te risicovol is, maar op grond van diverse maatschappelijke afwegingen is er dan toch ruimte voor personeel om te versoepelen of in ieder geval ruimte voor opening van scholen, wat het kabinet dan in dankbaarheid aanvaardt. Oftewel: hier zie je toch wel dat mensen op elkaars stoel gaan zitten. Wat mij betreft moet dat beter. Het OMT moet echt primair kijken naar medische gegevens, medische feiten en virologische werkelijkheden. Het kabinet moet zich breed laten adviseren, ook over de mentale gezondheid en over de economische toestand van het land, en dan vervolgens heel transparant keuzes maken en daar ook rekenschap van geven. Dat is toch de kern van de politiek-bestuurlijke taak van de politiek en heel specifiek van het kabinet.

Het kabinet spreekt over een dwarsdoorsnijdende toets die het doet als nieuwe maatregelen worden genomen. Dat is echt heel goed, maar mijn vraag is dan wel op welke manier die toets op tafel komt te liggen, maatschappelijk maar zeker ook politiek, om daar in brede zin over te spreken. Want dan hebben we het inderdaad over die brede advisering en die brede belangenafweging die we zo nodig hebben. Die hele brede toets, die dwarsdoorsnijdende toets is ook nodig voor de exitstrategie. Echter, als je kijkt naar die exitstrategie ofwel dat afschalen, is er eigenlijk maar voor één strategie gekozen, één route om af te schalen. Daarbij wordt gestuurd op bijvoorbeeld ic-opnames en ziekenhuisopnames. Nou hebben we van de zomer gezien dat het sturen op ic- en ziekenhuisopnames best riskant is. We waren, achteraf gezien, te laat. We zijn pas in oktober echt stevige maatregelen gaan nemen, terwijl we in de zomer al met andere indicatoren in ieder geval de aanwijzing hadden dat het niet goed ging. Oftewel: hebben we niet meer strategieën nodig, hebben we niet meer scenario's nodig? Moeten we niet op meer sturen bij het nadenken over die exit? Zou het niet goed zijn om die scenario's te ontwikkelen en ook die op tafel te leggen? Dan kijk je naar de medische gegevens, maar ook naar het welbevinden en de economische toestand. Dan kun je meerdere scenario's ontwikkelen en komen wij toe tot onze kerntaak: het afwegen van belangen.

Mevrouw de voorzitter. Wat ook nodig is, is een herstelplan c.q. herstelplannen. We hebben inderdaad die drie crises. Dan zouden we moeten kijken naar de gezondheidszorg, naar de mentale gezondheid, naar jongeren — collega Ploumen noemde ze net — naar economie, naar bedrijven, naar onderwijs. Dan hebben we brede expertise nodig om daar waar we nu nog het hoofd moeten bieden aan de actuele crisis, nu alvast na te denken over herstelplannen. Met de expertise van iedereen die kan meedenken en die daar zinnige dingen over kan zeggen, moeten we plannen maken, zodat we straks langzaam maar zeker het gewone leven weer kunnen oppakken. Ik overweeg op dit punt een motie.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
De heer Segers deelt de zorgen die ik heb over hoe het met jongeren gaat. Ik heb ook een paar concrete voorstellen gedaan, bijvoorbeeld: zorg nou dat alle jongeren die op school zitten of studeren, een jaar langer hun studie kunnen doen zonder dat dat extra kosten met zich meebrengt. Zou de heer Segers er ook voor voelen om zo'n concreet voorstel te steunen?

De heer Segers (ChristenUnie):
Dat stond in de brief van de voorzitter van de raad van bestuur van de Christelijke Hogeschool Ede, die ik toevallig las. Het was een brief aan de minister-president, waarin exact dit voorstel staat. We kunnen er nu op ad-hocbasis één steen uit trekken, maar ik wil graag een herstelplan voor jongeren. Jongeren tot 30 jaar geven hun kwaliteit van leven nu een 6,4. Dat is nog nooit zo laag geweest. Daar zit dus enorm veel pijn en druk. Ik zou heel graag een herstelplan willen. Dit zou er een onderdeel van kunnen zijn, maar laten we een bredere afweging maken, ook op dit punt.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Uiteraard moet er een breed pakket komen. Daar vroeg ik ook om. Het moet de onderdelen bevatten die de heer Segers ook aangeeft. Wethouders in het land vragen daar ook nadrukkelijk om. Tegelijkertijd wil ik ook voorkomen dat we in een eindeloos gepalaver verzanden over wat er in dat pakket moet, over het beleggen bij drie ministeries waardoor niemand echt verantwoordelijk is. Ik vind dat we ook heel concrete voorstellen moeten doen. Vandaar mijn vraag aan de heer Segers. Ik herhaal 'm nog een keer en ik heb zijn antwoord gehoord.

De heer Segers (ChristenUnie):
Volgens mij zit er nog iets tussen bij interruptie nu even een extra jaar fiksen en eindeloos gepalaver en een praatcircuit waar we geen van allen op zitten te wachten. Ik wil concrete herstelplannen, concrete plannen voor jongeren, ook voor jongeren die nu in de knel dreigen te komen, voor jongeren die nu een deel van hun studententijd, hun studietijd, een beetje door de vingers zien glippen, die dat buitengewoon pijnlijk vinden, die achterstanden hebben opgelopen en misschien meer schulden hebben gemaakt. Dat zou onderdeel moeten zijn van zo'n herstelplan. Het plan van mevrouw Ploumen zou een van de maatregelen kunnen zijn.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Segers (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter. Dan de vaccinatiestrategie. Ik snap dat de minister zich opgejaagd voelt door de Kamer en door de samenleving, maar we moeten geen onverantwoorde risico's nemen. Er zijn nu keuzes gemaakt die best wel scherp zijn, zeker als het gaat om voorraadbeheer en als het gaat om de periode tussen de eerste en de tweede prik. Op twee manieren wordt er scherp aan de wind gezeild. Hoe verantwoord is dat? Dat is echt een open vraag. Welk risico lopen we als het dan even tegenzit? Zou je niet bij een van twee misschien iets minder risico moeten nemen? Ik zeg erbij dat wij strikt genomen gewoon het tempo volgen van de vaccinatiestrategie die in januari in de Kamer lag. Daar hebben we gewoon openlijk over gesproken. Dat zeg ik even tegen onszelf en tegen iedereen die heel snel heel opgewonden is over de stand van zaken.

Mevrouw de voorzitter. Tot slot de zorg. De wijkverpleging vreest code zwart. De gehandicaptenzorg vreest te late inenting. Dat is heel zorgelijk. Ik neem aan dat de minister die zorgen kent, maar op welke manier geeft hij deze mensen ruimte en kan hij hen geruststellen? De wijkverpleging zegt: als die code zwart dreigt, als het zo nijpend wordt, kunnen wij niet alle protocollen volgen; hoeveel ruimte en steun krijgen wij om dan als professionals aan het werk te gaan?

Helemaal tot slot, mevrouw de voorzitter. Als het gaat om de wereldwijde vaccinatiestrategie dank ik het kabinet voor datgene wat de ministers erover schrijven. Ze gaan met initiatiefnemers praten over een hulpactie. Ik hoop op snel resultaat. Ik zou ook willen aanmoedigen om goed te luisteren naar de oproepen om ook de kennis, de patenten, breder te delen, zodat ook in andere delen van de wereld een vaccin kan worden aangemaakt, zodat ook waar mensen zo lang moeten wachten sneller kan worden gevaccineerd dan het nu lijkt.

Ik dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Segers. De heer Wilders heeft een vraag voor u.

De heer Wilders (PVV):
Ja, ik had een vraag aan collega Segers. Collega Segers heeft niet zo heel lang geleden voor mijn motie gestemd. Mede dankzij hem heeft die motie toen een meerderheid gehaald. Daarin wordt gezegd dat vaccinatie niet alleen geen dwang mag hebben, maar ook geen drang. Volgens mij moeten we het advies van de minister over de Gezondheidsraad nog krijgen, maar ik lees al in het nieuws dat onder bepaalde omstandigheden toch om een vaccinatiebewijs mag worden gevraagd. Bent u het met mij eens dat dat voor heel veel groepen eigenlijk helemaal niet kan, en dat als het al kan, dat voor heel veel groepen totaal onnodig is? Vindt u ook dat dit toch een vorm van drang is? De Kamer heeft gezegd: we willen eigenlijk geen dwang en drang. Nogmaals, het standpunt van de minister ken ik nog niet, maar de Gezondheidsraad zegt dat het in bepaalde situaties toch zou moeten kunnen.

De heer Segers (ChristenUnie):
Als het een bewijs is zoals mijn kinderen dat kregen bij vaccinatie tegen weet ik veel wat voor kinderziekten, dan lijkt mij dat tamelijk onschuldig. Mijn zorgen en de zorgen van de heer Wilders zaten daar waar er drang zou zijn en daar waar er ongelijke behandeling is tussen mensen die zeggen dat ze het te risicovol vinden en die zich niet laten vaccineren en mensen die zich wel laten vaccineren.

Ik vind het allereerst heel erg dom om te spreken over dwang of om daarover te fantaseren, omdat dat contraproductief werkt. Mensen die al zorgen hebben, schrik je alleen maar af. Dat leidt niet tot een hogere vaccinatiegraad. Ik vind dat dus gewoon dom. Ik vind het principieel ook heel problematisch. Anders dan bij testen is dit heel invasief. Dit gaat over je lichaam en je lichamelijke integriteit. Om dan onderscheid te gaan maken tussen de een en de ander vind ik buitengewoon riskant. Vandaar dat ik voor de motie van de heer Wilders heb gestemd. Ik moet het advies even afwachten.

Ik heb destijds per motie ook nog om een ethisch kader gevraagd. In private situaties kan het natuurlijk zo zijn dat een voetbalclub zegt dat je alleen mag binnenkomen als je gevaccineerd bent, om maar wat te noemen. Mag dat? Kan dat? Wat gebeurt er in de private ruimte en wat gebeurt er in de publieke ruimte? Daar waar wij er zeggenschap over hebben, zou ik dat onderscheid niet willen maken en zou ik de beslissing van mensen om al dan niet te worden ingeënt willen respecteren.

De heer Wilders (PVV):
Dat zegt de heer Segers terecht. Dat is natuurlijk waar het om gaat. Het gaat niet alleen om het bewijs. Überhaupt is "vaccinatiebewijs" een verschrikkelijk woord. Dat doet me aan de meest erge dingen denken. Het gaat natuurlijk om de consequentie daarvan. Mag jij dadelijk het gebouw van de Tweede Kamer of de Albert Heijn niet in als je niet zo'n bewijs hebt? Als we dat doen, is dat drang. Dan zeg je tegen mensen: als je je niet laat vaccineren, kom je die winkel of dat gebouw niet meer binnen. Nogmaals, ik ben niet ten principale tegen vaccineren. Integendeel, ik denk dat het wel een oplossing kan zijn om uit het probleem te komen. Maar ik heb ook respect voor mensen die ervoor kiezen om dat niet te doen. De consequentie mag niet zijn dat, als je niet gevaccineerd bent, je een winkel of gebouw niet in kan. Als wij dat met elkaar eens zouden zijn, kunnen we proberen om het kabinet daarvan te weerhouden. Dat is nog een keer de vraag aan de heer Segers. U bent nog even lid van de coalitie.

De heer Segers (ChristenUnie):
Volgens mij is de coalitie gevallen. Ik kom nu lichtelijk in een identiteitscrisis over wat ik nou precies ben. Ik denk dat wij heel dicht bij elkaar staan. Ik vind dat exact daar onterecht onderscheid wordt gemaakt. De heer Wilders heeft het over winkels, de Tweede Kamer of de publieke ruimte. Nee, daar zou je dat onderscheid nooit mogen maken. Ik kan alleen niet uitsluiten dat er dilemma's komen in de private sector, daar waar de overheid minder zeggenschap heeft en anderen meer. Daarom heb ik om dat ethische kader gevraagd. Ik kan namelijk niet uitsluiten dat we voor dilemma's komen te staan. Als het gaat om de start van de discussie denk ik dat we heel dicht bij elkaar staan.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Segers.

Labels
Bijdragen
Gert-Jan Segers
Zorg, Welzijn & Sport

« Terug