Bijdrage debat Irak

donderdag 30 januari 2003 16:12

Tineke Huizinga-Heringa: Voorzitter. Ik dank de regering voor de brief die op zo korte termijn kon worden geschreven. De internationale situatie rondom Irak is zo ernstig dat het debat moet worden gevoerd. Het is hier in de Kamer al een aantal keren gevoerd en het moet gevoerd blijven worden.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie): Voorzitter. Ik dank de regering voor de brief die op zo korte termijn kon worden geschreven. De internationale situatie rondom Irak is zo ernstig dat het debat moet worden gevoerd. Het is hier in de Kamer al een aantal keren gevoerd en het moet gevoerd blijven worden.

Met de fractie van GroenLinks verschillen wij wel van mening over de wenselijkheid om dat juist nu vanavond te doen. In deze kwestie staat voor mijn fractie centraal dat het VN-spoor leidend moet zijn voor toekomstige stappen. Het verheugt ons dat de VS nog steeds in dit VN-spoor lopen. De inzet moet zijn om te komen tot een ontwapend Irak, zonder dat daar-voor een oorlog nodig is. De minister schrijft dat het rapport van de heer Blix geen afdoende duidelijkheid biedt over de aanwezigheid van massavernietigingswapens, maar wel reden geeft tot grote zorg. Mijn fractie stemt hiermee in. De regering is ook van mening dat de inspecties meer tijd zullen vergen en wil die tijd ook geven. Kan zij aangeven hoeveel tijd aan de inspecteurs gegeven zou moeten worden? Wat is het moment om te zeggen: nu heeft het lang genoeg geduurd?

Mijn fractie wil niet al te diep ingaan op ’’als, danvragen’’. De door de heer Colin Powell aangekondigde bewijzen en de uitkomsten van de voortgezette wapeninspecties zijn voor ons cruciaal. Pas wanneer daarover duidelijkheid ontstaat, zou een afweging om wel of niet militair in te grijpen aan de orde kunnen komen. Wij herinneren de minister aan zijn brief van 6 december 2002, waarin hij toezegde dat beslissingen inzake mogelijke Nederlandse deelname aan en betrokkenheid bij een aanval op Irak aan het parlement zullen worden voorgelegd. Dan zal van parlement en regering een zware beslissing worden gevraagd. Wij willen nu niet op die beslissing vooruitlopen.

Het opvoeren van militaire druk leidt niet noodzakelijkerwijs tot een aanval, maar kan juist dienen om Irak tot meewerken te bewegen en zo een oorlog te voorkomen. Het opvoeren van voorbereidende militaire planning heeft dan ook onze instemming. Wanneer gaat militaire
planning naar de mening van de regering zo ver dat instemming van het parlement is vereist? Eenheid in het Europese optreden is gewenst, maar kan niet in de plaats komen van de eigen verantwoordelijkheid van Nederland. Is de minister dit met mij eens? Wat is, gelet op de situatie in Europa op dit moment, het standpunt van de regering inzake de brief die acht regeringsleiders vandaag hebben gepubliceerd?

Mijn fractie vindt dat het VN-spoor leidend moet zijn. Laten wij hopen en bidden dat een oorlog kan worden voorkomen.
Labels
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Bijdrage debat Irak'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.