Bijdrage Stieneke van der Graaf aan het plenair debat over de handhaving van de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding

donderdag 26 september 2019 00:00

Bijdrage Stieneke van der Graaf aan een plenair debat met minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid en minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Kamerstuknr. 34349

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter, voor het woord. Dit is een debat met twee lagen. Feitelijk gezien debatteren we vandaag immers over de knelpunten die zich manifesteren in de uitvoering en de handhaving van een wet, maar dat is natuurlijk niet het hele verhaal. We spreken ook over de worsteling die in de samenleving zichtbaar is bij het handhaven en het niet handhaven van de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding, een wet die schuurt aan de godsdienstvrijheid. Daar doet mijn fractie niet lichtzinnig over, maar de wet probeert ook te borgen dat maatschappelijk verkeer mogelijk is op die plekken waar het voor de veiligheid of voor de dienstverlening van belang is om elkaar in het gelaat te kijken: op school, in een volle bus, in het ziekenhuis. Wij hechten in onze samenleving immers grote waarde aan het elkaar in de ogen kunnen kijken.

Wij gaan de wetsbehandeling hier niet overdoen, maar mijn fractie vond de keuze voor een gedeeltelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding gerechtvaardigd. Maar nu de wet is ingevoerd, is het zaak dat die wordt gehandhaafd. In de memorie van toelichting van de wet lees ik ook dat er werd beoogd een uniforme en eenduidige norm te stellen met betrekking tot de vraag welke vormen van gezichtsbedekkende kleding op welke plaatsen wel of niet acceptabel worden geacht. Die uniformiteit en eenduidigheid zie ik in deze twee maanden nog niet. De wet heeft een valse start gehad. Wie is daarvan de dupe? De buschauffeur, de ambtenaar, de politieagent en de treinconducteur. Hoe kan dat met een wet waar zo'n lange tijd voor is genomen om die in te voeren? Staat het kabinet achter deze professionals? En hoe verhoudt dit zich tot de lokale prioriteitsbepaling binnen de veiligheidsdriehoek, zo vraag ik de minister van Justitie en Veiligheid. Kan het kabinet aangeven hoe het in de aanloop naar de invoering van deze wet overleg heeft gevoerd met alle betrokkenen die in de praktijk worden belast met de handhaving en de uitvoering van deze wet?

Voorzitter. Als er incidenten zijn of hindernissen, misschien wel in de eigen organisatie, waar kunnen professionals dan terecht? Daar maak ik mij zorgen over. Neem nu de chauffeur uit Budel. Als ik het goed heb gelezen, heeft hij twee dagen achter elkaar het protocol gevolgd, maar de eerste dag schakelde de verkeerscentrale wel de politie in en de volgende dag niet. Dan staat zo'n chauffeur toch met zijn mond vol tanden? Hij voelt zich op zo'n moment in de steek gelaten.

Voorzitter. Dit leidt niet alleen tot ongemak maar ook tot onveiligheid. De oproep in het AD voor een burgerarrest is volkomen ongepast. Vorige week werd een filmpje geplaatst van een conducteur waarmee hij op sociale media het mikpunt van kritiek werd omdat hij de identiteit van een reiziger niet kon vaststellen. Keurt ook de minister deze naming-and-shaming af? En kan het kabinet aangeven hoe nu in de praktijk moet worden gehandeld wanneer in een volle trein of bus iemand gezichtsbedekkende kleding draagt?

Voorzitter, ik rond af. De ChristenUnie wil hier heel graag haar vertrouwen uitspreken in de chauffeurs, de ambtenaren, de agenten en de treinconducteurs die hiermee dagelijks worden geconfronteerd op de werkvloer, maar zij verdienen ook een kabinet dat heel duidelijk is over wat er van hen wordt verwacht.

Dank u wel.

Meer informatie

Labels
Bijdragen
Justitie
Stieneke van der Graaf

« Terug

Archief > 2019 > september