Overleg over evaluatie belastingherziening 2001

donderdag 29 november 2007 15:21

De heer Cramer (ChristenUnie) vraagt of de staatssecretaris het oordeel
van het vorige kabinet over de evaluatie onderschrijft. Zo niet, wat vindt
hij ervan? Een groot deel van de doelen van de Belastingherziening 2001
is gerealiseerd. De verlaagde bijzondere tarieven voor stakingswinsten
zijn afgeschaft. De hoogte van de stakingswinstvrijstelling is sterk beperkt.

Dit is bedenkelijk, omdat de Wet IB 2001 ten principale geen algemene
heffing over vermogenswinsten kent, er feitelijk belasting wordt geheven
over inflatiewinst en stakingswinsten een piekkarakter hebben, waardoor
ze al snel in het hoogste tarief belast worden. Een amendement om op
stakingswinsten zonder meer een integrale vrijstelling van 10% toe te
passen, is vorig jaar verworpen, maar inmiddels zijn vragen gesteld over
de budgettaire effecten van de herinvoering van het bijzonder tarief van
35% over stakingswinsten en heeft ook de Eerste Kamer gesproken over
de afschaffing. Er lijkt dus alsnog politiek draagvlak te zijn voor dit amendement,
of in ieder geval voor de invoering van een bijzonder tarief. Wil
de staatssecretaris deze kwestie verder onderzoeken en voor de behandeling
van het Belastingplan 2009 met een voorstel komen?

Omdat belastingschulden in de sfeer van bedrijfsoverdracht en bedrijfsbeëindiging
niet mogen worden afgetrokken in box 3 is men tijdens de
uitsteljaren, omdat de belasting na tien jaar of in tien jaarlijkse termijnen
mag worden betaald, ook belasting verschuldigd over de uitstaande
belastingschuld. Dat lijkt op een inconsistentie in het wettelijke systeem.

De keuze om wel of geen gebruik te maken van een uitstelfaciliteit zou
neutraal moeten uitwerken wat betreft de box 3-heffing. Is de staatssecretaris
bereid die neutraliteit te bewerkstelligen? Een andere inconsistentie
in de wettelijke regeling speelt bij de vrijstelling in box 3 voor bos, natuurterreinen
en landgoederen. De vrijstelling geldt uitsluitend bij volle
eigendom en niet bij erfpacht, maar daardoor is de recente wetswijziging
voor Natuurschoonwet-landgoederen met betrekking tot zogenoemde
huurerfpachtsituaties voor niets geweest, want niemand zal dit aanbevelen,
omdat de box 3-vrijstelling dan verloren gaat. Kan de vrijstelling op
dit punt worden uitgebreid?

De aftrek van belastingschulden in box 3 speelt ook bij het successierecht.
De bestaande regeling werkt waar het successiebelasting betreft niet
bevredigend. De toegezegde regeling waarbij belastingschulden en vorderingen
in de rendementsgrondslag van box 3 worden betrokken, is er nog
steeds niet. Waar blijft die? De defiscalisering op grond van artikel 5.4
geldt voor een beperkt aantal gevallen, maar in de praktijk worden vele
nalatenschappen afgewikkeld die in materiële zin volledig lijken op de
wettelijke verdeling, maar door de beperkte definiëring van artikel 5.4 niet
zijn gedefiscaliseerd. Gelet op de doelstellingen van de Wet IB 2001 zou de
defiscalisering echter moeten gelden voor alle niet-opeisbare vorderingen
en schulden die krachtens erfrecht ontstaan. Defiscalisering is in ieder
geval op zijn plaats in situaties waarin erfgenamen niet de mogelijkheid
hebben de verschuldigde inkomstenbelasting te putten uit het vermogen
dat zij hebben geërfd. Wil de staatssecretaris kijken naar de uitbreiding
van de defiscalisering?

Labels
Bijdragen
Ernst Cramer

« Terug

Reacties op 'Overleg over evaluatie belastingherziening 2001'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2007 > november