Opinie: Stoer roepen is niet slim straffen
Dit is een waarschuwing dat ongezonde omgang met strafrecht strafverhogend werkt en dat de rechter wat ruimte wordt ontnomen om verschillende straffen op te leggen en belangen te wegen.
Door Daniël van Holten
De politiek moet een nieuwe manier vinden om om te gaan met het strafrecht. Het is tijd om een stapje terug te nemen en op een bestuurscultuur te reflecteren. Dit zagen we in het bestuursrecht na de kinderopvangtoeslagaffaire, met een te harde wet die nog harder werd uitgevoerd met alle problemen van dien voor de ouders. In dit artikel bespreek ik verkeerde insteek in Kamers bij het maken van strafwetgeving, nu lijkt het alsof Den Haag de strafrechter is. Dit is een waarschuwing dat ongezonde omgang met strafrecht strafverhogend werkt en dat de rechter wat ruimte wordt ontnomen om verschillende straffen op te leggen en belangen te wegen.
Wat willen we graag van het strafrechtsysteem? Het strafrechtsysteem heeft een aantal doelen. Je wil daders straffen, voor slachtoffers en de samenleving recht doen door een dader uit de samenleving te halen. Daarnaast wil je ook kijken hoe je herhaling, oftewel recidive, kunt voorkomen. Naast het straffen wil je ook misdaad voorkomen. Deze doelen worden behaald door een goed strafrechtsysteem maar ook door de welvaartsstaat en o.a. goede scholen, zorg, jeugdzorg en armoedebestrijding. Die zijn ook bewezen effectief in criminaliteit voorkomen.
Waar ligt het probleem bij het straffen? Veel mensen hebben bij het zien van of horen over misdaad een gevoel van onrecht, woede of leed als slachtoffer of betrokkene. Dit is deel van de reden waarom we straffen, maar in het bestrijden van onrecht kunnen we ook juist doorschieten. Als we maar een categorie misdaden veel in het nieuws zien, of er bijzonder veel persoonlijke of maatschappelijke kosten zijn, is het makkelijk om hard erover roepen en harder willen straffen. Het risico is dat de politiek zich te veel gaat bemoeien met de strafmaat, dus het maximum, minimum of een specifieke straf die de rechter op kan leggen. Daarmee beperkt de wetgevende macht de rechterlijke macht te veel. Door generiek een minimum te verhogen of een straf te verbieden en een andere straf aan te wijzen neem je het maatwerk per delict en verdachte weg.
We zien de neiging om op de stoel van de rechter te zitten weer veel voorbijkomen. De Tweede Kamer heeft wijselijk na de kinderopvangtoeslagaffaire een motie van 50Plus aangenomen om in wetten met een hardheidsclausule te komen, een mogelijkheid om van een harde regel af te wijken. De eerste mogelijkheid na de toeslagenaffaire was bij de Wet Uitbreiding Taakstrafverbod. Door deze wet mag de rechter bij een aantal delicten geen taakstraf opleggen. Er waren drie belangrijke amendementen. Het amendement voor de hardheidsclausule is verworpen. De amendementen voor voorwaardelijk kunnen straffen en kunnen veroordelen zonder straffen werden eveneens verworpen, en daarmee werd de wet aangenomen. De boodschap van de Tweede Kamer is duidelijk het moet hard, harder hardst, en dat vindt de wetgever, niet de strafrechter.
Nog een voorbeeld is een recent JA21-plan bij de justitiebegroting. Het werd een motie met BBB. Dit onzalige plan was om het Amerikaanse “3 strikes and you’re out” principe in te zetten. Dit betekent dat je bij een derde geweldsdelicten, zoals bijvoorbeeld mishandeling, 40 jaar naar de gevangenis moet. De rechter kan nu maximaal dertig jaar of levenslang celstraf opleggen. Dat dit betekent dat de rechter bij iemand die voor de derde keer een geweldsdelict begaat, niet mag kijken naar de omstandigheden, maar automatisch veertig jaar celstraf moet opleggen. En dat de politiek deze minimumstraf dus bepaalt, voor de hele categorie geweldsdelicten.
Uit onderzoek blijkt dat het opleggen van langere celstraffen niet effectiever werkt. Het is wel makkelijker voor de Bühne maar geen effectiever strafrecht. Een straf naderhand is heel direct de verdachte straffen vanwege het delict. In preventie investeren is wel effectief voor lagere misdaadcijfers, maar je kan nooit specifiek aanwijzen wie je nu hard hebt aangepakt. Dat laatste is veel populairder, maar niet het enige noodzakelijke. Idealiter houd je de criminelen van de toekomst nu al veel vroeger op het rechte pad.
De oproep hierna moet duidelijk zijn voor de Staten-Generaal. Ga gebalanceerder om met strafrecht. Neem geen genoegen met makkelijk lijkende snelle oplossingen die het goed doen in de publiciteit. Investeer breder in je jeugd, onderwijs en zorg als preventieketen. Erken dat je politieke belang of nijging tot ongezond strafrecht leidt. Laat plaats voor maatwerk door de rechter gebaseerd op het delict en de verdachte zelf. Zo kan de wetgever iets verantwoorder omgaan met het strafrecht, en de rechter blijft rechtspreken.
Reageren? PerspeX-redacteur Daniël van Holten schreef deze opinie. Reacties kunnen naar perspex@perspectief.nu of stuur ons een berichtje via social media.
- Labels
Reacties op 'Opinie: Stoer roepen is niet slim straffen'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.