Overheid moet niet aarzelen samenleving 'mores' te leren

vrijdag 12 november 1999 07:38

Minister Korthals van justitie laveert tussen voorzichtigheid en voortvarendheid, waarbij hij vooral voorzichtig blijkt. Dat is de teneur van het artikel van Piet de Jong (ND 5 november) over de behandeling van de Justitiebegroting, die in het teken stond van de 'levende rechtsstaat'. De rechtsstaat worstelt met grote vraagstukken. De Tweede Kamer dringt aan op strengere straffen voor zedenmisdadigers, de samenleving schreeuwt erom. Volgens André Rouvoet, woordvoerder namens RPF en GPV, moet de overheid recht doen, maar komt de vraag wat dat is, te weinig aan de orde.

Voor 'recht doen', een essentiële doelstelling in een rechtstaat, komt heel wat kijken. Aan de kwaliteit van de rechtsorde worden hoge eisen gesteld, niet alleen als gevolg van de verwachtingen van de burgers, maar ook door de complexiteit van de moderne samenleving. Veiligheid, regulering van de talloze rechtsverhoudingen in het rechtsverkeer, een goede toegankelijkheid van het recht en adequate rechtsbescherming vertegenwoordigen in de moderne samenleving belangrijke waarden.Een boeiende vraag blijft, wanneer eigenlijk van 'recht doen' sprake is, wat daarvoor uiteindelijk de maatstaf is. Velen zijn geneigd te zeggen dat in een parlementaire democratie 'recht' is, wat de meerderheid 'recht' noemt. Daar valt echter het nodige tegen in te brengen. Een wet, een normstelling, zelfs een compleet rechtssysteem kan door de bevolking breed gedragen worden en toch evident 'onrecht' zijn. Om enkele willekeurige voorbeelden uit de geschiedenis te noemen: slavernij, apartheid, geloofsvervolging.


Boven-menselijk
Daaruit volgt dat een horizontale benadering van het recht tekortschiet. Er moeten zoiets als boven-menselijke en boven-willekeurige normen zijn waarachter niet teruggevraagd kan worden: een transcendente definitie van recht en onrecht. Het is mijn overtuiging dat we hier stuiten op van God gegeven, in de schepping gelegde normen over hoe het tussen mensen hoort te gaan.Zoals er natuurwetten zijn die niet door de mens opgesteld kunnen worden, maar die toch gelden en waar we door studie en onderzoek zicht op kunnen krijgen, zo zijn er ook morele wetten die hun gelding niet ontlenen aan onze formuleringen en positivering.

De wet van de zwaartekracht geldt niet omdat Newton hem heeft opgeschreven, maar omdat deze wet in de schepping is gelegd. In wezen is het met recht en moraal niet anders: het doden van een ander bijvoorbeeld is niet 'onrecht' en 'moreel laakbaar' omdat we dat in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens hebben opgeschreven. Het omgekeerde is het geval: omdat het 'gij zult niet doden' een voorgegeven basisnorm is, vinden we de neerslag ervan in de Universele Verklaring en in vrijwel alle rechtsstelsels.Miskenning van deze bovennatuurlijke maatstaf waaraan het recht moet beantwoorden, leidt tot een horizontalisering van het rechtsbegrip. Recht dient dan louter om orde te brengen en botsingen tussen mensen te voorkomen.


Slachtofferschap
De sociaal-psycholoog Hans Boutellier heeft er de aandacht op gevestigd, dat in een cultuur waarin God en godsdienst, algemener gezegd: hogere autoriteiten, hun normatieve betekenis verloren hebben, er nog maar één centrale moraliserende noemer overblijft: het slachtofferschap. Niet de vraag of iets oorbaar of onoorbaar is, maar het mogelijke slachtofferschap van anderen als gevolg van wat iemand doet, wordt bepalend voor de strafbaarstelling.De voorbeelden liggen voor het grijpen: de legalisering van het prostitutiebedrijf, tenzij er sprake is van misbruik of geweld; de dubbelhartige houding ten opzichte van het drugsgebruik; de acceptatie van pornografie, met tegelijkertijd een steeds krachtiger bestrijding van kinderporno; de afnemende betekenis van strafbaarstellingen in de sfeer van de 'openbare orde of goede zeden'; het tot een dode letter worden van het verbod op godslastering; en de toevoeging aan de universele norm 'gij zult niet doodslaan' van 'tenzij op verzoek'.


Aanpak zedendelinquenten
In dit beeld passen ook de huidige pleidooien voor een harde aanpak van zedendelinquenten. Alle vrije opvattingen over seksualiteit en menselijke relaties ten spijt, tegenover degenen die zich niet houden aan de hoofdregel van vrijwilligheid of zich schuldig maken aan misbruik van kinderen, kent de samenleving geen genade. Links en rechts willen niet voor elkaar onderdoen in het roepen om zwaardere straffen.Deze verschuiving van de morele achtergrond van het (straf)recht naar het slachtofferschap leidt tot een verschraling van het rechtsbegrip en een ernstige reductie van de rechtsstaatsidee. Bij eerdere begrotingsbehandelingen heb ik gewezen op het gevaar van een a-morele staat. Natuurlijk is het een belangrijke overheidstaak de zwakkeren te beschermen. Maar de verantwoordelijkheid van de overheid om normstellend op te treden met het oog op de publieke gerechtigheid gaat veel verder dan het voorkomen dat er slachtoffers vallen.In mijn visie gaat het in een rechtsstaat bij 'recht doen' om het tot gelding brengen van voorgegeven normen van recht en moraal, een rechtvaardige publieke ordening van de samenleving, het stellen van randvoorwaarden voor ontplooiing en het 'tot hun recht komen' van mensen en - eerst en vooral - om het doen wat 'recht is in de ogen van de Here' en zo God aan Zijn eer te laten komen.


Gezagsverlies overheid
Het uit het zicht raken van de morele dimensie van het recht heeft ons veel verlies gebracht. De overheid heeft aan gezag verloren. De verhoudingen tussen burgers zijn gejuridiseerd en het publieke domein is verloederd. Als er inderdaad sprake is van slachtofferschap en schade, dan hebben burgers hoge verwachtingen van de overheid. En wanneer men dan vindt dat de overheid tekortschiet, meent de burger steeds vaker dat hem niets anders rest dan het recht in eigen hand te nemen. Op Urk geeft de bevolking te verstaan dat zij de werkstraf voor een zedendelinquent te licht vindt. In een wijk in Assen wordt de vestiging van een zedendelinquent op alle mogelijke manieren geblokkeerd. De bewoners vragen zich voor de camera's verontwaardigd af, wat de overheid bezielt om hen en hun kinderen aan dit gevaar bloot te stellen. In Kollum wordt via een georganiseerde opstand een besluit over de verplaatsing van een AZC geblokkeerd. En in Elst wordt door de middenstand een openbare-ordemaatregel jegens asielzoekers afgedwongen. Als er dan moreel gemotiveerde besluiten van de overheid komen, dan leggen deze het af tegen het 'niet-in-mijn-achtertuin'-denken en het volksgevoelen 'allemaal best, maar wij zijn er de dupe van'.

De samenleving zendt intussen dubbele signalen uit. We propageren de gezonde school, maar de koffieshop is haast om de hoek. We willen zedenmisdrijven steeds strenger bestraffen, maar porno is overal verkrijgbaar. We vinden het erg dat kinderen Nikes van elkaar stelen, maar de maatschappij is zelf door en door materialistisch.Daarom moet de overheid niet alleen niet aarzelen om de samenleving 'mores' (zeden en normen) te leren, maar deze ook met kracht en overtuiging handhaven. Opdat het in de 'levende rechtsstaat' goed leven is.

Mr. A. Rouvoet is lid van de Tweede Kamer voor de RPF.

Bron: Nederlands Dagblad

Labels
André Rouvoet
Justitie
Opinie

« Terug

Reacties op 'Overheid moet niet aarzelen samenleving 'mores' te leren'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.