Verzet tegen geweld
vrijdag 31 oktober 1997 23:02
GPV-notitie over het tegen gaan van zinloos geweld.
GPV-notitie over het tegen gaan van zinloos geweld.
Er zijn verschillende speculaties over de oorzaken van zinloos geweld. Er is weinig bekend, aldus P.van der Laan van het WODC in het Algemeen Dagblad van 4 oktober 1997:"De impressie dat er meer geweld is, klopt, maar het is niet zo sterk toegenomen als de cijfers suggereren. Wel kunnen we uit letselschade-rapporten van ziekenhuizen afleiden, dat de bulk van deze delicten plaatsheeft tijdens koop- en uitgaansavonden, in uitgaanscentra, en meestal na 12 uur 's nachts. Daders en slachtoffers zijn meestal jonge mannen, die nogal eens van rol verwisselen, en vrijwel altijd is er drank in het spel, al dan niet in combinatie met pillen".
Als deze impressie juist is rijzen vervolgens twee vragen, namelijk wat zijn de oorzaken van deze vorm van geweld onder die omstandigheden en wat kunnen overheid en samenleving concreet daaraan doen.
Oorzaken
Raadpleging van de literatuur leidt tot de conclusie, dat ieder zijn eigen verklaring heeft voor het zinloos geweld. Als algemene verklaringen worden wel genoemd, de secularisatie, individualisering, de opvoeding en wat prof.C.Schuyt noemt "een cultuur van ongeremdheid, van onmatigheid in zowel consumptie als drang naar onmiddellijke bevrediging". "Alles moet nù, béter, vaker en grootser. Weinigen verdragen nog dat hen een strobreed in de weg wordt gelegd. In zo'n cultuur leven jongeren in een wereld vol verlokkingen, maar waarin de beperkingen en remmingen zijn weggehaald." (De Volkskrant, 15 oktober 1997)
Anderen leggen meer directe relaties met zaken als alcoholgebruik, tv-programma's en een te geringe pakkans. Wat hiervan ook zij, duidelijk is wel dat er geen goed beeld bestaat van de omstandigheden waaronder zinloos geweld zich kan voordoen en van de oorzaken daarvan.
Verantwoordelijkheid
De recente ernstige uitingen van geweld hebben terecht beroering veroorzaakt. Mensen zijn naar het beeld van God geschapen. Zij nemen daarmee een unieke plaats in in Gods schepping. Zij hebben recht op respect van medemensen. Geweld tegen mensen gaat daarom rechtstreeks in tegen Gods bedoeling met mensen.
Zinloos geweld tast voorts de publieke rechtsorde aan en het recht van mensen de openbare ruimte vrij te gebruiken. Mensen behoeven niet te accepteren dat de openbare ruimte op bepaalde tijden en plaatsen kennelijk niet zonder gevaar voor eigen leven kan worden betreden. Zij willen dat zeker niet als zij zien dat juist mensen die zich willen verzetten tegen zinloos geweld er zelf het slachtoffer van worden. Dat daarbij verwachtingen bestaan in de richting van de overheid als uiteindelijk verantwoordelijke voor de veiligheid in de publieke ruimte, ligt voor de hand. Evenzo, dat de doorsnee-burger zich niet geroepen voelt nauwkeurig na te gaan welke overheid wat moet doen: de lokale of de centrale overheid.
Wat ons betreft gaat het hier niet om een keuze maar om een combinatie. Sterker nog: de veiligheid in de publieke ruimte is een zaak voor ons allemaal, overheid en burgers, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Een centrale rol is weggelegd voor politie en justitie in samenwerking met lokale overheden. Maar de rijksoverheid zal de voorwaarden voor dit beleid moeten scheppen. Zij draagt ook een eindverantwoordelijkheid voor het verzet tegen geweld. Als het beleid echter niet door brede lagen van de samenleving gedragen wordt, zal het tot mislukken gedoemd zijn.
Verschillende gemeenten zijn direct na de tragische dood van Meindert Tjoelker tot actie overgegaan. De gemeente Leeuwarden voorop. In een actieplan wordt onder meer samenwerking bepleit met de horeca en met taxi- en busondernemingen, een systeem waarmee in Groningen al eerder ervaring is opgedaan. Een lik-op-stuk beleid moet snellere bestraffing mogelijk maken. Aan het onderwijs en aan leerplichtambtenaren wordt een rol toebedeeld.
Den Bosch gaat prioriteit geven aan geweld, jeugd en drugs boven milieu en verkeer. Zwolle wil naast de daadwerkelijke handhaving van orde en veiligheid het verzet tegen geweld mobiliseren door samen met burgers en organisaties de verantwoordelijkheid van de burgers zelf te activeren. Andere gemeenten zullen op hun eigen wijze invulling willen geven aan een beleid gericht op het voorkomen en bestrijden van geweld. Terecht wordt daarbij ook gewezen op de rol van maatschappelijke organisaties. Lokaal maar ook landelijk kunnen zij een grote rol spelen in het preventiebeleid. De betekenis daarvan kan niet licht worden overschat.
Het gaat niet alleen om directe maatregelen zoals de gang van zaken in horecagelegenheden en maatregelen van buurtpreventie. Veel algemener is de noodzaak het besef van verantwoordelijkheid voor ieders veiligheid breed ingang te doen vinden. De Friese districtschef van politie Kees Bangma omschreef het na de gebeurtenissen in Leeuwarden kort en bondig:
"Voorkómen is ook een taak van iedere burger, van vele groepen en organisaties. De kern van dit voorkomen ligt daarin dat mensen niet eens op het idee komen om zoiets te doen. 'Tussen de oren', zoals dat in modern taalgebruik wordt genoemd". (Algemeen Politieblad, 11 oktober 1997)
Voorlichting en communicatie door en in maatschappelijke organisaties kan heel wat verbeteren.
Initiatief
Aan mogelijkheden en initiatieven zal het dus hopelijk niet ontbreken. Wat mag in dit verband van de centrale overheid worden verwacht?
1. In de eerste plaats een actieve betrokkenheid. Als de samenleving in beroering is over ernstige misstanden in de publieke ruimte, moeten regering en Staten-Generaal niet alleen blijk geven van hun belangstelling en medeleven, maar ook actief nagaan op welke punten aanvullend rijksbeleid geboden is.
2. De rijksoverheid moet de voorwaarden scheppen voor verzet tegen geweld op lokaal niveau. Dat betekent onder meer dat politie en justitie op hun taak berekend zijn. Meer blauw op straat behoort daarbij, maar is niet het enige en belangrijkste. De hele strafrechtsketen moet in staat zijn gewelddelicten op te sporen, te vervolgen, te bestraffen en de straf uit te voeren. Via het OM moet worden meegewerkt aan lokale prioriteit voor preventie, opsporing en afhandeling van geweldszaken. Het sterktebeleid moet zijn geloofwaardigheid herkrijgen door duidelijkheid over de feitelijke sterkte en de criteria voor sterketoedeling.
3. De rijksoverheid dient een stimulerende en coördinerende rol te vervullen ten opzichte van lokale overheden en maatschappelijke organisaties. Ook al zijn de omstandigheden niet overal gelijk, het wiel behoeft niet in 600 gemeenten uitgevonden te worden. Met landelijke maatschappelijke organisaties kan gesproken worden over de rol welke zij kunnen vervullen in het verzet tegen geweld. Van een overheid die zo een voorbeeld geeft en voortrekker wil zijn kan ook een appèl uitgaan op de hele samenleving om zich bewust te zijn van de mogelijkheden zelf te werken aan een veiliger samenleving.
4. Het probleem van geweld tegen ambtenaren vraagt om maatregelen op rijksniveau. Onderzoek is gaande naar de omvang van geweld tegen de politie, maar de cijfers van het OM maken nu al duidelijk dat hier een probleem ligt. Dat geldt niet alleen voor de politie maar ook voor de sociale diensten. Het mag niet voorkomen dat onder druk van represailles wordt afgezien van kortingen op uitkeringen. Met de politievakorganisaties en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten moet worden overlegd over de meest geëigende maatregelen.
5. Gericht onderzoek is nodig naar de oorzaken van zinloos geweld, naar de omstandigheden waaronder dit geweld zich voordoet en naar gerichte maatregelen welke daartegen kunnen worden getroffen. Daarbij kan mede gebruik worden gemaakt van onderzoeksmateriaal dat op onderdelen beschikbaar is. De resultaten van dit onderzoek kunnen een rol spelen bij de werkzaamheden van het hierna te noemen Landelijk Platform Verzet Tegen Geweld.
Platform
De gemeenten vormen de eerst betrokken overheden in het verzet tegen geweld. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten kan hierbij een belangrijke initiërende en coördinerende rol vervullen. Daarnaast liggen hier taken voor tal van maatschappelijke organisaties.
Om al deze instanties met elkaar in contact te brengen denken wij aan de vorming van een landelijk platform verzet tegen geweld. Vanwege de cruciale rol van de VNG hierbij zou het goed zijn de totstandkoming van dit platform een initiatief te doen zijn van het rijk en de VNG samen. Het platform zou breed moeten zijn samengesteld en naast vertegenwoordigers van de VNG en de meest betrokken departementen kunnen bestaan uit vertegenwoordigers van onder meer:
- organisaties van werkgevers (i.h.b. het midden- en kleinbedrijf) en van werknemers;
- onderwijsorganisaties;
- kerken;
- organisaties van ouderen en van jongeren;
- organisaties van etnische minderheden;
- sportorganisaties,
alsmede uit deskundigen op persoonlijke titel.
Zo'n platform zou verschillende functies kunnen vervullen. Alleen al het bestaan en het functioneren ervan zal de maatschappelijke discussie over verzet tegen geweld kunnen bevorderen. De verschillende overheden maken de prioriteit welke aan dit thema wordt toegekend zichtbaar.
Het platform zal samen met de VNG lokale initiatieven kunnen stimuleren en coördineren. Daarmee wordt ingehaakt op een her en der nu levende behoefte aan initiatieven, maar kunnen ook elders initiatieven van de grond worden geholpen.
De vertegenwoordigers van de maatschappelijke organisaties zijn in twee opzichten van belang. Zij kunnen zorgen voor een deskundige inbreng vanuit hun discipline, zodat enig zicht gekregen wordt op de mogelijke bijdrage van deze organisaties aan het verzet tegen geweld.
Deze organisaties kunnen vervolgens hun kanalen weer gebruiken om de eigen achterban te motiveren voor en te betrekken bij het verzet op het lokale vlak.
Het platform behoeft geen zware structuur te krijgen. Het neemt immers geen taken van anderen over, maar stimuleert en coördineert anderen. Het is ook geen adviesorgaan voor de (rijks)overheid, maar een samenwerkingsverband tussen rijk, gemeenten en organisaties.
De instelling zou voor een beperkt aantal jaren moeten geschieden. Daarna kan worden beslist of behoefte bestaat aan continuering op enigerlei wijze van werkzaamheden van het platform.
Aangezien het voorkomen (en bestrijden) van geweld behoort tot de normale taken van de verschillende overheden en organisaties is het niet nodig hiervoor extra budgetten beschikbaar te stellen. Wel zou in het platform kunnen worden bezien of bepaalde initiatieven uit bestaande of nieuwe fondsen zouden kunnen worden gefaciliteerd.
Kortom, de instelling van een landelijk Platform Verzet Tegen Geweld wil een hedendaags antwoord zijn op een actueel probleem. Het maakt duidelijk dat het overheid en samenleving ernst is met het verzet tegen geweld.
Er zijn verschillende speculaties over de oorzaken van zinloos geweld. Er is weinig bekend, aldus P.van der Laan van het WODC in het Algemeen Dagblad van 4 oktober 1997:"De impressie dat er meer geweld is, klopt, maar het is niet zo sterk toegenomen als de cijfers suggereren. Wel kunnen we uit letselschade-rapporten van ziekenhuizen afleiden, dat de bulk van deze delicten plaatsheeft tijdens koop- en uitgaansavonden, in uitgaanscentra, en meestal na 12 uur 's nachts. Daders en slachtoffers zijn meestal jonge mannen, die nogal eens van rol verwisselen, en vrijwel altijd is er drank in het spel, al dan niet in combinatie met pillen".
Als deze impressie juist is rijzen vervolgens twee vragen, namelijk wat zijn de oorzaken van deze vorm van geweld onder die omstandigheden en wat kunnen overheid en samenleving concreet daaraan doen.
Oorzaken
Raadpleging van de literatuur leidt tot de conclusie, dat ieder zijn eigen verklaring heeft voor het zinloos geweld. Als algemene verklaringen worden wel genoemd, de secularisatie, individualisering, de opvoeding en wat prof.C.Schuyt noemt "een cultuur van ongeremdheid, van onmatigheid in zowel consumptie als drang naar onmiddellijke bevrediging". "Alles moet nù, béter, vaker en grootser. Weinigen verdragen nog dat hen een strobreed in de weg wordt gelegd. In zo'n cultuur leven jongeren in een wereld vol verlokkingen, maar waarin de beperkingen en remmingen zijn weggehaald." (De Volkskrant, 15 oktober 1997)
Anderen leggen meer directe relaties met zaken als alcoholgebruik, tv-programma's en een te geringe pakkans. Wat hiervan ook zij, duidelijk is wel dat er geen goed beeld bestaat van de omstandigheden waaronder zinloos geweld zich kan voordoen en van de oorzaken daarvan.
Verantwoordelijkheid
De recente ernstige uitingen van geweld hebben terecht beroering veroorzaakt. Mensen zijn naar het beeld van God geschapen. Zij nemen daarmee een unieke plaats in in Gods schepping. Zij hebben recht op respect van medemensen. Geweld tegen mensen gaat daarom rechtstreeks in tegen Gods bedoeling met mensen.
Zinloos geweld tast voorts de publieke rechtsorde aan en het recht van mensen de openbare ruimte vrij te gebruiken. Mensen behoeven niet te accepteren dat de openbare ruimte op bepaalde tijden en plaatsen kennelijk niet zonder gevaar voor eigen leven kan worden betreden. Zij willen dat zeker niet als zij zien dat juist mensen die zich willen verzetten tegen zinloos geweld er zelf het slachtoffer van worden. Dat daarbij verwachtingen bestaan in de richting van de overheid als uiteindelijk verantwoordelijke voor de veiligheid in de publieke ruimte, ligt voor de hand. Evenzo, dat de doorsnee-burger zich niet geroepen voelt nauwkeurig na te gaan welke overheid wat moet doen: de lokale of de centrale overheid.
Wat ons betreft gaat het hier niet om een keuze maar om een combinatie. Sterker nog: de veiligheid in de publieke ruimte is een zaak voor ons allemaal, overheid en burgers, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Een centrale rol is weggelegd voor politie en justitie in samenwerking met lokale overheden. Maar de rijksoverheid zal de voorwaarden voor dit beleid moeten scheppen. Zij draagt ook een eindverantwoordelijkheid voor het verzet tegen geweld. Als het beleid echter niet door brede lagen van de samenleving gedragen wordt, zal het tot mislukken gedoemd zijn.
Verschillende gemeenten zijn direct na de tragische dood van Meindert Tjoelker tot actie overgegaan. De gemeente Leeuwarden voorop. In een actieplan wordt onder meer samenwerking bepleit met de horeca en met taxi- en busondernemingen, een systeem waarmee in Groningen al eerder ervaring is opgedaan. Een lik-op-stuk beleid moet snellere bestraffing mogelijk maken. Aan het onderwijs en aan leerplichtambtenaren wordt een rol toebedeeld.
Den Bosch gaat prioriteit geven aan geweld, jeugd en drugs boven milieu en verkeer. Zwolle wil naast de daadwerkelijke handhaving van orde en veiligheid het verzet tegen geweld mobiliseren door samen met burgers en organisaties de verantwoordelijkheid van de burgers zelf te activeren. Andere gemeenten zullen op hun eigen wijze invulling willen geven aan een beleid gericht op het voorkomen en bestrijden van geweld. Terecht wordt daarbij ook gewezen op de rol van maatschappelijke organisaties. Lokaal maar ook landelijk kunnen zij een grote rol spelen in het preventiebeleid. De betekenis daarvan kan niet licht worden overschat.
Het gaat niet alleen om directe maatregelen zoals de gang van zaken in horecagelegenheden en maatregelen van buurtpreventie. Veel algemener is de noodzaak het besef van verantwoordelijkheid voor ieders veiligheid breed ingang te doen vinden. De Friese districtschef van politie Kees Bangma omschreef het na de gebeurtenissen in Leeuwarden kort en bondig:
"Voorkómen is ook een taak van iedere burger, van vele groepen en organisaties. De kern van dit voorkomen ligt daarin dat mensen niet eens op het idee komen om zoiets te doen. 'Tussen de oren', zoals dat in modern taalgebruik wordt genoemd". (Algemeen Politieblad, 11 oktober 1997)
Voorlichting en communicatie door en in maatschappelijke organisaties kan heel wat verbeteren.
Initiatief
Aan mogelijkheden en initiatieven zal het dus hopelijk niet ontbreken. Wat mag in dit verband van de centrale overheid worden verwacht?
1. In de eerste plaats een actieve betrokkenheid. Als de samenleving in beroering is over ernstige misstanden in de publieke ruimte, moeten regering en Staten-Generaal niet alleen blijk geven van hun belangstelling en medeleven, maar ook actief nagaan op welke punten aanvullend rijksbeleid geboden is.
2. De rijksoverheid moet de voorwaarden scheppen voor verzet tegen geweld op lokaal niveau. Dat betekent onder meer dat politie en justitie op hun taak berekend zijn. Meer blauw op straat behoort daarbij, maar is niet het enige en belangrijkste. De hele strafrechtsketen moet in staat zijn gewelddelicten op te sporen, te vervolgen, te bestraffen en de straf uit te voeren. Via het OM moet worden meegewerkt aan lokale prioriteit voor preventie, opsporing en afhandeling van geweldszaken. Het sterktebeleid moet zijn geloofwaardigheid herkrijgen door duidelijkheid over de feitelijke sterkte en de criteria voor sterketoedeling.
3. De rijksoverheid dient een stimulerende en coördinerende rol te vervullen ten opzichte van lokale overheden en maatschappelijke organisaties. Ook al zijn de omstandigheden niet overal gelijk, het wiel behoeft niet in 600 gemeenten uitgevonden te worden. Met landelijke maatschappelijke organisaties kan gesproken worden over de rol welke zij kunnen vervullen in het verzet tegen geweld. Van een overheid die zo een voorbeeld geeft en voortrekker wil zijn kan ook een appèl uitgaan op de hele samenleving om zich bewust te zijn van de mogelijkheden zelf te werken aan een veiliger samenleving.
4. Het probleem van geweld tegen ambtenaren vraagt om maatregelen op rijksniveau. Onderzoek is gaande naar de omvang van geweld tegen de politie, maar de cijfers van het OM maken nu al duidelijk dat hier een probleem ligt. Dat geldt niet alleen voor de politie maar ook voor de sociale diensten. Het mag niet voorkomen dat onder druk van represailles wordt afgezien van kortingen op uitkeringen. Met de politievakorganisaties en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten moet worden overlegd over de meest geëigende maatregelen.
5. Gericht onderzoek is nodig naar de oorzaken van zinloos geweld, naar de omstandigheden waaronder dit geweld zich voordoet en naar gerichte maatregelen welke daartegen kunnen worden getroffen. Daarbij kan mede gebruik worden gemaakt van onderzoeksmateriaal dat op onderdelen beschikbaar is. De resultaten van dit onderzoek kunnen een rol spelen bij de werkzaamheden van het hierna te noemen Landelijk Platform Verzet Tegen Geweld.
Platform
De gemeenten vormen de eerst betrokken overheden in het verzet tegen geweld. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten kan hierbij een belangrijke initiërende en coördinerende rol vervullen. Daarnaast liggen hier taken voor tal van maatschappelijke organisaties.
Om al deze instanties met elkaar in contact te brengen denken wij aan de vorming van een landelijk platform verzet tegen geweld. Vanwege de cruciale rol van de VNG hierbij zou het goed zijn de totstandkoming van dit platform een initiatief te doen zijn van het rijk en de VNG samen. Het platform zou breed moeten zijn samengesteld en naast vertegenwoordigers van de VNG en de meest betrokken departementen kunnen bestaan uit vertegenwoordigers van onder meer:
- organisaties van werkgevers (i.h.b. het midden- en kleinbedrijf) en van werknemers;
- onderwijsorganisaties;
- kerken;
- organisaties van ouderen en van jongeren;
- organisaties van etnische minderheden;
- sportorganisaties,
alsmede uit deskundigen op persoonlijke titel.
Zo'n platform zou verschillende functies kunnen vervullen. Alleen al het bestaan en het functioneren ervan zal de maatschappelijke discussie over verzet tegen geweld kunnen bevorderen. De verschillende overheden maken de prioriteit welke aan dit thema wordt toegekend zichtbaar.
Het platform zal samen met de VNG lokale initiatieven kunnen stimuleren en coördineren. Daarmee wordt ingehaakt op een her en der nu levende behoefte aan initiatieven, maar kunnen ook elders initiatieven van de grond worden geholpen.
De vertegenwoordigers van de maatschappelijke organisaties zijn in twee opzichten van belang. Zij kunnen zorgen voor een deskundige inbreng vanuit hun discipline, zodat enig zicht gekregen wordt op de mogelijke bijdrage van deze organisaties aan het verzet tegen geweld.
Deze organisaties kunnen vervolgens hun kanalen weer gebruiken om de eigen achterban te motiveren voor en te betrekken bij het verzet op het lokale vlak.
Het platform behoeft geen zware structuur te krijgen. Het neemt immers geen taken van anderen over, maar stimuleert en coördineert anderen. Het is ook geen adviesorgaan voor de (rijks)overheid, maar een samenwerkingsverband tussen rijk, gemeenten en organisaties.
De instelling zou voor een beperkt aantal jaren moeten geschieden. Daarna kan worden beslist of behoefte bestaat aan continuering op enigerlei wijze van werkzaamheden van het platform.
Aangezien het voorkomen (en bestrijden) van geweld behoort tot de normale taken van de verschillende overheden en organisaties is het niet nodig hiervoor extra budgetten beschikbaar te stellen. Wel zou in het platform kunnen worden bezien of bepaalde initiatieven uit bestaande of nieuwe fondsen zouden kunnen worden gefaciliteerd.
Kortom, de instelling van een landelijk Platform Verzet Tegen Geweld wil een hedendaags antwoord zijn op een actueel probleem. Het maakt duidelijk dat het overheid en samenleving ernst is met het verzet tegen geweld.
- Labels
- Opinie
Reacties op 'Verzet tegen geweld'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.