Hoe geven we de agrarische ondernemers in onze gemeente de ruimte die zij nodig hebben voor een gezonde ontwikkeling van hun bedrijf, zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van de ruimte in ons buitengebied?

Over die vraag draaide het uiteindelijk in het debat dat de gemeenteraad dinsdag 29 juni voerde over de notitie bestemmingsplan buitengebied en de intensieve veehouderij. Voordat het voorontwerp Bestemmingsplan Buitengebied de inspraak ingaat, mocht de gemeenteraad alvast een voorlopig oordeel hierover geven.

De fractie van de ChristenUnie wil de voorstellen  vooral bekijken vanuit  de ruimtelijke kwaliteit van ons buitengebied. We onderschrijven daarom het uitgangspunt van de notitie dat het behoud van de kwaliteit, of beter nog:  de verbetering ervan, voorop staat. En dat de kwaliteit en gebiedskenmerken per gebied gedefinieerd zullen  worden. Want het verschilt nogal of je het over een gebied als het Reest- of Vechtdal hebt, of een grootschalig landschap als Dedemsvaart-  of Bergentheim-Zuid. In de eerstgenoemde gebieden is kleinschaligheid een kenmerk en dat heeft consequenties voor wat bedrijven in die gebieden mogen. In de laatstgenoemde gebieden  is de grote open ruimte een kwaliteit  die we graag willen behouden. De vraag of uitbreiden van een agrarisch bedrijf moet kunnen, is  afhankelijk van de mogelijkheid om de gebouwen goed in het bestaande landschap in te passen. Deze uitgangspunten kan de ChristenUnie onderschrijven.

 Moeilijker wordt het bij de vraag naar nieuwvestiging. Het College wil nieuwvestiging, ook  van intensieve veehouderijen mogelijk maken in de grootschalige landbouwgebieden in de gemeente.

De ChristenUnie wil daar op voorhand geen nee op zeggen. Uitgangspunt is voor ons niet dat zulke boeren van binnen of buiten onze gemeente hier niet welkom zijn. De agrarische ondernemers moet gelegenheid gegeven worden om een gezond bedrijf te kunnen runnen. Daar kan uitbreiding en verbreding noodzakelijk voor zijn. Wel is belangrijk dat bestaande boerenbedrijven ook  uitbreidingsruimte houden. Slokt een nieuwkomer niet in een keer alle geur- en stikstofruimte in het hele gebied op, zodat bestaande bedrijven niet meer kunnen uitbreiden? Dit speelt met name in de Natura 2000 gebieden. Ook  belangrijk  vinden we de vraag  hoe het College de kenmerkende open ruimte in het gemeentelijke landbouwontwikkelingsgebied beschermt. Volbouwen met grote gebouwen voor niet –grondgebonden  megaveehouderijen doen afbreuk aan het open karakter.  De ChristenUnie gaf tijdens de discussie op 29 juni aan in de notitie hanteerbare objectieve criteria te missen om aanvragen voor uitbreiding en nieuwvestiging te kunnen afwegen tegen de kwaliteit van het landschapstype.

Als reactie hierop beloofde wethouder Prinsse om na het zomerreces en nog voor de inspraak van oktober met een aanvullende notitie op dit punt te komen. 


Namens de fractie,

Mettina Grimmerink