Bijdrage Joël Voordewind aan het plenair debat over de Europese Top van 29 april 2017 en over de uitkomst van het referendum in Turkije

woensdag 19 april 2017 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind aan een plenair debat met minister-president Rutte, minister Koenders van Buitenlandse Zaken en minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Onderwerp:   Debat over de Europese Top van 29 april 2017 en over de uitkomst van het referendum in Turkije

Kamerstuk:    32 824          

Datum:           19 april 2017

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Ook de ChristenUnie betreurt de brexit. Met het uittreden van de Britten verliezen we binnen de Europese Unie een bondgenoot op economisch en geopolitiek terrein. Nu de artikel 50-procedure in gang wordt gezet, moeten we ervoor zorgen dat de schade voor Nederland beperkt blijft, dat we goed blijven samenwerken met de Britten en dat de bestaande rechten van de Nederlandse burgers in het Verenigd Koninkrijk behouden blijven.

Iedere beperking van de vrijhandel met het Verenigd Koninkrijk heeft directe gevolgen voor de Nederlandse economie en de werkgelegenheid, waarbij sommige sectoren extra hard getroffen zullen worden. Ik denk aan de agrifood, de chemie en de logistiek. De ChristenUnie wil daarom dat we belangrijke handelspartners blijven. De ChristenUnie wil een ambitieus vrijhandelsakkoord met een bredere reikwijdte dan de bestaande vrijhandelsakkoorden en de Britten willen dat. Hoe ziet de regering dit voor zich? Is twee jaar niet veel te kort om een vrijhandelsverdrag te sluiten? Hoe worden de Nederlandse handelsbelangen voor en na de brexit goed beschermd?

De ChristenUnie heeft in het bijzonder grote zorgen over de Nederlandse visserijsector. Minstens de helft van onze visvangst komt uit de Britse wateren. Onze landen vissen al eeuwen zij aan zij in de Noordzee. Door gezamenlijk beheer is de visstand in de Noordzee voor veel belangrijke sectoren goed op peil gebleven. We willen daarom inzetten op heldere afspraken over de toegang tot de visgronden op de Noordzee en over gezamenlijk beheer van de visbestanden. De ChristenUnie is er niet gerust op dat deze inzet hoog op de agenda van de Europese onderhandelaars staat. Zit de Nederlandse regering daar bovenop? Wat is de precieze inzet van de regering als het gaat om de visserijsector?

De brexit zal bovendien grote gevolgen hebben voor de meerjarenbegroting. Collega's hadden het er al over. Nederland is relatief al een van de grootste nettobetalers aan de Europese Unie. De verwachting is dat de Nederlandse EU-bijdrage zal gaan stijgen met het verlies van de Britten. De AIV pleit dan ook voor een harde opstelling vanaf het begin, samen met andere nettobetalers, en voor vermindering van de EU-uitgaven. Wat is de inzet van de regering? Kijkt de Nederlandse regering ook naar opties als het verkleinen van de EU-begroting, een andere verdeelsleutel, en de netto nationale bijdrage? Is de regering bereid om een analyse te maken van hoe de nettobetalerspositie kan worden verkleind?

Londen kent twee Europese agentschappen. De lobby vanuit de verschillende lidstaten is al gestart om de agentschappen naar hun eigen land te laten verhuizen, maar de ChristenUnie komt met een ander voorstel. Laten we de vergaderlocatie van het Europees Parlement in Straatsburg schrappen en laten we de Fransen compenseren met de vestiging van de twee agentschappen die nu in Londen zitten. Ik noem ze: de EMA en de EBA. Het verhuiscircus kost ons 200 miljoen per jaar, nog exclusief de reiskostenvergoeding van de Europarlementariërs. Dit is onmogelijk uit te leggen. Ik weet dat we hier elk jaar over spreken, maar ik doe toch maar weer een poging. Graag een reactie van het kabinet op dit concrete voorstel om de EU-begroting te laten verminderen met de verhuiskosten.

Dan kom ik op het Turkse referendum. We betreuren het vertrek van de Britten, maar we willen ook dat er nu eindelijk een einde wordt gemaakt aan de illusie dat Turkije zou kunnen toetreden tot de Europese Unie. De eerdere negatieve ontwikkelingen zijn met de ja-stem voor de grondwetswijziging formeel bekrachtigd, hoe omstreden de uitslag van het referendum van zondag ook was. Turkije wil verder op een andere weg. Dat is Turkijes eigen keus. President Erdogan geeft er inmiddels ook blijk van dat hij niet meer zit te springen om een EU-lidmaatschap. Waar wacht de Europese Unie dan eigenlijk nog op? Tot Turkije besluit om de doodstraf in te voeren? Moet dat dan het haakje zijn? Moet Turkije het besluit zelf misschien nemen? Kan de minister uitleggen wat het probleem is als de Europese Unie nu zelf de toetredingsgesprekken definitief stopt? Dan kunnen we daarna zonder illusie van een eventueel lidmaatschap proberen om een nieuwe, andere relatie met Turkije op te bouwen. Dat is op zich, gezien de situatie op dit moment, al een hele opgave.

Na Turkije heeft ook een vertegenwoordiger van het Eritrese bewind gepoogd om in Nederland campagne te voeren voor zijn eigen partij. Als mensen al in het Schengengebied zijn, is het enige haakje dat Nederland heeft om dit soort bijeenkomsten te voorkomen verstoring van de openbare orde. Collega Omtzigt heeft hier eerder een motie over ingediend ten aanzien van Turkije, maar dit zou volgens de ChristenUnie inmiddels verbreed moeten worden. Is het kabinet bereid om te onderzoeken hoe deze campagnes van vreemdelingen effectief tegengegaan kunnen worden?

De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik wil graag nog even terugkomen op het een-na-laatste punt van de heer Voordewind. Hij zei dat we eindelijk eens definitief de deur voor Turkije moeten dichtdoen. Maar daarvoor zei hij: eigenlijk wil Erdogan helemaal niet meer. Ik begrijp niet zo goed hoe je een land kunt straffen voor iets ongewenst door te zeggen dat iets wat ze zelf niet meer willen, ook van ons niet meer mag.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Misschien zijn we wel naar elkaar aan het kijken en wachten we tot iemand ergens een keer deur dichtslaat. Erdogan heeft eerder gezegd dat hij er niet meer op zit te wachten. Europa zit er, vooral na dit referendum, niet meer op te wachten. Laten we dan niet naar elkaar blijven kijken. Laten we dan proberen om de collega's binnen de Europese Unie ervoor op een lijn te krijgen om te stoppen met de pre-accessiegelden en te stoppen met die belachelijke EU-toetredingsgesprekken.

De heer Van Ojik (GroenLinks):
Die overigens niet plaatsvinden op dit moment. We zetten dan iets stop wat al stilstaat. Maar nog los daarvan, ik probeer inzicht te krijgen in het strategisch denken van de heer Voordewind. Dus er is iets wat Erdogan niet meer wil, en dan gaan wij, omdat er een ontwikkeling heeft plaatsgehad die ons niet bevalt — daar zijn we het overigens volledig over eens — zeggen: wat jij wil, dat mag niet meer van ons. Wat is daarvan de alerterende werking? Of laat ik het iets neutraler vragen: wat verwacht collega Voordewind daarvan? Wat zou in Turkije zelf het effect kunnen zijn van de door hem bepleite stap?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Misschien is dat effect nog niet eens zo heel erg groot. Dat zou ongetwijfeld niet als een grote verrassing komen op het moment dat Brussel zoiets zou besluiten. De vraag is natuurlijk of je daar een meerderheid voor krijgt. Maar ik denk dat de gemiddelde Turkse burger nog steeds graag bij de Europese Unie wil. Het Erdogan-bewind is echter een weg ingeslagen, niet alleen na zondag, maar natuurlijk al veel eerder, na alle maatregelen na de coup, die ver afstaat van de waardengemeenschap die de Europese Unie is.

De voorzitter:
Afrondend op dit punt.

De heer Van Ojik (GroenLinks):
Afrondend: dat is precies het punt. De heer Voordewind zegt het zelf. Hij bepleit iets wat — zo denkt hij — eigenlijk ingaat tegen de wil van de Turkse bevolking, maar in lijn is met die van het Turkse bewind. Dat lijkt me heel onverstandig.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Maar dan zal de heer Van Ojik met een alternatief moeten komen, want op deze weg kunnen we natuurlijk niet verder. We houden elkaar voor de gek. We weten dat dit nergens toe leidt. We hebben jarenlang pre-accessiegelden betaald. Dat ging om heel veel geld. Er is een tekort op de begroting, dat alleen maar groter wordt nu de Britten weggaan. Laten we nu dus de werkelijkheid onder ogen zien, stoppen met die pre-accessiegelden en de gesprekken, die toch al zijn opgeschort, gewoon stilleggen.

De heer Omtzigt (CDA):
Ik ben het helemaal eens met het punt van de pre-accessiegelden. Dat roepen wij samen met de ChristenUnie al jaren. Wij betalen op dit moment nog voor de Turkse gevangenissen. Voor de Turkse gevangenissen en de Turkse democratie maken wij jaarlijks honderden miljoenen over. Ik weet niet welke democratie. Een andere vraag van de heer Voordewind was zeer terecht. Hij vroeg hoe we manifestaties van regimes die onvrij zijn — niet per ongeluk noemde hij Eritrea — kunnen verbieden. Steunt de ChristenUnie het pleidooi voor een wetswijziging, waarvoor artikel 16 van het EVRM de mogelijkheden biedt, om manifestaties van politieke bewegingen uit niet-vrije landen te kunnen verbieden? Je hoeft ze dan niet te verbieden, maar je kunt ze verbieden. Steunt de ChristenUnie die wetswijziging, zodat je niet meer constant die toch wat artificiële verstoring van de openbare orde erbij moet halen?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dat was precies mijn pleidooi. De heer Omtzigt heeft daar een motie toe ingediend naar aanleiding van de Turkse campagne. Inmiddels hebben wij andere vreemdelingen hier gehad die campagne wilden voeren, dus ik denk dat het verstandiger is dat het kabinet, in lijn met de motie-Omtzigt, niet alleen kijkt naar de Turkse situatie, maar ook een en ander verbreedt in lijn met de haakjes die wij hebben in het EVRM, namelijk artikel 16. Alleen dat staat ingrijpen toe op het moment dat mensen nog niet op het Schengengebied zijn. De vraag is welke mogelijkheden dit kabinet ziet en welke bevoegdheden het nodig heeft op het moment dat mensen wel al in het Schengengebied zijn en wij niet afhankelijk willen zijn van het argument van de ordeverstoring.

De heer Omtzigt (CDA):
Dan leg ik de vraag even bij de regering terug. De heer Voordewind zegt dat je mensen alleen tegen kunt houden bij het Schengengebied, maar artikel 16 EVRM voorziet gewoon in de mogelijkheid om bijeenkomsten te verbieden, onafhankelijk van de vraag of die mensen hier al zijn of niet. Het is geen middel dat je elke dag moet gaan inzetten, maar je moet het wel achter de hand hebben. Aangezien de Nederlandse regering constant de vraag niet beantwoordt of dat kan en of zij dat wil, zou zij nu die gelegenheid wel kunnen nemen, zodat zij de volgende keer effectiever kan optreden tegen het Eritrese regime in Veldhoven en elders.

De voorzitter:
U hebt uw inbreng al gehad, mijnheer Omtzigt.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
We gaan horen van het kabinet welke mogelijkheden er zijn. Ik heb begrepen dat het kabinet, zich baserend op artikel 16 van het EVRM, de landingsrechten heeft kunnen intrekken toen de minister van Buitenlandse Zaken van Turkije hier een bezoek wilde afleggen. Toen de minister van Gezinszaken inmiddels de grens over was, was dat haakje niet meer van toepassing en hebben wij dus een ander juridisch middel moeten inzetten om haar ongewenst te verklaren en terug te sturen naar Duitsland. Maar dat was omdat deze mevrouw zich al in het Schengengebied bevond. Daar hebben wij dus een gat, een lacune in de wetgeving. Ik vraag het kabinet om te bekijken of wij die lacune kunnen opvullen.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl

Labels
Bijdragen
Buitenlands beleid
Joël Voordewind

« Terug

Archief > 2017 > april