Goede vernieuwing
maandag 16 juli 2001 13:51
Met belangstelling heb ik de reactie gelezen van collega-kamerlid Van Bommel. Op een moment dat het parlement al met zomerreces is en de scholen voor een paar weken hun deuren sluiten, pakken wij de draad van een recente discussie over de Tweede Fase nog even op. Alhoewel ik bezig was mijn huis te schilderen, kom ik voor zo'n discussie graag de ladder even af.
Met belangstelling heb ik de reactie gelezen van collega-kamerlid Van Bommel. Op een moment dat het parlement al met zomerreces is en de scholen voor een paar weken hun deuren sluiten, pakken wij de draad van een recente discussie over de Tweede Fase nog even op. Alhoewel ik bezig was mijn huis te schilderen, kom ik voor zo'n discussie graag de ladder even af. Voor het studiehuis moeten de kozijnen van mijn woonhuis maar even wachten.
Als docent in het voortgezet onderwijs en als onderwijskundig adviseur bij een schoolbegeleidingsdienst ben ik in de afgelopen jaren nauw betrokken geweest bij de opbouw van de Tweede Fase. Van dichtbij heb ik gezien en ervaren hoe waardevol een onderwijsvernieuwing als de Tweede Fase voor de bovenbouw van havo en vwo is. In tegenstelling tot collega Van Bommel ben ik er wel van overtuigd dat de Tweede Fase een goede vernieuwing betekent. Tot die overtuiging kwam destijds ook een ruime meerderheid van de Tweede Kamer. Ik heb er geen moeite mee om de discussies van destijds over te doen, maar ik constateer wel dat het een gepasseerd station is. Geen gepasseerd station is de implementatie van de Tweede Fase. Bij een ingrijpende vernieuwing als de Tweede Fase is het van groot belang dat de uitvoering nauwkeurig gevolgd wordt. Als er in de uitvoering problemen ontstaan, is het belangrijk dat er tijdig bijgestuurd wordt. Zonder in paniekreacties te vervallen mag ook van de politiek verwacht worden dat het, in goed overleg met het onderwijsveld, haar verantwoordelijkheid daarin neemt. Op de vraag op welke wijze die verantwoordelijk inhoud moet krijgen loop ik tegen collega's als Harry van Bommel en Ursi Lambrechts (D66) aan.
Chaos
Ik ontzeg hen niet het recht op hun opvattingen. Er is dan ook geen sprake van dat tegengeluiden de mond worden gesnoerd. Ik zou dat ook wat veel eer voor mijn persoontje vinden. Degene die de grootste tegengeluiden in de mond nemen - Van Bommel en Lambrechts lopen daarin ver voorop - mogen zich echter wel eens afvragen op welke manier ze dat doen. Daar heb ik hen op aangesproken. Het is wel erg makkelijk om dat af te doen als het legitimeren van een falend overheidsbeleid. Door alle minpunten in de uitvoering van de Tweede Fase eenzijdig uit te vergroten creëren Van Bommel en Lambrechts een sfeer die destructief te noemen is. Ze doen daarmee geen recht aan de onderwijspraktijk en de inspanningen van docenten en leerlingen die met elkaar op een goede manier inhoud proberen te geven aan de Tweede Fase.
Ik moet eerlijkheidshalve in de richting van collega Van Bommel wel opmerken dat ik zijn tegendraads geluid anders taxeer dan het opereren van D66-kamerlid Lambrechts. Van Bommels benadering past in het tegengeluid dat de SP al jarenlang op meer beleidsterreinen laat horen. Lambrechts spreek ik echter ook aan als vertegenwoordiger van een coalitiepartij die al meer dan zeven jaar regeringsverantwoordelijkheid voor de Tweede Fase draagt. Een kritische toon is prima, maar - met alle respect - haar benadering slaat echt alles. In Intermediair van 5 juli presteert ze het zelfs om de komst van het studiehuis net zo onvermijdelijk te noemen als het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, en geeft ze aan dat ze zich als het om de Tweede Fase gaat, nu concentreert op de vraag hoe we de chaos moeten oplossen. Ik bedoel maar.
Als onderwijswoordvoerder van de ChristenUnie zie ik het als mijn taak om vanuit een bestuurlijk constructieve houding nauwgezet de ontwikkelingen rond de Tweede Fase te volgen. Ik sluit niet uit dat bij de eerste evaluatie van de Tweede Fase in 2003 er aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn om de werkdruk van docenten en leerlingen en de overbeladenheid van het programma verder te verminderen. Afgezien van wat kleinere aanpassingen lijkt het me tot die tijd niet gepast om fundamentele (wets-)ingrepen in de Tweede Fase toe te passen.
Onderstaand opinieartikel is gepubliceerd in het Nederlands Dagblad, drs. Arie Slob
Als docent in het voortgezet onderwijs en als onderwijskundig adviseur bij een schoolbegeleidingsdienst ben ik in de afgelopen jaren nauw betrokken geweest bij de opbouw van de Tweede Fase. Van dichtbij heb ik gezien en ervaren hoe waardevol een onderwijsvernieuwing als de Tweede Fase voor de bovenbouw van havo en vwo is. In tegenstelling tot collega Van Bommel ben ik er wel van overtuigd dat de Tweede Fase een goede vernieuwing betekent. Tot die overtuiging kwam destijds ook een ruime meerderheid van de Tweede Kamer. Ik heb er geen moeite mee om de discussies van destijds over te doen, maar ik constateer wel dat het een gepasseerd station is. Geen gepasseerd station is de implementatie van de Tweede Fase. Bij een ingrijpende vernieuwing als de Tweede Fase is het van groot belang dat de uitvoering nauwkeurig gevolgd wordt. Als er in de uitvoering problemen ontstaan, is het belangrijk dat er tijdig bijgestuurd wordt. Zonder in paniekreacties te vervallen mag ook van de politiek verwacht worden dat het, in goed overleg met het onderwijsveld, haar verantwoordelijkheid daarin neemt. Op de vraag op welke wijze die verantwoordelijk inhoud moet krijgen loop ik tegen collega's als Harry van Bommel en Ursi Lambrechts (D66) aan.
Chaos
Ik ontzeg hen niet het recht op hun opvattingen. Er is dan ook geen sprake van dat tegengeluiden de mond worden gesnoerd. Ik zou dat ook wat veel eer voor mijn persoontje vinden. Degene die de grootste tegengeluiden in de mond nemen - Van Bommel en Lambrechts lopen daarin ver voorop - mogen zich echter wel eens afvragen op welke manier ze dat doen. Daar heb ik hen op aangesproken. Het is wel erg makkelijk om dat af te doen als het legitimeren van een falend overheidsbeleid. Door alle minpunten in de uitvoering van de Tweede Fase eenzijdig uit te vergroten creëren Van Bommel en Lambrechts een sfeer die destructief te noemen is. Ze doen daarmee geen recht aan de onderwijspraktijk en de inspanningen van docenten en leerlingen die met elkaar op een goede manier inhoud proberen te geven aan de Tweede Fase.
Ik moet eerlijkheidshalve in de richting van collega Van Bommel wel opmerken dat ik zijn tegendraads geluid anders taxeer dan het opereren van D66-kamerlid Lambrechts. Van Bommels benadering past in het tegengeluid dat de SP al jarenlang op meer beleidsterreinen laat horen. Lambrechts spreek ik echter ook aan als vertegenwoordiger van een coalitiepartij die al meer dan zeven jaar regeringsverantwoordelijkheid voor de Tweede Fase draagt. Een kritische toon is prima, maar - met alle respect - haar benadering slaat echt alles. In Intermediair van 5 juli presteert ze het zelfs om de komst van het studiehuis net zo onvermijdelijk te noemen als het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, en geeft ze aan dat ze zich als het om de Tweede Fase gaat, nu concentreert op de vraag hoe we de chaos moeten oplossen. Ik bedoel maar.
Als onderwijswoordvoerder van de ChristenUnie zie ik het als mijn taak om vanuit een bestuurlijk constructieve houding nauwgezet de ontwikkelingen rond de Tweede Fase te volgen. Ik sluit niet uit dat bij de eerste evaluatie van de Tweede Fase in 2003 er aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn om de werkdruk van docenten en leerlingen en de overbeladenheid van het programma verder te verminderen. Afgezien van wat kleinere aanpassingen lijkt het me tot die tijd niet gepast om fundamentele (wets-)ingrepen in de Tweede Fase toe te passen.
Onderstaand opinieartikel is gepubliceerd in het Nederlands Dagblad, drs. Arie Slob
Reacties op 'Goede vernieuwing'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.