Het gerechtshof oordeelde vrijdag dat er voldoende grond is om de politiek leider van de Reformatorische Politieke Federatie door het Openbaar Ministerie te laten vervolgen. Eerder zag de Haagse hoofdofficier van Justitie af van vervolging.

Van Dijke vergeleek in 1996 in een interview in de Nieuwe Revu homoseksuelen met dieven. Hij zei toen dat christenen de 'geweldig kwalijke eigenschap' hebben ontwikkeld om gradaties aan te brengen in gods geboden. "Alsof je erg en minder erg hebt. Maar waarom zou stelen minder erg zijn dan zondigen tegen het zevende gebod? Ja, waarom zou een homoseksueel beter zijn dan een dief?' aldus de RPF-fractieleider toen. Van Dijke maakte in dat interview wel onderscheid tussen de 'homoseksuele praxis' en homoseksuelen.

Van Dijke liet in een reactie weten dat het besluit van het gerechtshof hem slecht uitkomt, met het oog op de naderende verkiezingen. Ook zijn GPV-collega Schutte sprak van een 'ongelukkige' timing. Van Dijke zelf noemt de zaak een 'testcase' voor de vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst, omdat hij zijn uitspraken baseerde op bijbelteksten. De RPF-jongeren kritiseerden dit weekeinde op de radio echter de uitspraken van Van Dijke en noemden ze 'hoogst ongelukkig'.

D66-Kamerlid Dittrich is verheugd dat nu alsnog vervolging wordt ingesteld. Hij nam eerder het initiatief voor een open brief van de grote partijen in de Tweede Kamer, waarin de uitspraken van Van Dijke werden gehekeld. Bij het achterwege blijven van vervolging zouden de gewraakte uitspraken namelijk indirect worden gelegimiteerd.

"Het is heel belangrijk dat de rechter zich hierover uitspreekt. Het gaat hier tenslotte om een volksvertegenwoordiger, die zich beroept op de vrijheid van godsdienst. Van Dijke verliest echter uit het oog dat die ondergeschikt is aan onze grondwet. En die verbiedt discriminatie op grond van seksuele geaardheid,' aldus het D66-Kamerlid.

Bron: Algemeen Dagblad, 23 maart 1998