Bijdrage Joël Voordewind aan het plenair debat CETA

woensdag 12 februari 2020 00:00

Bijdrage Joël Voordewind aan een plenair debat met minister Kaag voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en minister Blok van Buitenlandse Zaken getiteld: Goedkeuring van de op 30 oktober 2016 te Brussel tot stand gekomen Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds (Trb. 2017, 13) (35154) en Goedkeuring van de op 30 oktober 2016 te Brussel tot stand gekomen Strategische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Canada, anderzijds (Trb. 2016, 190) (35155)

Kamerstuknrs. 35154 en 35155

De voorzitter:
We gaan verder met het debat over het handelsakkoord CETA. We waren gebleven bij de heer Voordewind namens de ChristenUnie.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Het is goed dat de collega's weer terug zijn. Het CETA-verdrag is voor de ChristenUnie een stevig dilemma; laat ik maar met de deur in huis vallen. Nederland is groot geworden door handel. Handel is op zich goed voor Nederland. Het creëert werk, banen. Het creëert inkomsten voor de overheid. Meer dan een derde van ons nationaal inkomen komt voort uit handel. En we weten dat niet alleen multinationals profiteren, maar dat 90% van de bedrijven die handeldrijven met Canada, kleine en middelgrote bedrijven zijn. Handel biedt kansen, ook voor ontwikkelingslanden. Handel kan leiden tot duurzame en inclusieve groei. Handel kan positief uitwerken voor ontwikkelingslanden, voor hun economische groei, maar dan moet het wel eerlijke handel zijn. Op die eerlijke handel kom ik straks nog terug.

Voorzitter. Dat is de ene kant: het deel van de handel. Nederland heeft, zoals al eerder is gezegd, meer dan 90 handelsverdragen zelf gesloten. En we weten dat de Europese Unie al honderden handelsverdragen heeft gesloten. Ik zeg het andere collega's na — het is geen dooddoener — maar tot nu toe zijn er nog nooit claims tegen Nederland zelf ingediend. Je zou je dus kunnen afvragen waar we ons zo druk over maken. En toch, het goedkeuren van dit handelsverdrag is een dilemma, want handelsverdragen bevatten veel goeds, maar op een zeer groot aantal punten zijn ze problematisch.

Aan de horizon doemt bijvoorbeeld het Mercosurverdrag op. Dat is een verdrag met een land als Brazilië, waar regenwoud wordt gekapt en de rechten van de inheemse bevolking op het spel staan. Bovendien hebben wij grote zorgen over de impact van het verdrag op onze eigen landbouw. Maar laat ik helder zijn, voor de ChristenUnie is het Mercosurverdrag duidelijk een stap te ver. Die brug gaat mijn fractie niet over. Maar nu, vanavond, gaat het over het CETA-verdrag. Dat verdrag is voor een groot deel EU only, waarbij de Europese Commissie in de lead is. Het verdrag is al geruime tijd, twee jaar, in werking. Dat komt veel sectoren van de handel ten goede.

Maar ook met betrekking tot CETA heeft onze fractie grote zorgen. Ik zal ze opsommen en dan zal ik er daarna op ingaan. Die zorgen zien op drie belangrijke punten. Allereerst de verschillen in productiestandaarden tussen Nederland en Canada, met name op het gebied van de landbouw en met name als het gaat om de importcontrole. Twee: de impact van het handelsverdrag op onze ambities als het gaat om kringlooplandbouw. Dat is eerder vanavond ook genoemd. En drie: het systeem van geschillenbeslechting. Ik zal ze langslopen en tot slot zal ik stilstaan bij het imvo-beleid, het beleid van maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Allereerst de productiestandaarden. De ChristenUnie heeft de zorgen die er zijn over handelsverdragen en die vooral betrekking hebben op voedsel- en landbouwproducten verschillende keren geuit en ook niet onder stoelen of banken gestoken. Kunnen we een handelsverdrag sluiten zonder in te leveren op onze eigen hoge standaarden hier in Europa? Gelden die standaarden ook voor de boeren buiten Nederland? En hoe staat het met de gelijke kansen voor onze boeren, aan wie we hier steeds meer eisen stellen op het gebied van milieu, dierenwelzijn en voedselveiligheid en die daar ook steeds meer voor moeten gaan betalen? Bovendien kunnen door verregaande schaalvergroting gezinsbedrijven onder druk komen te staan. We kennen nu nog veel gezinsbedrijven in Nederland en die zouden we graag willen behouden. Daarom wilden we eerder dat voedsel zou worden uitgesloten van handelsverdragen. Dat is gelukkig nu van de baan bij TTIP met Amerika, maar voor CETA gelden onze zelfde zorgen. En die worden gedeeld door een groot deel van de Nederlandse boeren.

Voorzitter. We zijn inmiddels twee jaar verder en we hebben ook de cijfers en de quota gezien. Daaruit blijkt dat de angst van bijvoorbeeld de varkenshouderij voor concurrentie vanuit Canada voorlopig niet terecht is gebleken. Tot nu toe is er zelfs meer varkensvlees naar Canada geëxporteerd dan andersom. De handel met Canada is sinds de voorlopige invoering van twee jaar geleden gemiddeld met 18% gestegen. Het handelsoverschot van de EU ten opzichte van Canada is flink gestegen en ook de handel in landbouwproducten staat voor de Europese Unie in de plus. Met name de zuivel, in het bijzonder kaas — dat is ook eerder genoemd — profiteert flink van de handel met Canada, terwijl er geen liberalisatie plaatsvindt voor belangrijke sectoren, zoals pluimvee en eieren. Bovendien zijn er quota afgesproken voor rund- en varkensvlees. Maar de huidige situatie is geen vaststaand gegeven.

De heer Baudet (FvD):
Ook de heer Voordewind heeft het over zuivel, waar ik het al eerder over had in een kort interruptiedebatje met de heer Amhaouch. Volgens de cijfers van het CBS is er geen toename van onze zuivelexport naar Canada in de afgelopen vijf jaar. Die schommelt een beetje. Die is het ene jaar wat hoger en het andere jaar wat lager, en zit rond de 12 miljoen. Waar heeft de heer Voordewind het over als hij spreekt van een spectaculaire groei van de zuivelexport? Die is er niet.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik noem één voorbeeld: de handel in kaas is met 20% toegenomen. Het tariefcontingent voor kaas is gestegen met 96%. De tarieven zijn afgenomen, zoals u ongetwijfeld weet, van 245% naar 1%. Dat geeft enorme kansen voor de zuivelindustrie. Ik geef toe dat er nu een hele kleine stijging is, maar die stijging in het contingent is nog lang niet gevuld. Er liggen nog veel kansen.

De heer Baudet (FvD):
Het punt is dat er niet een stijging is. Tussen 2018 en 2019, het jaar waarin het werd ingevoerd, was er een daling van 1 miljoen. Het was 13 miljoen en het werd 12 miljoen. Het is waar dat er handel is met Canada. Volgens mij is niemand hier in de zaal erop tegen dat wij handel hebben met Canada. Het punt is dit verdrag en dit verdrag wordt nu verdedigd met allemaal imaginaire voordelen, maar die zijn er niet. Die worden niet gestaafd door de feiten. U kunt wel zeggen dat dat in de toekomst misschien wel of niet een keer gaat gebeuren, maar dat is volkomen speculatief. Het is nu al twee jaar voorlopig in werking getreden en er is geen verschil. Blijkbaar kunnen wij allang heel goed handeldrijven met Canada en moeten we dus kijken naar wat het effect van dit verdrag is. Dat is dat het ons uitlevert aan een cluppie buitenlandse rechters die zo meteen alle productstandaarden enzovoorts hier in Nederland mogen gaan beoordelen en veranderen en die daarmee dit democratische parlement mogen overstemen. Dat is het enige effect. Qua handel is er geen enkel probleem. Het gaat al prima en het verandert niet veel.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik weet niet of de heer Baudet de cijfers op de website precies heeft bekeken. Daaruit blijkt duidelijk dat de handel in de afgelopen twee jaar, sinds de invoering van CETA, wel degelijk is gestegen. Ik noem ze nog maar even: de totale uitvoer van goederen en diensten naar Canada is sinds CETA met ruim 18% naar 6,7 miljard gestegen. Ik heb hier nog zes, zeven cijfers, maar ik geloof dat de heer Jetten die cijfers ook allemaal uit zijn hoofd kent ...

De heer Baudet (FvD):
Nou ja, het leuke is als je kijkt naar de jaren daarvoor...

De voorzitter:
Wacht even. De heer Voordewind probeert een antwoord te geven.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik was nog maar bij mijn inleiding en mijn belangrijkste punten moeten nog komen, maar ik heb het genoemd als ontwikkeling van de afgelopen twee jaar. We zien niet een spectaculaire stijging maar wel een stijging; we hebben zelfs een handelsoverschot in de handel met Canada. Maar als de heer Baudet vraagt of dat onze zorgen wegneemt, dan sta ik nog maar aan het begin van mijn tekst. Ik ben op pagina vier en ik heb nog heel wat pagina's te gaan. Dus als hij even geduld heeft, zal hij kunnen luisteren naar de grote zorgen, die ik misschien wel met hem deel, over de handel met Canada.

De voorzitter:
Tot slot, meneer Baudet.

De heer Baudet (FvD):
Ik kan niet wachten. Maar ik wil alleen even zeggen dat in de jaren voordat CETA voorlopig werd ingevoerd, er een veel sterkere stijging van de export van onze handel was. Het gaat in de politiek natuurlijk altijd om causaliteit. Wat is de oorzaak van welk fenomeen? Er wordt hier van alles en nog wat geclaimd: kijk eens, CETA veroorzaakt een groei in de handel. Maar is dat ook zo? Of blijkt het misschien wel zo te zijn dat het met andere factoren te maken heeft, bijvoorbeeld met de groei van de economie in Canada of een aantal andere zaken? Dat zou natuurlijk kunnen. En dan zou het weleens kunnen zijn dat u CETA nu prijst voor iets waar het helemaal geen verantwoordelijkheid voor draagt.

De voorzitter:
Maar de heer Voordewind heeft net gezegd dat hij daar verderop op terugkomt.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dit was pas een deel van mijn verhaal. Ik kan u geruststellen: de huidige handelsontwikkelingen zijn voor ons niet van doorslaggevende betekenis. Ik heb ik mijn inleiding gezegd dat het banen en kansen creëert. Dat is van belang. Ik constateer dat er wel een handelsoverschot is — de Europese Unie ging zelfs van een min in 2016 naar een overschot nu — maar laten we elkaar niet vangen op cijfers. Ik hoop dat we echt een inhoudelijk debat kunnen voeren op argumenten, waarbij u misschien dezelfde zorgen heeft als ik.

De voorzitter:
Dan ga ik naar de heer Alkaya.

De heer Alkaya (SP):
De ChristenUnie gaf gelijk in de inleiding al aan dat het volgende verdrag, het verdrag met de Zuid-Amerikaanse Mercosur-landen, echt een brug te ver is; dat gaat zij echt niet accepteren. Diezelfde toon ben ik van de ChristenUnie ook gewend in de discussie over dat verdrag met Canada, waar we het vandaag over hebben. Opeens noemt de heer Voordewind het een dilemma. Hij begint met een aantal voorwaarden en zegt: het levert ook wel wat geld op en de export is toegenomen. Waarom zouden de mensen de ChristenUnie dan nog wel geloven dat Mercosur een brug te ver zal zijn? Waarom zou hij niet met dezelfde argumenten als nu voor CETA, morgen ook gewoon voor Mercosur stemmen?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ook hierbij zou het misschien behulpzaam zijn als wij een aantal argumenten noemen waar onze zorgen precies zitten. Ik ben inderdaad begonnen met het schetsen van het dilemma. Ik zie ook dat er handel is en dat die een beetje toeneemt. Maar ik ben net begonnen met het aangeven van onze zorgen, dus misschien kan de heer Alkaya nog eventjes geduld hebben. Dan kunnen we zien of we elkaar misschien ook nog wel kunnen vinden op mogelijke moties.

Voorzitter, één zin nog als u mij toestaat: de zorgen van de ChristenUnie uit 2016 zij niet weg. We hebben toen ook gezegd: we zijn niet tegen handelsverdragen, maar we hebben wel grote zorgen over en bezwaren tegen handelsverdragen die een landbouwcomponent hebben. Toen hebben wij ook gezegd: waar zit het 'm dan op? Het zit 'm op de voedselveiligheid voor mensen hier. Het zit 'm op de vraag of we nog steeds een gelijk speelveld kunnen creëren voor de boeren hier, die met betrekking tot voedselveiligheid, dierenwelzijn en milieu terecht veel eisen opgelegd krijgen. En het zit 'm op het ICS. Dat waren onze bezwaren in 2016. Hier ga ik deze bezwaren nog een keer langs de meetlat leggen.

De heer Alkaya (SP):
Dat is goed om te horen. Het zou ook wel een hele stap zijn als ze van tegenstander ineens de grootste pleitbezorger zouden worden. Maar ik constateer wel dat in het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie gewoon staat: "Als er een landbouwonderdeel in een handelsverdrag zit, dan zijn wij tegen. Als er een parallellegeschillenbeslechtingsmechanisme in een handelsverdrag zit, kan het niet rekenen op onze steun." De mensen hebben daarop gestemd. Dan ben ik wel benieuwd wat de andere zorgen van de heer Voordewind zijn en daar ga ik gewoon heel aandachtig naar luisteren, maar er zit toch een heel groot verschil tussen "het is een dilemma; het levert geld en banen op, maar we hebben nog wel wat zorgen" en "nee, we gaan het gewoon niet doen". Wat is er dan in de afgelopen tijd veranderd waardoor de heer Voordewind van een dominee zo'n koopman is geworden?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Misschien gaat de heer Alkaya wel uit van allerlei veronderstellingen en een einduitkomst die ik op dit moment nog niet heel helder heb. Die zal namelijk afhangen van de reactie van het kabinet en de mogelijke waarborgen die wij vragen van het kabinet. Misschien anticipeert de heer Alkaya dus iets te ver vooruit.

De voorzitter:
Tot slot, meneer Alkaya.

De heer Alkaya (SP):
Tot slot. De heer Voordewind maakt het dan wel veel spannender dan de mensen hadden mogen verwachten, als ze hem hadden geloofd, voordat ze op hem hadden gestemd, en als ze hadden gekeken wat voor moties de ChristenUnie daarvoor heeft ingediend. En het is geen onderdeel van het regeerakkoord. De ChristenUnie kan hier gewoon doen wat ze heeft beloofd aan de mensen. Als ze zo veel antwoorden van het kabinet nodig heeft, zo veel dilemma's ziet en zo veel woorden van de heer Voordewind nodig heeft, dan vrees ik het ergste. Maar ik hoop dan toch echt dat de heer Voordewind in de rest van zijn verhaal tot een goede conclusie komt.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):
De heer Voordewind is bezig met een opsomming van de zorgen die de ChristenUnie in 2016 had over CETA. Ik zat toen niet in de Kamer, maar gelukkig heb ik daar wel heel goed inzicht in, want er staat op de website van de ChristenUnie nog een prachtig, uitgebreid artikel van de hand van de heer Bruins dat precies al die zorgen langsloopt. Ik mis eigenlijk iets in uw opsomming van daarnet. Over dat levend document schreef de heer Bruins namelijk: "Een levend document is in feite een blanco cheque. De ChristenUniefractie is van mening dat het parlement niet kan instemmen met ondertekening van een verdrag waarvan onduidelijk is hoe het er uiteindelijk uit gaat zien. In vervolg op ondertekening van CETA komt er een joint committee, dat hoofdverdragscomité, die wijzigingen in CETA kan aanbrengen. Dat gaat na ondertekening van CETA dus buiten de nationale parlementen om. De ChristenUniefractie is hierop tegen." Mijn vraag aan de heer Voordewind is dus: heeft u nog zorgen over de verdragscomités? Die hoorden namelijk niet bij uw opsomming.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Wij zullen in dit debat een aantal stevige waarborgen vragen om juist te voorkomen dat er in subcommissies allerlei besluiten worden genomen waar wij niet mee in kunnen stemmen en waarvan wij vinden dat ze via de koninklijke weg moeten gaan, namelijk via de Raad en het Europees Parlement. Als het in wetgeving zit, zal het mogelijk ook hier terugkomen. Die waarborgen zijn voor ons dus heel belangrijk. Aan de hand van de waarborgen die wij krijgen van het kabinet zal mijn fractie uiteindelijk een definitief standpunt innemen.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Dan de productie-eisen. Het kabinet benadrukt steeds dat CETA niets verandert aan de standaarden waaraan de producten moeten voldoen en die gelden bij de import. Maar minstens zo belangrijk zijn de standaarden voor de productiewijzen, want daar draait dat gelijke speelveld om. Op dat gebied zijn er ook belangrijke verschillen tussen de Europese Unie en Canada. Dat hebben we bij de rondetafel ook duidelijk gehoord van de verschillende deelnemers. De centrale vraag daarbij is voor mijn fractie of we ondanks die verschillen onze eigen normen hoog kunnen houden en onze boeren daarbij een blijvende toekomst kunnen bieden.

Kunnen we bijvoorbeeld onze manier van omgaan met pesticiden opleggen aan de Canadese bedrijven die hierheen willen exporteren? Kunnen we onze dierenwelzijnsstandaarden ook voor hen laten gelden? Dat is namelijk wel nodig. Dat is eerder gebleken. We stellen deze eisen aan onze manier van produceren niet voor niets. Ze drukken de waarde uit de we hechten aan dierenwelzijn, voedselveiligheid en goede arbeidsomstandigheden. De ChristenUnie is er nog niet van overtuigd dat die waarden voldoende beschermd zijn. Daar is meer voor nodig.

Voorzitter. Laat ik een aantal zaken aflopen. Allereerst de pesticiden. Wat de ChristenUnie betreft moeten er op Europees niveau met Canada afspraken worden gemaakt over de certificering van landbouwproducten en/of meer audits van Canadese bedrijven die naar de EU willen exporteren, zodat we er zeker van kunnen zijn dat die niet geproduceerd zijn met behulp van in de EU verboden pesticiden.

Ten tweede hormoonvlees. Wat de ChristenUnie betreft moeten er meer audits komen op het certificatiesysteem voor hormoonvlees, waaronder het systeem van track and trace. We hebben gezien dat er 36 bedrijven gecertificeerd zijn. We willen koste wat het kost voorkomen — het wordt namelijk steeds moeilijker om dat te achterhalen bij de import — dat dat hormoonvlees ook op de Europese markt komt. Daarom vragen we de minister voor Handel om meer audits als het gaat om het certificeren en checken van de bedrijven in Canada zelf.

Dan diermeel. Wat de ChristenUnie betreft moet de Europese Commissie er alles aan doen om ervoor te zorgen dat de Canadese overheid de regelgeving op diermeel strikt handhaaft.

Dan de gmo's, de genetisch gemanipuleerde organismen. De gmo's zijn in Europa zo goed als verboden. Maar ze zijn tegelijkertijd moeilijk te detecteren aan de grens. De gezondheidsrisico's zijn onbekend. We willen dat dit niet meer en meer in ons eten terechtkomt als de import van de Canadese landbouwproducten toeneemt. Welke waarborgen kunnen we daarvoor krijgen? Daarom vraag ik de minister om er bij de Europese Commissie op aan te dringen om de Europese regelgeving op het gebied van gmo's strikt te handhaven.

Ten slotte, voorzitter. De Nederlandse douanecapaciteit moet uitgebreid worden, zodat we zelf de controle op de import goed kunnen uitvoeren. Het is namelijk niet alleen de Europese Commissie die aan de bak moet, maar het is ook Nederland zelf dat eigen verantwoordelijkheid moet nemen om de import zo goed en zo scherp mogelijk te kunnen controleren.

Voorzitter. Ik vraag de minister om zich op deze punten in te spannen en hierover duidelijkheid te krijgen, ook vanuit Brussel. De ChristenUnie overweegt in de tweede termijn hier een motie over in te dienen.

Dan de impact van het verdrag op de kringlooplandbouw. Dit kabinet heeft een visie op kringlooplandbouw neergelegd als toekomstperspectief voor onze landbouwsector. Het sluiten en het verkorten van kringlopen leidt tot minder belasting voor milieu en klimaat. Er is een transitie nodig voor kringlooplandbouw. Kan de minister aangeven hoe wordt gewaarborgd dat CETA die transitie naar de kringlooplandbouw niet ondergraaft en hoe we de kringlooplandbouw ondanks — of misschien nog liever: dankzij — CETA kunnen doorzetten of zelfs versterken?

Voorzitter. We vinden het in ieder geval belangrijk dat de omslag naar kringlooplandbouw ingezet wordt. Dat zal niet vanzelf gaan. We weten dat als boeren dat zelf moeten doen, ze dat heel lastig kunnen financieren. Daarom vragen we om een transitiefonds, een omschakelingsfonds. Het is goed dat we afgelopen vrijdag bij de aanpak van stikstof het omschakelingsfonds terugzagen. Door zo'n transitiefonds voor kringlooplandbouw kunnen boeren die de omslag willen maken, ondersteund worden. De ChristenUnie wil dat dit kabinet zo snel mogelijk werk maakt van dit omschakelingsfonds en dat dit fonds voldoende middelen gaat krijgen, om de boeren die werkelijke omslag te laten maken. Ik hoor graag hoe de minister hierover denkt. Ik overweeg in de tweede termijn ook een motie op dit punt.

De voorzitter:
Heel kort, mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De ChristenUnie is wel een belangrijke partij hier, dus ik weet niet of het wel kort kan. Ik heb de heer Voordewind horen zeggen — daar ben ik blij mee — dat de normen waar de Canadese boeren zich aan moeten houden niet ónder de regels mogen zitten waar de Europese boeren zich aan moeten houden als zij die spullen naar Europa willen exporteren. Hij vraagt daarvoor een aantal waarborgen. Maar als de minister dat zou kunnen regelen, dan vraag ik me wel af hoe zeker dat is. De heer Voordewind stelt het nu voor alsof in Canada, waar gifstoffen zijn toegestaan die in Europa niet mogen, een aantal boeren dan zegt "die ga ik dan niet gebruiken, want ik wil naar Europa exporteren" en dat er dan een soort papieren controle komt. Hetzelfde geldt voor hormoonvlees. Ik weet niet of hij heeft gelet op hoe het in Nederland gaat. In een slachthuis, met daarin ook dieren die uit Beter Leven-stallen en biologische stallen komen, die van onze eigen controledienst altijd een krulletje kreeg — "hier gebeurt niks" — en met permanente controle, cameratoezicht en een permanente NVWA-dierenarts, ging iemand twee weken filmen, en de tranen springen je in de ogen. Hoe kun je dan in Canada garanderen dat wat je op papier netjes regelt, wordt gehandhaafd?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dat zijn serieuze uitvoeringsvragen. Uiteraard heeft mevrouw Ouwehand daar gelijk in. Tegelijkertijd vragen wij, en dat zijn geen makkelijke zaken, extra audits op hormoonvlees bij gecertificeerde bedrijven. Dat gaat al ver. U ziet ook dat er eigenlijk amper hormoonrundvlees naar Europa komt. De invoer hier is minimaal. Dat komt natuurlijk ook doordat de boeren daar weten dat ze vanaf dag één, vanaf de geboorte geen hormonen mogen toevoegen. Er zijn maar 36 bedrijven die dat uiteindelijk willen doen. Die moeten dat principe vanaf dag één, vanaf de geboorte toepassen. Wij vragen de minister om samen met de Europese Commissie afspraken te maken om inderdaad op boerderijniveau external audits te gaan toepassen om te zien of de bedrijven die nu door Canada zelf gecertificeerd zijn, zich daadwerkelijk houden aan de afspraken. Dat is geen makkelijke opgave. Maar ik wacht het antwoord van de minister af. Als het gaat om diermeel vragen we om strikte handhaving. Als het gaat om gmo's vragen we ook om extra toezicht, hoe ingewikkeld dat ook is, omdat niet alle gmo's verboden zijn. Ik wacht de reactie van de minister af. Maar we kunnen wel onze eigen douanecapaciteit vergroten. De materialen en producten komen binnen in Rotterdam en op Schiphol. Daar gaan we zelf over. Daar kunnen we natuurlijk wel extra checks uitvoeren. Dus op die manier vraagt de ChristenUnie extra waarborgen, audits en capaciteit om te zorgen dat onze voedselveiligheid gegarandeerd is, dat hier geen producten komen die een ongelijk speelveld creëren met onze eigen boeren, en dat de perspectieven op die belangrijke kringlooplandbouw ook bewaarheid kunnen worden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik krijg een beetje een déjà vu naar het debat over de Kunduzmissie. Daarbij was de analyse ook dat je wel een papieren werkelijkheid kan creëren die er misschien wel acceptabel uitziet, maar dat het in de praktijk heel anders gaat. Ik waardeer dus dat de ChristenUnie probeert te denken aan de bezwaren die de boeren opwerpen, maar ik vraag me wel af of dit een oplossing gaat zijn. Ik mis ook het dierenwelzijn. Ik mis in de voorwaarden die de ChristenUnie stelt dat de handhaving dan minstens van het niveau van Nederland moet zijn, en eigenlijk nog beter. Want we zien dat hier de handhaving al niet op orde is. Hoort dat er dan ook niet bij?

De voorzitter:
De heer Voordewind.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
En moet de ChristenUnie niet ook concluderen dat het heen en weer slepen van landbouwproducten van Canada naar Europa per definitie al in strijd is met de kringloopgedachte? Dat is de vraag die ik ook aan de heer Jetten stelde. Of ziet de ChristenUnie de hele wereld als de kringloop?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Daarom stellen we die vragen ook. Dat zijn serieuze vragen en die stellen we ook aan de minister. Hoe werkt zo'n CETA-verdrag nou uit op zo'n kringlooplandbouw? Tot nu toe zien we dat de producten nog steeds veel meer van hier naar daar gaan. Dat zijn geen grote hoeveelheden; dat heb ik ook met de heer Baudet besproken. Tegelijkertijd gaan we hier niet met de handen over elkaar zitten. Wij gaan zorgen dat de Nederlandse boeren die omslag gaan maken en hen daarbij helpen. Die brief van vrijdag is daar een eerste aanzet toe, maar die gaf nog niet aan hoe en wanneer. Wij vragen dit kabinet zo snel mogelijk een pakket met voorstellen te maken, inclusief het geld, zodat we hopelijk voor de zomer duidelijkheid hebben over hoe zo'n fonds eruit gaat zien. En of het nu wel invloed heeft of niet, ik denk dat we sowieso dat omslagfonds, dat omschakelingsfonds, van de grond moeten zien te krijgen, want we moeten onze Nederlandse boeren perspectieven blijven bieden op dat gebied.

De voorzitter:
Tot slot.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik zou de heer Voordewind toch ook nog willen vragen om in te gaan op de punten die ik aandroeg, die ik mis als ik even meega in dat denken over voorwaarden die je zou willen stellen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ja. O ja.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik heb er veel waardering voor dat de ChristenUnie zich aansluit bij de hele oppositie, die zegt: Mercosur moeten we niet doen. Maar het zou wel heel zuur zijn voor de boeren als we daarvoor toch eerst CETA nog moeten slikken. Ik zou de ChristenUnie dus willen oproepen om, indachtig wat ze bij Mercosur scherp ziet, namelijk dat het verdrag van tafel moet — dank daarvoor — ook bij CETA niet te makkelijk te doen over de gevolgen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Nee, en daarom heb ik net vijf punten opgesomd waarbij wij grote zorgen hebben en waarbij wij extra waarborgen willen hebben van dit kabinet. Als de minister die op dit moment nog niet kan geven, zou ik het op prijs stellen als zij daarover met Brussel het overleg zou aangaan om te kijken of we extra informatie en waarborgen zouden kunnen krijgen van Brussel.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
De vraag over het dierenwelzijn — excuses, mevrouw Ouwehand — is ingewikkeld. Daar hebben we binnen de fractie ook lang over gepraat. Hoe kun je ervoor zorgen dat je een totaal gelijk speelveld hebt als het gaat om Canada en als het gaat om Europa? Dat moet het streven zijn. Ik hoop dus echt dat we Canada meenemen in de vaart der volkeren als het gaat om de normen van dierenwelzijn. Daar moeten gesprekken over plaatsvinden. Ik kan dat hier niet met waarborgen en beloftes et cetera gaan regelen, maar wij zullen in ieder geval druk blijven uitoefenen om die standaarden daar omhoog te brengen. We weten ook dat bijvoorbeeld sommige pesticiden die hier wel toegestaan zijn, in Canada weer niet toegestaan zijn. Je kan het dus niet helemaal met een schaartje knippen, maar het is duidelijk dat milieuwetgeving en dierenwelzijn daar een stuk lager zijn dan in Europa. Klopt.

Mevrouw Diks (GroenLinks):
Op zich klinkt het eigenlijk positief, zou ik haast zeggen, wat de heer Voordewind naar voren brengt …

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Máár …

Mevrouw Diks (GroenLinks):
Ik wilde u net een piepklein compliment maken.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Aha, ik voel een "maar".

De voorzitter:
Piepklein.

Mevrouw Diks (GroenLinks):
Ja, daarom. Kijk, u geeft wel aan dat u grote bezwaren ziet tegen CETA, en dat het ook voor uw achterban erg lastig is. Dat begrijp ik ook, want in 2016 hebt u natuurlijk nog twee moties ondersteund die zijn ingediend door SP en GroenLinks, die de regering verzoeken om zich überhaupt binnen de EU te verzetten tegen de ondertekening van CETA en ook niet akkoord te gaan met de voorlopige toepassing van CETA. Ik begrijp dus heel goed dat het momenteel heel erg lastig ligt voor de ChristenUnie. U vraagt om waarborgen. Dan gaat het bijvoorbeeld over dierenwelzijn. U zult ongetwijfeld ook nog een waarborg vragen op ICS. We wachten uw verhaal af. Maar u weet net zo goed als ik dat het feitelijk geen zin heeft om te vragen om waarborgen over aanpassingen op de tekst, omdat de minister al meermaals in antwoord op alle feitelijke vragen en tijdens openbare bijeenkomsten heeft aangegeven: de tekst is de tekst en daar kun je voor of tegen zijn. Hoeveel is het verhaal van de ChristenUnie over de waarborgen en de vraag om verandering van CETA nu eigenlijk waard?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dat is een reële vraag. We kunnen de tekst van het verdrag zelf natuurlijk niet aanpassen, maar we kunnen wel flankerend beleid, aanvullend beleid, bepleiten. We kunnen van de minister een inspanningsverplichting vragen om dat richting de Commissie te gaan organiseren. We vragen om waarborgen. Extra audits en extra capaciteit zijn mogelijk wel nog te regelen. Ik moet het horen van de minister en misschien moeten we het nog wel horen van Brussel. Dat zijn aanvullende maatregelen. U zult begrijpen dat de ChristenUnie ook niet zomaar de wereld kan veranderen. Maar de ChristenUnie voelt wel de opdracht om de mensen in Europa en de mensen in Nederland in de ogen te kijken en te zeggen dat we er alles aan doen om ons voedsel veilig te maken en veilig te houden. We moeten ook onze boeren recht in de ogen kunnen kijken en er dus alles aan doen om het gelijke speelveld voor de boeren in orde te houden. Als je naar het verdrag kijkt, zie je quota's op heel gevoelige sectoren. Die quota's moeten gehandhaafd blijven.

Over landbouwproducten zie ik ook berichten in de Canadese media. Daar zijn demonstraties. Die zijn zelfs bang dat ze overspoeld worden door een Europese markt van 500 miljoen mensen tegenover 35 miljoen mensen in Canada. Wat dacht u? Daar zijn de zorgen over het overspoelen van de markt misschien nog wel groter. Als ze de cijfers daar gaan afpellen, zien ze dat ze gelijk krijgen. De zorgen van Canada zijn reëel, want er gaat veel meer die kant op. Dat geldt voor handel in de breedte en ook voor landbouwproducten. Er gaat veel meer die kant op dan dat er deze kant op komt. Maar het is een terechte vraag. We vragen om waarborgen. We vragen ook om extra capaciteit voor checks-and-balances en track and trace. Ik denk dat ik daarmee niet overvraag. Ik vraag juist voor de voedselveiligheid om garanties en waarborgen.

Mevrouw Diks (GroenLinks):
Ik kan me voorstellen dat het voor de ChristenUnie goed is om te vragen om die garanties en waarborgen. Dan neem ik aan dat er volgende week geen stemming zal zijn over CETA, want ik neem aan dat de ChristenUnie pas kan instemmen met CETA op het moment dat de minister terugkomt met binnengehaalde waarborgen en garanties. Want anders slaakt u hier echt een loze kreet. Ik neem dus aan dat u dadelijk gaat voorstellen om in ieder geval niet volgende week over CETA te stemmen, maar de minister eerst de gelegenheid te geven om met haar kompanen in Brussel aan uw wensen tegemoet te komen. Of zie ik dat verkeerd?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
U kent de tijdslijn niet. Ik weet niet wat er wel of niet mogelijk is. Ik weet dat deze minister niet stilzit en regelmatig in Brussel vertoeft en daar contacten heeft met de Eurocommissaris voor Handel. Onze zorgen uit ik nu ook niet voor het eerst. Ik heb die eerder in de media et cetera geuit, dus die zijn niet onbekend. Ik neem aan dat de minister in de tussentijd niet stil heeft gezeten. Maar we moeten afwachten wat de tijdslijn is. Vooralsnog ga ik ervan uit dat we dinsdag gewoon kunnen stemmen.

Mevrouw Diks (GroenLinks):
Over dit verdrag zijn wij al twaalf jaar met elkaar in gesprek. Zoals ik altijd heb begrepen, leven er bij de ChristenUnie fundamentele bezwaren tegen dit verdrag. Die zouden nu plotseling in vier dagen zijn opgelost en dus zou het verdrag stemwaardig zijn. Dat vind ik wel heel troebel, moet ik eerlijk zeggen, meneer Voordewind. Zo heb ik u in al die jaren eigenlijk ook niet leren kennen. Laat u zich geen zand in de ogen strooien? U vraagt nu om garanties en waarborgen, terwijl u feitelijk weet dat die eigenlijk niet uitvoerbaar zijn. Of, erger nog, strooit u anderen zand in de ogen door nu om waarborgen en garanties te vragen, terwijl u weet dat dat feitelijk niet haalbaar is?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Deze minister heeft zelf ook marges en kan zelf ook iets doen. Ik noem bijvoorbeeld het uitbreiden van de capaciteit van de douane. Dat zou al een extra waarborg kunnen zijn, want dan hebben we een vinger aan de pols en verscherpen we het toezicht. Met betrekking tot de andere aspecten die ik heb genoemd: dat vraag ik aan de minister. Voor mij is het belangrijk wat deze minister zegt. Dit zijn zwaarwegende punten. Als ik de minister aankijk en zij mij haar woord geeft dat ze zich hier keihard voor gaat maken in Brussel, ga ik ervan uit dat ze dat doet. Tegelijkertijd hoop ik misschien ook nog wel een geluid van Brussel te horen. Maar het gaat om een verzoek, een inspanningsverplichting van deze minister om te kijken of we extra waarborgen, extra audits kunnen krijgen ten voordele van de voedselveiligheid.

De voorzitter:
Ik ga naar de heer Öztürk.

De heer Öztürk (DENK):
Ik wil hier even verder op ingaan. Ik snap dat u uiteindelijk iets wilt doen wat uw achterban niet helemaal wil en dat u iets nodig hebt om aan de achterban te laten zien: kijk eens, ik heb wat waarborgen gevraagd en de minister heeft gezegd dat ze haar best doet en naar Brussel gaat voor ons. Maar uiteindelijk hebben collega's aangegeven dat het heel moeilijk is of niet gaat gebeuren. De coalitiepartijen hebben van tevoren overleg als er een belangrijke wet door de Kamer gaat. Heeft u in het vooroverleg het gevoel gehad of nieuws of informatie gekregen waardoor u het gevoel had dat het wel gaat gebeuren, dat de minister iets gaat binnenhalen?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Wij hebben onze bezwaren kenbaar gemaakt. Dat heeft u kunnen lezen in de krant. Ik heb het een paar keer op televisie gezegd. De minister leest ook kranten en kijkt ook televisie en zal dus heel goed weten waar onze bezwaren zitten. Uiteraard hebben wij als coalitiepartijen contact over waar onze bezwaren zitten. Dat zal niet als een volslagen verrassing komen. Het zal ook niet zo zijn dat deze minister dat allemaal in vier dagen in elkaar moet timmeren. We hebben dit debat in november al een keer op de agenda gehad. Toen heb ik de Kamer verzocht mij uitstel te geven. Wij waren toen al bezig met de waarborgen die wij nodig hadden. Wij bedenken dus niet van het ene op het andere moment wat wij vinden. Hier zijn wij maanden mee bezig geweest. We hebben uitgebreide rondetafelgesprekken gehad. We hebben veel partijen langs gehad en ook veel partijen persoonlijk gesproken. We hebben de belangrijke waarborgen die we nodig hebben en de belangrijke zorgen gedeeld. Ik ga straks luisteren naar het antwoord van de minister.

De heer Öztürk (DENK):
De ChristenUnie heeft een aantal moties gesteund. De ChristenUnie heeft laten zien welke richting zij op wil gaan. De vijf zetels — of hoeveel heeft u er — zijn cruciaal om de wet door deze Kamer te krijgen. Ik snap dat er een enorme druk op u ligt, een enorme druk vanuit de coalitie, vanuit de minister, van uw fractievoorzitter. Ik snap dat er een enorme druk is en dat u iets nodig heeft om uzelf en uw achterban een beetje het gevoel te geven dat u iets heeft binnengehaald. Dat snap ik allemaal. Vindt u dan niet oprecht dat u uzelf en uw achterban hiermee iets wijsmaakt? U houdt ze een worst voor, een inlegvelletje. Vindt u dat wel eerlijk?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Kijk, meneer Öztürk, u kunt makkelijk oreren daar aan de microfoon. U kunt aan de zijlijn blijven staan. U kunt zeggen hoe slecht de wereld is. U kunt zeggen: wat overkomt ons nu allemaal als het gaat om voedselveiligheid? U kunt zeggen: wat een ellende in de wereld! Maar ik zou u aanbevelen om ook eens een keer verantwoordelijkheid te nemen, om te kijken hoe je je marges kunt gebruiken. We hebben inderdaad maar vijf zetels en we zijn nodig voor een meerderheid. Ik zou u aanbevelen om te kijken of u constructief kunt meedenken en wat u kunt bijdragen, en niet alleen maar te zeggen hoe slecht de wereld is. Als u zegt hoe slecht het allemaal is en het gebeurt vervolgens wel, is de consument, de Nederlandse bevolking, er ook niet mee geholpen dat we hier meer pesticiden krijgen in ons eten.

We zijn er als Kamer voor om op te komen voor de voedselveiligheid, voor elke burger die we vertegenwoordigen. We zijn hier om de belangen van de boeren voor een deel, als het gaat om eerlijke handel, te promoten. Althans, misschien niet iedereen, maar zij maken een derde van onze economie uit. Dat moeten we serieus nemen. Als u constructieve ideeën hebt over hoe het beter kan, hoor ik die graag in plaats van dat u alleen maar zegt "wat vreselijk" en "u zit onder spanning van de coalitie". Dat zijn makkelijke teksten.

De voorzitter:
De heer Öztürk, tot slot.

De heer Öztürk (DENK):
Ja, ik heb verantwoordelijkheid genomen. Ik ben in 2012 Kamerlid geworden, toentertijd voor de PvdA. En wij hebben in de coalitie gezeten met de VVD. Ik weet wat dat is. Twee jaar lang heb ik gefunctioneerd in zo'n coalitie …

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Kom dan met uw voorstellen.

De heer Öztürk (DENK):
… en juist daarom weet ik hoe dat werkt in dit huis.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Kom dan met uw constructieve voorstellen. Die heb ik niet gehoord. U bent alleen maar tegen.

De voorzitter:
De heer Öztürk.

De heer Öztürk (DENK):
Ik heb mijn bijdrage nog niet geleverd, dus hoe kan de heer Voordewind dit zeggen? Mijn punt is dat ik weet wat die druk betekent. En ik weet dat u iets nodig hebt om die draai te maken. Dat weet ik en daarom vraag ik u nogmaals: bent u oprecht tegenover uzelf en bent u ook oprecht tegenover uw leden en uw kiezers als u die draai met deze inlegvelletjes gaat maken? Ik vind dat niet eerlijk. Ik probeer u mee te geven om eerlijk te zijn en gewoon te zeggen: wij hebben moeten bezwijken, wij moesten die miljoen meer slikken en wij moesten gewoon meegaan. Dat is ook een eerlijk antwoord richting uw achterban.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Meneer Öztürk, u maakt oneliners. U claimt en u framet en u doet maar. Ik wacht af wat straks uw constructieve ideeën zijn over de manieren om de voedselveiligheid in Nederland en Europa te verbeteren. En dan verwacht ik ook echt serieuze constructieve voorstellen. Zo lang u daar niet mee komt, bedrijft u makkelijke politiek.

De voorzitter:
De heer Alkaya.

De heer Alkaya (SP):
Dit is echt een loze oproep van de heer Voordewind, want de verdragtekst staat vast. Als wij hier voorstellen zouden doen om bijvoorbeeld het geschillenbeslechtingsmechanisme te verbeteren, bijvoorbeeld door daar ook vakbonden toegang toe te verlenen, dan kan dat helemaal niet. Ook de punten in dit verdrag waar de ChristenUnie altijd al bezwaren tegen had, staan al vast. Het valt mij gewoon op dat de heer Voordewind het heeft over aanvullende maatregelen, flankerend beleid en een inspanningsverplichting, maar een feit is dat in dit verdrag zaken staan waarvan de ChristenUnie altijd heeft gezegd daar niet mee te kunnen instemmen. Wat is er in de tussentijd veranderd? Waarom is de ChristenUnie gedraaid?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
De heer Alkaya en zijn partij zijn tegen en blijven tegen, begrijp ik. Ook van die kant heb ik geen constructieve voorstellen gehoord voor het verbeteren van de voedselveiligheid. Ik heb ook niet gehoord hoe wij dan nog wel handel kunnen drijven met welk land dan ook. Want als wij moeten voldoen aan de eisen van de heer Alkaya, dan houdt de handel wel een beetje op bij België, denk ik.

Wij leven hier in een wereld waarin wij te maken hebben met een boerensector die zorgt voor voedselveiligheid en voor voedselzekerheid. Als wij geen recht doen aan de boeren en hen niet de mogelijkheid geven om de omslag naar kringlooplandbouw te maken, als wij de voedselveiligheid niet kunnen garanderen en alleen maar zeggen hoe slecht het is, maar niet bereid zijn om erover na te denken hoe wij in de bestaande verhoudingen toch de voedselveiligheid in Europa kunnen garanderen, dan verzaken wij onze taak als parlementariërs. Wij kunnen immers niet stoppen bij de grenzen van België. Wij kunnen niet stoppen bij de grenzen van Frankrijk, Duitsland of Portugal. Wij hebben een schaalvergroting nodig voor onze handel. Dit betekent dat wij, als wij alle normen zouden toepassen die wij hier in Nederland eisen, buiten Europa eigenlijk geen handel meer kunnen drijven.

De heer Alkaya (SP):
Vergelijk dit eens met de ChristenUnie van een aantal jaren geleden. Dit is dus wat het in zee gaan met de VVD blijkbaar doet met de partij. Dezelfde retoriek, dezelfde onzinnige kreten. Het gaat er niet om of je wel of niet handel drijft, het gaat erom dat je dat tariefvrij doet, dan wel tarieven vraagt voor producten die afkomstig zijn uit landen waar andere standaarden gelden. Er wordt al handel gedreven met Canada en omdat daar andere standaarden gelden, zijn er tarieven. Die tarieven wil de ChristenUnie nu afschaffen, terwijl ze daar altijd tegen is geweest. Dat staat in het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie. Wat is er in die tijd veranderd? Wat heeft de VVD met u gedaan?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
De tarieven veranderen niet. De liberalisatie gaat niet door voor pluimvee, kip en eieren. Er zijn quota die in stand blijven voor varkensvlees en rundvlees. Dat zijn allemaal quota. Er is geen sprake van een totale liberalisatie van alles.

De heer Alkaya (SP):
Worden de quota's voor varkens verhoogd of niet?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Nee, voor de gevoelige sectoren blijven er quota en blijven er tarieven. We kijken dus wel degelijk hoe wij onze eigen boeren kunnen beschermen, hoe we de voedselzekerheid en de voedselveiligheid hier kunnen blijven hanteren, hoe we de arbeidsnormen, hoe we de dierenwelzijns- en de milieunormen kunnen hanteren hier in Nederland.

De voorzitter:
Tot slot, de heer Alkaya.

De heer Alkaya (SP):
Tot slot. Dan had de ChristenUnie dit in het verkiezingsprogramma moeten opnemen, maar dat hebben ze niet gedaan. Zij hebben gezegd: als er überhaupt een landbouwonderdeel instaat, dan zijn wij tegen. Ik zie nu toch echt gedraai van de ChristenUnie.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter, in die quota …

De heer Alkaya (SP):
Zijn er quota die omhoog gaan met dit verdrag of niet?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
De heer Alkaya gaat al uit van allerlei conclusies. Er zitten allemaal vooronderstellingen in uw betoog. Ik hoor allerlei frames van ons standpunt. Ik heb nu duidelijk gemaakt aan het kabinet waar onze zorgen zitten. Hoe kunt u mij nou verwijten dat ik nu een duidelijk standpunt inneem anders dan 2016? Ik geef dezelfde zorgen weer als ik deed in 2016. Ik maak die zorgen weer duidelijk aan het kabinet en wij hebben ons standpunt nog niet bepaald, want dat is afhankelijk van de reactie van het kabinet.

De voorzitter:
Ik stel voor dat u verdergaat.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dat ga ik doen, voorzitter.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter.

De voorzitter:
Nee, mevrouw Ouwehand, het spijt me zeer. U heeft de meeste interrupties van allemaal. Ja, echt waar, dat wordt keurig bijgehouden en u houdt bij elke interruptie een ellenlange inleiding. Ik wil nu toch de heer Voordewind de gelegenheid geven om zijn betoog af te ronden.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb het gehad over het omschakelingsfonds.

Dan het International Court System. Het ICS, dat tegelijkertijd met CETA is opgetuigd, is een verbeterde versie van het ISDS. Tegen dat laatste systeem hebben wij voorheen grote bezwaren gehad en nog steeds is het ICS niet wat de ChristenUnie zou bedenken. Het zou in een verdrag tussen Canada en de EU eigenlijk helemaal niet nodig moeten zijn. Ik begrijp dat ook Nederland geen voorstander was, maar dat we ons hierbij neerleggen. Schijnbaar twijfelt Canada aan de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in sommige Europese lidstaten. De stap van ISDS naar ICS is in ieder geval een verbetering geweest. Daar kunnen ngo's en individuen gehoord worden als derde partij, publieke belangen worden gewaarborgd en er staat een right to regulate in. Dat is echt wel een verbetering ten opzichte van het oude ISDS. Nogmaals, voor ons had het niet gehoeven, maar er zitten wel verbeteringen in. Daarbij vraag ik dan ook de minister om te bevestigen dat het ICS de Nederlandse overheid inderdaad niet in haar beleidsvrijheid kan beperken. Kan de minister ook uitsluiten dat dit een risico vormt voor de uitvoering van bijvoorbeeld het Klimaatakkoord — de Green Deal is net genoemd door de heer Jetten — of van andere maatregelen die de overheid neemt in het algemeen belang? Ik doel bijvoorbeeld op beleid ten aanzien van gaswinning en volkshuisvesting. Ik hoor graag op dat punt nog een bevestiging van de minister.

Ten slotte het internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. We streven in Nederland en in Europa naar hoge normen op het gebied van milieu, dierenwelzijn, arbeidsomstandigheden. We hebben vaak debatten over het imvo. We streven er juist naar om deze principes, die ook zijn vastgelegd in de VN-Guidelines, ook in Nederland te vertalen zoals die in verschillende landen al in wetgeving zijn gegoten. We willen een race to the top en geen race to the bottom. Ik vraag de minister daarom of zij ook een bodemwet imvo voorstaat, indien uit de evaluatie van de imvo-convenanten blijkt dat dit beleid onvoldoende effect heeft gehad. Die bodemwet, waarin deze normen worden vastgelegd als minimum, zou dan ook van toepassing kunnen zijn op de Canadese producten, die mogelijk op de markt kunnen worden aangeboden.

Voorzitter, tot slot. Ik heb het dilemma van onze fractie geschetst en de minister een aantal indringende vragen gesteld. Wij wachten met grote belangstelling en interesse de antwoorden van de minister af.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Voordewind. Een korte vraag van mevrouw Ouwehand. Echt één korte vraag.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Een korte vraag. De heer Voordewind sprak over waarborgen en in de loop van zijn betoog leken dat inspanningsverplichtingen te worden. Een aanvullende vraag dus. Wil de ChristenUnie ook dat Canada meewerkt? Is het een voorwaarde dat Canada zegt: dat vinden we goed? Of is het voldoende als minister Kaag gewoon een boodschappenlijstje meekrijgt en daar een keertje over praat met de Europese Commissie en dat er dan niks van komt?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Uiteraard willen wij dat Canada meewerkt. Als je extra audits wilt doen op die 36 gecertificeerde bedrijven, kun je die niet doen zonder toestemming van Canada. Ik begrijp de vragen die uit de Kamer komen. Tegelijkertijd kan ik hier natuurlijk niet van de minister vragen om nu voor Canada te spreken. Ik kan deze minister wél aanspreken op een inspanning die ik van haar vraag richting de Europese Commissie en richting de Canadese overheid. Wat ik ook wél kan doen, is deze minister aanspreken op wat zij zelf kan doen. Dat heeft met die douanecapaciteit te maken. Dus ja, het is getrapt. We hebben Canada nodig. Daarom kan ik ook niet zeggen: dit zijn onze eisen en u regelt het maar, en als u het niet kunt regelen, jammer dan. Ik leg aan de minister onze zorgen voor en vraag haar: wilt u op pad gaan richting de Europese Commissie en richting Canada om te kijken of we tot verscherpt toezicht kunnen komen als het gaat om die 36 bedrijven en het voorkomen dat pesticiden die in Europa verboden zijn, vanuit Canada alsnog in Europa in ons voedsel terechtkomen? Dat vraag ik aan de minister.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Voordewind. Dan geef ik nu het woord ...

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Maar moet het dan voor de ChristenUnie voor de stemmingen duidelijk zijn of Canada meewerkt, of niet?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik wacht in eerste termijn eerst de reactie van de minister af. Misschien weet zij op dit moment meer dan ik van hoe de situatie in Brussel in elkaar zit. Ik wacht het antwoord van de minister af.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Voordewind.

Meer informatie

Labels
Bijdragen
Buitenlands beleid
Joël Voordewind

« Terug

Archief > 2020 > februari