Bijdrage Joël Voordewind aan het plenair debat over de reactie van Amerika op de gifgasaanval in Syrië

woensdag 19 april 2017 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind aan een plenair debat met minister Koenders van Buitenlandse Zaken

Onderwerp:   Debat over de reactie van Amerika op de gifgasaanval in Syrië

Kamerstuk:    32 623          

Datum:           19 april 2017

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Op 4 april vond een afschuwelijke gifgasaanval plaats op het dorp Khan Sheikhoun. 90 mensen kwamen om het leven en honderden waren zwaargewond. We zagen beelden van mensen in zware ademnood. Die beelden kenden we nog van 21 augustus 2013 nabij Damascus. Inmiddels zijn we twee weken verder en hebben de Amerikanen op 7 april, dus al drie dagen later, een raketaanval op de Syrische luchtmachtbasis Shayrat uitgevoerd. Beide incidenten waren voor de ChristenUnie aanleiding voor dit debat.

Bij de eerdere gifgasaanval trok Amerika een rode lijn. Het gevolg was geen aanval, maar wel verwijdering van alle chemische wapens van president Assad, althans dat dachten we toen. Nu slaat Amerika wel terug met een aanval. Ik dank de minister voor zijn uitvoerige brief hierover. Nederland zegt begrip te hebben voor de Amerikaanse actie. Dat is een waarschuwing aan Assad dat het gebruik van gifgas nooit kan, zo liet de premier weten. In de brief staat dat bij gebruik van chemische wapens een passende waarschuwing op zijn plaats is. Het regime van Assad moet weten dat het gebruik van chemische wapens gevolgen heeft, zo schrijft de minister in zijn brief. Hiermee lijkt het kabinet het terecht te vinden dat Assad een tik op de vingers heeft gekregen. Ik heb daarover nog wel de volgende vragen aan de minister.

Allereerst, houdt deze tekst nu toch impliciet politieke steun in voor de Amerikaanse tegenaanval? De uitspraken lijken mij toch iets verder te gaan dan alleen het tonen van begrip voor de aanval. Graag een verduidelijking op dat punt. Verschillende bondgenoten geven Nederland blijkbaar inlichtingen over het Assad-regime, dat verantwoordelijk zou zijn voor de inzet van chemische wapens. Het kabinet vindt dat aannemelijk, zegt minister Koenders. Hoe hard is dat bewijs van de bondgenoten? Was niet een van de eerdere lessen van de commissie-Davids over de politieke steun die Nederland toen gaf aan de Amerikaanse aanval op Irak dat Nederland niet blind moest varen op informatie van derden, van bondgenoten, maar dat Nederland vooral zelf bewijzen moest vergaren of in ieder geval bewijzen zelf gezien moest hebben? Waarom gaat Nederland er nu wel van uit dat de bondgenoten het bij het rechte eind hebben? Heeft Nederland het bewijs ook zelf gezien? Als Nederland er al van overtuigd is dat Assad verantwoordelijk is voor de chemische aanval van 4 april, waarom dringt Nederland dan alsnog aan op een onderzoek ter plaatse om, zo neem ik aan, uiteindelijk te achterhalen wie de dader is? Ik krijg graag een toelichting op dat punt, want ik kan beide niet heel goed plaatsen.

De inzet van het kabinet is om alsnog tot een internationaal onderzoek te komen naar het daderschap van de gifgasaanval op 4 april. Dat zou verstandig zijn. Het onderzoek van de OPCW leidt alleen nog maar tot het vaststellen dat er chemische wapens zijn gebruikt, dat er gifgas zou zijn gebruikt, maar de OPCW stelt niet vast wie de dader daarvan zou zijn. Ziet het kabinet mogelijkheden om hierover alsnog een resolutie te laten indienen, bijvoorbeeld door Italië, nu lid van de VN-Veiligheidsraad? Ik overweeg op dit punt een aanmoedigende motie.

Ik kom op de aanval zelf. Vindt de minister dat het oorlogsrecht met alle voorwaarden goed moet zijn doorlopen voordat een militaire actie gerechtvaardigd is? Denkt de minister dat deze actie de strijdende partijen dichter tot elkaar zal brengen om uiteindelijk tot een duurzame oplossing te komen? Kortom: zal deze actie het leed van de burgerbevolking doen afnemen in de toekomst? Dat moet volgens de ChristenUnie de cruciale vraag zijn. Ware het niet wenselijk geweest dat er eerst een breed internationaal draagvlak zou zijn gecreëerd, zoals het oorlogsrecht ook voorschrijft, voordat de Amerikanen de actie hadden ondernomen? Was het volgens deze regels niet wenselijker geweest dat eerst internationaal onderzoek naar het daderschap zou zijn afgewacht?

Welk plan zullen de Amerikanen hebben gehad met de militaire actie? Wat is de inschatting van de minister daarvan, mogelijk op basis van de informatie die hij gehad heeft van zijn bondgenoten? Zullen de Amerikanen het Assad-regime wederom bombarderen als Assad weer een grote aanval uitvoert, hetzij met vatenbomen hetzij met gifgas? Hoe schat de minister uiteindelijk de houding van deze nieuwe president in? Aan de ene kant is het America first, aan de andere kant zijn er een bom op Afghanistan, dreigingen met een aanval op Noord-Korea en nu ook de aanval op Syrië. Hoe schat de minister de houding van de president van Amerika nu in?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl

Labels
Bijdragen
Buitenlands beleid
Joël Voordewind

« Terug

Archief > 2017 > april