Bijdrage Joël Voordewind aan de plenaire behandeling van de begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

woensdag 25 november 2015 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aan de plenaire behandeling van de begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Onderwerp:   Begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Kamerstuk:    34 300 - XVII

Datum:           25 november 2015

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Een paar weken geleden was ik in Irak en bezocht ik de vluchtelingen in de containerwijken, in hun tenten, in de regen. Daar word je niet vrolijk van. De minister heeft dezelfde situaties ongetwijfeld ook gezien. Kinderen van wie de ouders onvoldoende middelen hebben om te kunnen eten, omdat de noodhulpfondsen inmiddels op dreigen te raken, moeten 's nachts en overdag materiaal verkopen om nog enigszins in leven te blijven. Dit is Irak anno 2015, een land waarnaar vorig jaar onze aandacht uitging toen we de jezidi's naar de gebergten zagen vluchten en wij allen bezorgd waren over de voortgang. We zien nu hoe het verdergaat. Ik maak mij daar grote zorgen over. Niet alleen jezidi's, maar ook christenen en andere minderheden proberen daar te overleven. Dit is niet alleen het geval in Irak, maar in alle omliggende landen van Syrië: Jordanië, Libanon, et cetera. 60 miljoen mensen zijn op de vlucht voor oorlog, terrorisme en wrede regimes, maar ook voor de klimaatveranderingen.

Als ik naar de begroting kijk, weet ik dat Nederland, en deze minister, bereid is om veel te doen met de bestaande middelen. Tegelijkertijd zien wij dat de minister moet schuiven met middelen en bnp-stijgingen al tot 2020 naar voren haalt om de begroting dekkend te krijgen. Dat komt ook doordat dit kabinet heeft besloten om 750 miljoen te bezuinigen, terwijl Defensie er geld bij krijgt en nu ook Veiligheid en Justitie er, in dezelfde urgentie, 250 miljoen bij krijgt. Wij zoeken nog naar extra middelen voor deze minister — ik probeer de minister daarbij te helpen — die ervoor moeten waken dat de minister haar eigen begroting opeet, omdat de middelen voor de eerstejaarsopvang steeds maar groter en groter worden.

De heer Taverne (VVD):
Je kunt een euro natuurlijk maar één keer uitgeven. Dat geldt ook voor eerstejaarsopvang. Het is toch zo dat de fractie van de heer Voordewind juist ook pleit voor extra geld voor Defensie en Veiligheid en Justitie?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik denk dat wij de enige partij in dit huis zijn die zowel voor meer middelen voor defensie als voor meer middelen voor ontwikkelingssamenwerking pleit en die tegelijkertijd heeft gepleit voor een versterking van de rechtsstaat en de veiligheid middels de begroting van Veiligheid en Justitie. De volgende vraag zal zijn waar de dekking vandaan komt. Daarvoor verwijs ik naar onze tegenbegroting. Daarin hebben wij bedragen zoals de 550 miljoen extra voor Ontwikkelingssamenwerking netjes gedekt.

De heer Taverne (VVD):
Een tegenbegroting wordt natuurlijk altijd gewaardeerd, maar ik denk dat dit wel aantoont dat het vanuit de oppositie makkelijk regeren is.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Nee, want als het makkelijk regeren was, hadden wij geen tegenbegroting gemaakt. Zo kent u ons niet. Wij maken elk jaar een tegenbegroting. Wij roepen niet alleen maar wat, maar zorgen ook voor dekkingen, in tegenstelling tot uw partij. U ziet de urgentie wel en roept om opvang in de regio, omdat dat de oplossing zou zijn, maar ik kan dat niet rijmen met de manier waarop de VVD bezuinigt op ontwikkelingssamenwerking.

De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik vraag daarom aandacht voor zowel de opvang in de regio als de opvang van asielzoekers hier in Nederland. Vandaar dat wij samen met de Partij van de Arbeid en heel veel andere partijen bij de Algemene Beschouwingen een motie hebben ingediend om tot extra fondsen daarvoor te komen. Ik mag deze minister toch op zijn minst vragen of zij een indicatie kan geven of de gaten die nu dreigen te vallen in het budget voor eerstejaarsopvang, gedekt gaat krijgen, even los van de dekkingen. Aanstaande maandag krijgen wij ook de Najaarsnota. Ik hoop hierover op zijn minst voor de stemmingen over deze begroting meer helderheid te krijgen, liefst morgen tijdens het antwoord van de minister in eerste termijn. Dat heb ik ook in een punt van orde gezegd.

Ik vraag ook aandacht voor het Dutch Relief Fund. Daar zit voor volgend jaar nog geld in. Het is een succesvol systeem waarin ngo's worden geactiveerd om zelf keuzes te maken. Er zit 570 miljoen in, maar ik kijk ook verder, naar 2017, en zie dat de fondsen dan vanwege de urgentie dit jaar en volgend jaar opraken. Daarom vraag ik de minister om dit fonds, inclusief de betrokkenheid van de ngo's, langjarig voort te zetten volgens dezelfde systematiek als nu. Ik verzoek de minister ook om speciale aandacht te besteden aan Irak, Oekraïne en Syrië als het gaat om de noodhulpurgentie. Daarvoor heb ik ook een amendement ingediend.

Er is ook een aanpak van de grondoorzaken nodig. Eerder hebben wij een motie ingediend om juist niet te bezuinigen, maar terug te keren naar de 0,7%. De Algemene Rekenkamer constateert terecht dat er geen structurele oplossing is voor die kostenpost van de eerstejaarsopvang van asielzoekers. Erkent de minister dit probleem? Wat gaat zij daaraan doen? Wij moeten toch niet elk jaar die grote aanslag op haar begroting krijgen, waarna zij vervolgens weer met de pet moet rondgaan? Kiest de minister ook voor een structurele oplossing, bijvoorbeeld door bovengemiddelde kosten van eerstejaarsopvang op tijd en op een andere manier te ondervangen? Ik hoor daarop graag een reactie van de minister. Nogmaals, anders moet zij echt haar eigen begroting opeten. Dat betekent dat er minder geld overblijft voor werkelijke armoedebestrijding.

Uitgebreide onderzoeken naar MFS II laten zien dat het vertrouwen in het maatschappelijk middenveld terecht is. Ngo's werken efficiënt en effectief. Ik moet echter wel constateren dat deze minister 117 miljoen bezuinigt op het maatschappelijk middenveld, op de maatschappelijke organisaties, en dat wij nog maar moeten afwachten of wij aan de eerder toegezegde 25% komen. Afgelopen maandagavond heeft collega Mulder gevraagd om die 25% inzichtelijk te vragen. Daarvoor heb ik ook een motie medeondertekend. Mag ik de minister vragen om die 25% inzichtelijk te maken? Wij kunnen het simpelweg niet uit de begroting halen.

De heer Bosma (PVV):
De heer Voordewind, die uit de ontwikkelingshulplobby komt, schermt nu weer met het MFS II, dat definitief duidelijk zou maken dat die ontwikkelingshulp goed besteed is. Dat is de grootst mogelijke apekool. Ik heb hier wat citaten, maar die zijn allemaal in het Engels. Dat wil ik dus niet doen, maar hier staat dat er grote vraagtekens zijn of er wel serieuze evaluaties gemaakt kunnen worden. Hier nog één: iets wat snel aangepakt moet worden is het gebrek aan duidelijke, gedetailleerde financiële informatie van de Nederlandse ngo's. Dat zijn gewoon letterlijke citaten uit dat rapport. Je kunt de conclusies van zo'n rapport toch niet serieus nemen als er gewoon in staat dat die ngo's niet eens over deugdelijke financiële informatie beschikken?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik begrijp de insteek van de heer Bosma. Dat doet hij de hele avond. Ik vind dat een gebrek aan constructief meedenken waar het gaat om de urgentie in de wereld en de problemen die we nu hebben. Zijn standpunt is helder. Elke evaluatie deugt niet en elke cent die aan ontwikkelingssamenwerking wordt uitgegeven, is verloren geld. Het heeft weinig zin om daarover te discussiëren.

De heer Bosma (PVV):
Ja. Het heeft weinig zin om erover te discussiëren, want de heer Voordewind schermt met iets en als je dat rapport er gewoon bij pakt dan zie je dat erin staat dat die ngo's met onvoldoende financiële informatie kunnen komen. Dat staat er gewoon letterlijk. Het staat er gewoon pagina na pagina. Als je het goed doorleest dan zie je dat er helemaal niets blijkt uit dat rapport, behalve dat de ontwikkelingshulplobby totaal niet kan waarmaken dat die miljarden en miljarden die in die corrupte landen verdwijnen goed worden besteed. Ze worden niet goed besteed en dat rapport maakt duidelijk dat de ontwikkelingslobby geen verhaal heeft!

De voorzitter:
U mag reageren als u wilt, mijnheer Voordewind. Er was geen vraag, maar u mag kort reageren.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Het zijn verhalen uit waarschijnlijk rechtse artikeltjes waar hij nu uit citeert. Het zou hem sieren als hij het werkelijke rapport zou lezen. Dan kunnen we daar misschien over een aantal weken met elkaar over spreken. Natuurlijk zijn bij elk onderzoek kanttekeningen te plaatsen. De eenduidige conclusie was echter dat er efficiënt en effectief wordt gewerkt door hulporganisaties.

De voorzitter:
U mag één korte opmerking maken, mijnheer Bosma. Uw vragen waren al drie minuten.

De heer Bosma (PVV):
Ik wil een punt van orde maken. Ik vind het geen stijl dat de heer Voordewind suggereert dat ik het rapport niet heb gelezen. Hoe komt hij erbij? Hoe durft hij dat te zeggen? Ik heb het hier, met onderstrepingen en aantekeningen. Ik lees het voor. Ik heb die 8.000 pagina's allemaal gelezen, inclusief voetnoten. Het is te belachelijk voor woorden en het is te gek dat de heer Voordewind ermee schermt. De ontwikkelingshulplobby heeft geen verhaal! Ontwikkelingshulp is weggegooid geld!

De voorzitter:
Goed, u hebt uw punt kunnen maken. De heer Voordewind gaat verder.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik hoop dat de heer Bosma dan ook bij de eindconclusie is gekomen. Daarin staat namelijk, nogmaals, heel duidelijk omschreven dat de conclusie is dat deze organisaties effectief en efficiënt werken.

Voorzitter, ik ga door. Op de rechtsstaatontwikkeling wordt 34 miljoen bezuinigd door dit kabinet, juist daar waar er vluchtelingenstromen ontstaan. Omdat de eigen landen niet veilig zijn en omdat de rechtsstaat niet gegarandeerd is, gaan jongeren op de vlucht. Ik vraag me af of dat nu de goede bezuinigingen zijn. Er wordt extra geld uitgegeven voor handel en het bedrijfsleven, maar niet voor de veiligheid en de rechtsstaatontwikkeling. Ik vind dat zeer te betreuren. Ik denk dat dat de verkeerde kant op werken is.

Ik kom op de allerarmsten, de vergeten groepen zoals we die neigen te noemen. We zijn blij met het inclusiefonds Voice dat gestart is. De ChristenUnie en de Partij van de Arbeid hadden daar een motie over ingediend, die is aangenomen. De minister is daaraan tegemoet gekomen. We hebben er een uitgebreide brief van haar over ontvangen. Daar zijn we zeer blij mee. Ik zie echter dat daar nog meer zou kunnen gebeuren. De brief is heel uitgebreid. Ik zie dat de minister na haar heel uitgebreide brief voor heel veel doelgroepen, waaronder gehandicapten, 10 miljoen per jaar heeft uitgetrokken op haar totale begroting. Ik wil haar middels een amendement toch aansporen om dat bedrag op te hogen met 5 miljoen.

Een van de vergeten groepen betreft de aidswezen, waar dit kabinet en de vorige kabinetten altijd steun aan hebben gegeven. Ook deze minister heeft dat gedaan. Ik weet dat het voor haar ook een prioriteit is. Dat succesvolle programma van UNICEF loopt in juni dit jaar af, dus ik zou haar vooral willen aanmoedigen om dat in elk geval nog één jaar voort te zetten.

Dan kom ik op kinderarbeid. Grote steun voor het amendement van collega Van Laar. Ik had het graag mee willen tekenen. Misschien kan dat nog. De minister is ook enthousiast over child labour free zones. Dat is een programma dat wordt uitgevoerd door Stop de Kinderarbeid. Is de minister bereid om dit langjarig succesvolle programma ook langjarig voort te zetten?

Ik heb ook nog een vraag aan de minister over kinderarbeid in de productieketen. Misschien moeten wij daar maar eens middels een onderzoek naar kijken. Het speelt al enkele jaren. Collega Van Laar en ik hebben bij het laatste werkbezoek weer de suggestie gekregen om naar een btw-norm van 6% te gaan voor de duurzame producten. Dan heb ik natuurlijk niet over producten die al op 6% zitten, zoals voedingsproducten, maar over andere producten die een keurmerk, bijvoorbeeld ISEAL, hebben. Daar hebben we eerder over gesproken. Het is een koepel van keurmerken. Zouden wij voor duurzame producten die het ISEAL-keurmerk zouden hebben, geen laag btw-tarief kunnen creëren? Ik weet wel dat dat ingewikkeld ligt in Brussel, maar misschien kunnen wij hierin een voortrekkersrol gaan vervullen, zodat die producten door de massa's worden afgenomen tegen een wat lagere marktprijs. Dan kunnen wij dat breed gaan uitzetten. Ik hoop op een positieve reactie van de minister.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

Labels
Bijdragen
Buitenlands beleid
Joël Voordewind
Ontwikkelingssamenwerking

« Terug

Archief > 2015 > november