Bijdrage ChristenUnie debat regeringsverklaring Balkenende IV

Subscription 'CU Hoofdlid - laag' on 'Contributie Hoofdleden' for 'Kleut, W. (Wout) van de [25451]'donderdag 01 maart 2007 17:47

Arie Slob: Mevrouw de voorzitter. Het is altijd weer boeiend om te zien welke slogan een kabinet kiest om het voorgenomen beleid te karakteriseren. Ik herinner mij nog, naar ik meen ergens in de jaren negentig, de keuze voor "werk, werk, werk" en, iets korter geleden, de keuze voor: meedoen, meer werk, minder regels. Mijn fractie heeft destijds enkele kanttekeningen geplaatst bij die keuzes, omdat wij die te eenzijdig economisch gericht vonden. In dat opzicht achten wij de nu gekozen slogan "samen werken, samen leven" van iets meer evenwicht getuigen. Die keuze spreekt ons aan.

Regeren heeft namelijk een diepere dimensie dan alleen de zorg voor een goed draaiende economie, hoe belangrijk dat ook is. Het gaat ook om duurzaamheid, om sociale samenhang, om veiligheid en vertrouwen, om welvaart en welzijn. Van een overheid mag worden verwacht dat vanuit een heldere visie wordt gewerkt aan een rechtvaardige, solidaire en duurzame samenleving.

Dat vraagt om een politieke visie en strategie die gericht zijn op het herkennen en erkennen van waarden en normen in de samenleving en, wat de ChristenUnie betreft, herkennen ook in de leefregels die God geeft en erkenning van de betekenis van die leefregels om onze samenleving leefbaar te houden. Vanuit die overtuiging moet worden gewerkt aan een samenleving die wordt gekenmerkt door onderlinge verbondenheid; een samenleving waarin mensen naar elkaar omzien in wijken en buurten, bedrijven en scholen, zich ook verantwoordelijk weten voor zichzelf en elkaar en waarin mensen tot hun recht komen met al hun talenten en gaven, betaald of als vrijwilliger, jong of oud, ziek of gezond. Een samenleving waarin niemand wordt afgeschreven, maar iedereen als het maar even kan meedoet, waarin kinderen een toekomst hebben en opgroeien in een veilige en kansrijke omgeving. Een samenleving daarin mensen met verschillende overtuigingen elkaar verstaan en respecteren.

Mevrouw de voorzitter. Ooit trok het Sociaal en Cultureel Planbureau de conclusie dat veel mensen tevreden waren met hun eigen leven, maar somber waren over de toekomst van de samenleving. Ook in het coalitieakkoord kan men een dergelijke passage terugvinden. Onze inzet is dat over een aantal jaren mensen nog steeds tevreden zijn over hun eigen leven, maar ook positiever gestemd zijn over de samenleving. Wat is er mooier dan ons de komende jaren met hart en ziel, zoals de minister-president zo treffend karakteriseerde, daarvoor in te zetten?

Het aantreden van dit kabinet met het programma dat erbij is gepresenteerd, markeert voor de ChristenUnie de overgang naar een nieuwe periode. Nog nooit eerder trad de ChristenUnie of een van haar voorgangers, GPV en RPF, toe tot een kabinet. Ik schroom niet om dit moment, nu dat wel gebeurt, een historisch moment in de geschiedenis van mijn partij te noemen. Maar ik zeg daar nog iets bij. Ook als niet-regeringspartij hebben de ChristenUnie en haar voorgangers altijd een grote verantwoordelijkheid gevoeld voor het bestuur van ons land. Wij hebben ons nooit gemakkelijk oppositioneel opgesteld, niet maar wat geroepen vanaf de zijlijn, maar wij hebben altijd regeringsvoorstellen beoordeeld op hun eigen merites, zoals dat voor elke partij in dit huis hoort, wat mij betreft. De omstandigheden zijn nu veranderd: bewindspersonen van de ChristenUnie in het kabinet en ook een akkoord met CDA en PvdA waaronder onze handtekening staat. En die handtekening staat! Laat daarover geen misverstand bestaan. Ik zeg ook collega Van Geel na: dit is ook óns kabinet. Sterker nog, wij gaan er vanuit dat dit een kabinet is voor àlle Nederlanders. En wij zullen ons kabinet, dat kabinet van alle Nederlanders, in de komende jaren kritisch en opbouwend volgen bij de uitwerking van de soms hoge ambities die zijn uit- en afgesproken.

Ik meld maar, als het daarom gaat, dat wij het kabinet eraan zullen houden dat er in ieder geval voor de zomer - wij kijken niet op een dag - een beleidsprogramma komt te liggen, een goed beleidsprogramma. De daarvoor gekozen werkwijze spreekt ons aan: niet polderen om het polderen, maar inzetten op het creëren van maatschappelijk draagvlak. Dat is van cruciaal belang. Wij gaan er vanzelfsprekend vanuit, dat dit draagvlak niet in de laatste plaats in de Tweede Kamer zelf zal worden gezocht.

Ik vind de tien projecten die zo bepalend zijn voor het kabinetsbeleid, prachtige voorbeelden van projecten waarover al in een vroeg stadium tussen de verantwoordelijke bewindspersonen en de betrokken Kamercommissies van gedachten kan worden gewisseld. Het zou mooi zijn als dit zo zal gebeuren. Betrek de Kamer erbij zoals dat hoort.

In ons verkiezingsprogramma en in de onderhandelingen met de twee coalitiepartners waren voor ons drie thema's van groot belang voor de komende jaren. Die thema's zijn achtereenvolgens: versterkte aandacht voor jeugd en gezin, voor een duurzame leefomgeving en voor mensen die in het bijzonder zijn aangewezen op de zorg van de overheid, zeg maar de kwetsbare groepen in de samenleving. Mijn fractie zal in de komende periode extra aandacht schenken aan deze thema's en niet voor niets.

Neem het thema jeugd en gezin. Natuurlijk is het geweldig dat uit een recent onderzoek van Unicef blijkt dat Nederlandse kinderen het meest gelukkig zijn. Maar vergist u zich niet. Per jaar worden nog steeds meer dan 55.000 kinderen in de leeftijd tot 20 jaar slachtoffer van huiselijk geweld. Uit cijfermateriaal blijkt dat het aantal probleemgezinnen in Nederland nog steeds toeneemt. Dit geldt ook voor het alcoholmisbruik onder jongeren, zo kan uit de cijfers van de Jellinekkliniek worden opgemaakt. Volgens het Meldpunt Kinderporno neemt ook het aantal aanmeldingen van kinderporno toe. Een toenemend aantal kinderen in onze samenleving groeit op in een gebroken gezin. Het aantal voortijdige schoolverlaters is nog steeds onverantwoord hoog. Zo kan er ik nog wel even doorgaan.

Er gaat veel goed, zeker. Laten wij ervoor zorgen dat dit zo blijft, maar laten wij ons ook maximaal inspannen voor jongeren en ouderen met wie het minder gaat. In dit opzicht is het hoopgevend dat er een minister voor Jeugd en Gezin is aangetreden. Deze oude wens van mijn fractie is nu gerealiseerd. Het is goed dat deze minister eigenstandige bevoegdheden en een eigen budget heeft. Mijn fractie hecht aan een gezinsvriendelijk beleid. Hiermee doel ik niet alleen op het financiële instrumentarium al zijn wij inderdaad content met het kindgebonden budget. Gezinsvriendelijk beleid is volgens ons ook de begeleiding die gezinnen van de overheid kunnen verwachten als daar behoefte aan bestaat. In dit verband geven wij hoge prioriteit aan de Centra voor Jeugd en Gezin. Kan het kabinet aangeven op welke termijn deze centra verwezenlijkt zullen zijn? Ik adviseer het om daarmee tempo te maken.


Daarnaast vindt mijn fractie het van het grootste belang dat het kind centraal komt te staan in het beleid. De natuurlijke omgeving van kinderen, maar ook van maatschappelijke instellingen, moet rond het kind worden georganiseerd en niet omgekeerd. Dit vereist ook dat gezinnen de ruimte krijgen om hun kinderen tijd, veiligheid en stabiliteit te bieden. Met name de combinatie van arbeid en zorg kost ouders veel hoofdbrekens. Wij verwachten dat het kabinet bij de uitwerking van het regeerakkoord rekening houdt met een noodzakelijk evenwicht tussen werk, zorg en vrije tijd.

Het is goed dat er in het jongerenbeleid veel aandacht wordt besteed aan preventie. De wens om te komen tot een rookvrije horeca en een verbod op alcoholreclame op radio en tv voor 21.00 uur spreekt ons aan. Wij hebben begrepen dat het mogelijk is om de rookvrije horeca eerder in te voeren dan was voorzien. Dit zou prachtig zijn. Aan het adres van minister Klink zeg ik daarom: zet 'm op!

Wij hebben de aarde in bruikleen gekregen. Als goede rentmeesters mogen wij de aarde bewerken en bewaren. Mede daarom is mijn fractie zeer te spreken over dit coalitieakkoord. Het streven naar een duurzame leefomgeving is een van de dragende pijlers onder het kabinetsbeleid. Economie en ecologie worden weer nadrukkelijk aan elkaar verbonden en het kabinet heeft zich zelfs de hoge ambitie gesteld om de wereld beter achter te laten dan wij haar aantroffen.

Ondanks de erkenning van het kabinet dat economische dynamiek en groei moeten samengaan met ecologische ontwikkeling, liggen er nog wel de nodige voetangels en klemmen op de weg van het kabinet. Het NMP waarschuwt dat een gemiddeld langjarige economische groei van 2% gepaard gaat met meer ruimteclaims en een groter energieverbruik. Het NMP stelt dat er ook een beleidsmatige en maatschappelijke trendbreuk nodig is om het spanningsveld tussen de economische groei en de duurzaamheidambities van het kabinet te doorbreken. Het is goed dat wij dit weten. Het gaat hierbij dus niet alleen om meer geld voor energie en ruimte, maar ook om coherentie tussen milieugebruik en milieubeheer, ambitieuze voortschrijdende normering zoals een verlaging van de EPC en een streven naar een zo spoedig mogelijk einde van overbodige energieverslindende producten, een slimme en dus niet generieke implementatie van de aangekondigde vergroeningsmaatregelen en een snelle invoering van de kilometerheffing.

Zo moet de voorgenomen verpakkingstaks een maximaal milieueffect krijgen, bijvoorbeeld door te differentiëren naar milieudruk. Wij denken ook aan het organiseren en stimuleren van privaat kapitaal, bijvoorbeeld door groen beleggen blijvend te stimuleren en door initiatieven uit markt en maatschappij niet in de kiem te smoren. Daarvoor zullen wij gunstige randvoorwaarden moeten creëren.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):
Voor u dezelfde vraag als die ik aan de heren Tichelaar en Van Geel heb gesteld. Mocht het onverhoopt niet lukken en het NMP gelijk krijgen dat er extra geld nodig is, zijn voor u dan de doelen energiebesparing en CO2-reductie heilig of de financiële afspraken?

De heer Slob (ChristenUnie):
Laten wij nu gewoon eens beginnen! De afspraken van het kabinet laten zeker vergeleken met afspraken uit het verleden een behoorlijke ambitie zien. Die ambitie gaat overigens verder dan deze kabinetsperiode en dat betekent dat volgende kabinetten de ingezette koers zullen moeten voortzetten. Het kan altijd meer, maar dat neemt niet weg dat er meerdere honderden miljoenen vrijgemaakt worden op de begroting om hiermee daadwerkelijk aan de slag te kunnen gaan. Het kabinet moet nu aan de slag, sterker nog: men zal gezien de grote projecten voortvarend aan de slag moeten gaan. Als gaandeweg blijkt dat er meer geld beschikbaar is, dan is het milieu een doel dat bij ons hoog op het lijstje staat. Ik zeg het overigens de heer Van Geel na dat het niet alleen de overheid is die iets moet gaan doen. Ik doe dan ook een dringend beroep op de samenleving, burgers en bedrijfsleven. Zij zullen zich ook hiervoor moeten gaan inzetten, want bij dit thema zijn wij de vrijblijvendheid echt voorbij.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):
Dat klinkt natuurlijk heel mooi, maar alleen de overheid kan investeren in het openbaar vervoer. De kans is groot dat er FES-gelden vrijvallen. De CDA-fractie vindt dat dat geld moet worden gereserveerd voor regionaal economisch beleid. Steunt u mij als ik het tegenvoorstel doe om dat geld niet te gebruiken voor de economie, maar voor investeringen in milieu en openbaar vervoer?

De heer Slob (ChristenUnie):
Regionaal economisch beleid kun je natuurlijk breed invullen. Er zijn verschillende manieren om dat te doen en je kunt het dus ook aan het openbaar vervoer in de regio of de infrastructuur besteden. Vergist u zich niet: de ambitie voor het openbaar vervoer is heel groot en die zal zijn vertaling moeten krijgen in de financiële middelen die daarvoor tot 2020 beschikbaar worden gesteld. Laten wij nu eerst eens afwachten wat wij hiervan in het komende jaar terugzien.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Het zal iedereen duidelijk zijn waar in het regeerakkoord de accenten van de ChristenUnie liggen. Die liggen voornamelijk op de medisch-ethische kwesties, het drugsbeleid en winkelsluitingstijden. Deze zaken wil de ChristenUnie nationaal regelen, omdat Nederland hier in haar ogen een voortrekkersrol moet vervullen. Dat geldt natuurlijk bovenal voor de bescherming van kinderen. Waarom kiest de ChristenUnie er dan tegelijkertijd voor om de bescherming van dieren in de intensieve veehouderij af te doen als een zaak die op Europees niveau moet worden geregeld?

De heer Slob (ChristenUnie):
Mevrouw Thieme noemt thema's die voor de ChristenUnie van belang zouden zijn. Ik raad haar toch echt aan om ons verkiezingsprogramma er nog eens bij te pakken, want dan zal zij zien dat onze thema's een heel breed spectrum beslaan. Na lezing van ons verkiezingsprogramma zal zij in het regeerakkoord veel meer thema's herkennen die de ChristenUnie eigen zijn dan zij nu noemt.

U noemt dierenvriendelijk beleid, maar waarom telt u uw zegeningen niet? Nog nooit eerder werd in een regeerakkoord namelijk een aparte paragraaf gewijd aan diervriendelijk beleid. Dat beleid moet in de komende jaren worden uitgevoerd. Daarover zijn al afspraken gemaakt met de Kamer en die worden versterkt door de passage in het regeerakkoord waarin staat dat hierover een notitie zal worden opgesteld.

Daar heeft de nieuwe minister van LNV haar handen de komende weken meer dan vol aan. Wij zijn benieuwd wat er uiteindelijk terugkomt. Ik voel mij eerlijk gezegd meer thuis bij de reactie hierop van de Dierenbescherming. Zij noemde dit een belangrijke stap voorwaarts en zei: laat ons actief meedenken over hoe wij dit verder gaan invullen. Daar hebben wij de komende jaren alle ruimte voor en het regeerakkoord geeft daarvoor zelfs een steun in de rug.

Mevrouw Thieme (PvdD):
U geeft geen antwoord op mijn vraag. Ik vraag waarom de ChristenUnie in bepaalde kwesties rondom de bescherming van kinderen kiest voor een nationale aanpak, terwijl zij voor de bescherming van dieren naar Europa verwijst. Waarom doet u dat? Waarom maakt u dat verschil?

De heer Slob (ChristenUnie):
Als het om die vraag gaat, wordt er niet alleen maar eenzijdig naar Europa gewezen. Natuurlijk is het voor het beleid dat je wilt maken van belang dat daar in Europees verband afspraken over worden gemaakt. Wij leven hier immers niet op een eiland en de handel is ook grensoverschrijdend. Doen wij dat niet, dan brengen wij onze Nederlandse ondernemers in een dusdanig nadelige positie dat zij bij wijze van spreken direct het licht wel kunnen uitdoen. Dat is absoluut niet de bedoeling. Wij willen onze agrarische sector graag vasthouden, maar wij zullen ook de agrariërs vragen om hun bijdrage te leveren aan wat wij belangrijke maatschappelijke doelen achten. Ik weet van heel wat mensen die daar in de praktijk al hard mee bezig is, want dit zijn natuurlijk thema's die gewoon bij ondernemen horen.

Mevrouw Thieme (PvdD):
U zegt dat dit ook op Europees niveau moet gebeuren. Dat kan ik van harte onderschrijven. Maar kan ik van de ChristenUnie steun verwachten als wij komen met voorstellen om in Nederland alvast maatregelen te nemen teneinde het ernstigste dierenleed uit de wereld te helpen? Dan zou er sprake zijn van beleid in Europa én in Nederland, in plaats van dat Europa als excuus wordt gebruikt om vooral niets te doen hier in Nederland.

De heer Slob (ChristenUnie):
Ik heb geleerd om nooit blanco cheques uit te delen, dus dat doe ik ook niet aan mevrouw Thieme. Wij zullen alle voorstellen op hun merites beoordelen en wij gebruiken Europa niet als excuus.

De heer Pechtold (D66):
Ik heb de volgende vraag over het milieu ook aan uw collega's van het CDA en de PvdA gesteld. De onderdelen groen en energie zijn nog wel redelijk vertegenwoordigd in het regeerakkoord, maar het onderdeel natuur, groen in en buiten de stad, komt er bekaaid van af. Krijg ik de steun van de heer Slob als ik de ambities daarin in de komende jaren wat wil oppompen, om ervoor te zorgen dat wij ook het groen in en buiten de stad wat steviger voor elkaar krijgen? Kan ik op uw steun rekenen?

De heer Slob (ChristenUnie):
Ik denk dat de regering op de steun van de heer Pechtold mag rekenen. Als ik kijk naar de inhoud van het regeerakkoord, dan wordt er een behoorlijke ambitie neergelegd op het gebied van een vitaal en veelzijdig platteland, waar natuurlijk natuur, milieu en groen nadrukkelijk onderdeel van zijn. Ook in de financiële paragraaf is terug te vinden dat daar geld voor beschikbaar wordt gesteld. Wij vragen zelfs de provincies om een deel van hun kapitaal -- al zou dat bij sommige provincies best wel pijn doen -- actief daarvoor te gaan inzetten. Vrij recent is er nog onder Balkenende III geld beschikbaar gekomen om daarin te investeren. Er ligt dus geld, er zijn plannen -- ik zal straks nog een plan noemen dat wat ons betreft ook steun mag krijgen -- waar dit kabinet mee aan de slag kan. En het is plezierig om te horen dat dit dan ook op de steun van de heer Pechtold mag rekenen. Er wordt wat afgesteund hier vandaag.

De heer Pechtold (D66):
Er wordt wat afgesteund, op deze punten gelukkig wel. Het gaat mij niet alleen om het platteland, het gaat mij met name om het groen in en om de stad. Daar is onder Balkenende II met steun van D66 extra geld naartoe gegaan. Mijn vraag is of de ChristenUnie niet alleen het groen op het platteland, maar ook het groen in en om de stad in de komende jaren met ons wil helpen versterken.

De heer Slob (ChristenUnie):
Ik herinner mij nog goed dat uw collega Van der Ham daarover een amendement indiende. Ik meen ook dat wij dat toen ondersteund hebben. Dat is nu onderdeel van de begroting geworden en moet ook uitgevoerd worden. Daar staan wij achter. Dat is prima.

Onder het kopje "initiatieven uit markt en maatschappij" noem ik een onderdeel dat mij wel aanspreekt en de heer Pechtold misschien ook wel, namelijk het Deltaplan voor het Nederlandse landschap en het door tientallen organisaties onderschreven Landschapsmanifest. Dat zou ik ook onder de aandacht van het kabinet willen brengen. De plannen beogen met de inzet van een revolving fund honderden miljoenen aan privaat geld te genereren voor landschapsbehoud en -herstel. De agrarische ondernemers moeten daarin een cruciale rol krijgen. Dat sluit mooi aan bij een belangrijk punt van het kabinet: veelzijdig en vitaal platteland. Ik zou het kabinet willen vragen om dit prachtige initiatief welwillend te benaderen. Het wordt breed gedragen door milieu- en natuurorganisaties, maar ook door de landbouw. Waar het maar even kan, vraag ik het kabinet om het initiatief ook op te pakken.

Klimaatverandering en energievraagstukken zijn zaken die het nationale niveau en het nationale belang overstijgen. Mijn fractie is mede in dat licht verheugd dat het kabinet extra geld uittrekt voor ontwikkelingssamenwerking en deze middelen oormerkt voor duurzame energie. Hieraan koppel ik gelijk het volgende verzoek. In het verlengde van het amendement-Huizinga betreffende de ontbossing op Kalimantan vraagt mijn fractie om een deel van de extra ODA-middelen voor duurzame energie en van de bestaande middelen voor het internationale bosbeleid de komende drie jaar beschikbaar te stellen voor het urgentieprogramma in Indonesië.
Ik vraag, met andere woorden om een positieve reactie van het kabinet op de brief die onder andere de premier vandaag van het Indonesische kabinet heeft ontvangen; actueler kon ik het niet maken. Ik ontvang hierover graag een toezegging.

Mijn laatste punt gaat over de zorg voor degenen die in onze samenleving het niet alleen afkunnen, en over het opkomen voor de kwetsbaren in de maatschappij. Dit vereist een overheid die zich dienstbaar opstelt, maar die bovenal werkt aan een vertrouwenwekkend beleid dat mensen in staat stelt om verantwoordelijkheid te nemen. Op deze manier werken wij aan samenhang in onze samenleving. Weken aan die samenhang begint met veiligheid. Onveiligheid gaat vooral ten koste van de kwetsbaren. Denk daarbij aan de volgens de Nationaal Rapporteur Mensenhandel ten minste 3500 slachtoffers die gedwongen werkzaam zijn in de prostitutie. Er zijn maatregelen nodig om deze misstanden tegen te gaan en om ook de klant hierop, indien nodig, strafrechtelijk aan te spreken. Denk hierbij ook aan de 100.000 geweldsmisdrijven per jaar. In de grote steden zijn 17 op de 1000 inwoners slachtoffer van deze geweldsmisdrijven. Daarom zijn wij blij met meer geld voor veiligheid, met initiatieven als Burgernet en met de politieke wil om de drugshandel tegen te gaan. Wij zien ook uit naar uitgewerkte voorstellen voor de stroomlijning van alle gedragsbeïnvloedende maatregelen onder de vlag van "Doe normaal". Wanneer kunnen wij die overigens verwachten?

Sociale samenhang is bovenal gediend met oog voor de kwetsbaren. Het is daarom een goede stap om de 1,5 miljoen chronisch zieken en gehandicapten tegemoet te komen door het afschaffen van de no-claimkorting, door de AWBZ niet onder de marktwerking te brengen en door een verbeterd systeem van eigen bijdragen, waarin chronisch zieken en gehandicapten worden ontzien. Deze mooie uitgangspunten scheppen ook verplichtingen. Vanwege de aandacht voor kwetsbaren vinden wij het verstandig om in het zorgstelsel uitsluitend via de weg van de geleidelijkheid meer ervaring op te doen met het werken met vrije prijzen en met het effect daarvan op de macrokosten. Wij moeten de vinger aan de pols houden.

Kwetsbaar zijn ook degenen die verslaafd zijn. De verslavingszorg moet gericht zijn, zo lezen wij in het coalitieakkoord, op arbeidsrehabilitatie en reïntegratie. Wil het kabinet nog eens bezien in hoeverre deze uitgangspunten voldoende terugkeren in het project medicinale verstrekking van heroïne? Bijna 10% van de jongeren is frequent gebruiker van cannabis. Het geeft ronduit te denken dat het overgrote deel van de gebruikers is geconcentreerd rond jongeren die toch al in de problemen zitten. Een stevige meerderheid van de drop-outs gebruikt deze middelen. Van de jeugdig gedetineerden gebruikt 60% ze en van de zwerfjongeren 80%. Het preventiebeleid heeft daarom in onze ogen echt een heel forse impuls nodig. Wij zien het uit de buurt van scholen plaatsen van coffeeshops als een goede eerste stap. Wat ons betreft kiezen wij voor een afstandscriterium van 500 meter, maar wij verzetten ons niet tegen een grotere afstand.

Wij zijn blij met de medisch-ethische paragraaf. Ik zeg er gelijk maar bij dat dit niet alleen een punt van de ChristenUnie is. Het is in onze ogen vooral belangrijk dat er in het kader van de Waz meer aandacht komt voor levensbeschermende alternatieven. De inzet van onze fractie is daarbij duidelijk; wij willen het aantal abortussen in Nederland substantieel terugbrengen door een betere begeleiding van jonge, ongewenst zwangere moeders, door het aanbieden van alternatieven en door betere preventie.
Ik kom tot een afronding. Helaas noodzaakt de beperkte spreektijd mij nu te stoppen. Er zou immers uiteraard nog veel meer gezegd moeten worden; over defensie, waterbeheer, mobiliteit en internationaal beleid. En ook over de visserij moet nog veel gezegd worden; er moet bijvoorbeeld nog boter bij de vis komen wat betreft de afspraken in het akkoord. Wij zullen echter de komende jaren nog voldoende tijd krijgen om ook over deze thema's hier te spreken.

Ik begon met de oude slogan "werk, werk, werk". Toen kwamen wij bij: "meedoen, meer werk, minder regels". Uiteindelijk kwamen wij uit bij "samen werken, samen leven". Onze fractie ziet dit als een heel goede ontwikkeling in de tijd. Wij vinden echter wel dat na alle mooie woorden die er ook in het coalitieakkoord staan, het nu tijd is voor daden. Wij zien ernaar uit dat deze daden worden verricht, zodat wij over vier jaar een nieuw coalitieakkoord tegemoet kunnen zien dat vanwege deze daden de titel "duurzaam voor elkaar" kan dragen. Wij wensen de minister-president en alle andere leden van het kabinet Gods onmisbare zegen toe bij al het werk dat daarvoor moet worden verricht.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):
Er bestaat bij mijn fractie onduidelijkheid over het volgende. Wat stelt het kabinet nu precies voor rond de gewetensbezwaren van ambtenaren van de burgerlijke stand die geen homo's willen trouwen?

Betreft het inderdaad alleen de mensen die al ambtenaar zijn, of ook de toekomstige? Mogen nieuwe ambtenaren ook een beroep doen op gewetensbezwaren?

De heer Slob (ChristenUnie):
In die passage is voortgeborduurd op teksten van eerdere coalitieakkoorden. Ik verwijs ook naar het regeerakkoord van het kabinet-Balkenende II. Die teksten zijn met uitzondering van één zin identiek. Die zin is een nadere concretisering van de voorgaande tekst. Dat is ook de consequente lijn die bij de behandeling van het betreffende wetsvoorstel door toenmalig staatssecretaris Cohen is gekozen. Ik kan een en ander niet beter verwoorden dan de heer Cohen in het jaar 2000 heeft gedaan: "Het is altijd lastig om grenzen te trekken, maar ik kan mij buitengewoon goed voorstellen dat die gewetensbezwaren er zijn. Voorts is de vraag hoe je het probleem benadert. Ik benader het zodanig dat in iedere gemeente van Nederland een huwelijk in de zin van de wet gesloten moet worden. Dat moet gewaarborgd zijn. Als de wet op die manier wordt uitgevoerd, ben ik tevreden."

Mevrouw Halsema (GroenLinks):
Met alle respect zeg ik dat de heer Slob geen antwoord heeft gegeven op mijn vraag. Ik was woordvoerder bij de openstelling van het burgerlijk huwelijk. Toen is inderdaad de afspraak gemaakt dat voor huidige ambtenaren tijdelijk zou gelden dat zij een beroep op gewetensbezwaren mochten doen. Voor nieuwe ambtenaren zou dat niet gelden. Gaat dit nu ook gelden voor mensen die ambtenaar van de burgerlijke stand willen worden, of alleen voor de mensen die al ambtenaar waren?

De heer Slob (ChristenUnie):
Ik heb zojuist de heer Cohen geciteerd. Hij heeft heel nadrukkelijk gezegd wat de lijn was die moest worden uitgezet. Daarin konden wij ons destijds ook vinden: de wet moet worden uitgevoerd, dus er moeten huwelijken worden gesloten. Er is echter ook ruimte voor gewetensbezwaren. Een aantal maanden geleden heeft toenmalig minister Remkes dat nog eens in krachtige bewoordingen onderstreept. Ik zal die woorden nu niet herhalen.

De passages in het regeerakkoord hebben uiteraard betrekking op de nu zittende ambtenaren. Wij kunnen niet het sollicitatiebeleid van gemeenten vanuit Den Haag bepalen, maar de lijn is wel duidelijk voor gemeenten. Men hoeft zich niet genoodzaakt te voelen om alleen ambtenaren in te zetten die breed inzetbaar zijn. Er is in Nederland ruimte voor gewetensbezwaren. Het is aan de gemeenten om daarin een keuze te maken.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):
Dus ook toekomstige ambtenaren kunnen een beroep doen op gewetensbezwaren?

De heer Slob (ChristenUnie):
Zo is het.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):
De PvdA-fractie heeft daarover een andere opvatting. Ik neem aan dat dit bij de heer Slob bekend is. Zij zegt dat het alleen mensen betreft die al ambtenaar waren en dus niet toekomstige ambtenaren.

De heer Slob (ChristenUnie):
In het regeerakkoord staat evenals in een vorig akkoord dat er ruimte is voor gewetensbezwaren. Wij gaan echter niet over het sollicitatiebeleid van gemeenten. Zij kunnen daarin dus zelf keuzes maken. Het belangrijkst is dat de wet moet worden uitgevoerd. Dat heeft de heer Cohen destijds ook treffend verwoord. Wij verwachten dan ook van alle gemeenten in Nederland dat zij de wet uitvoeren, ook de komende jaren.

De heer Pechtold (D66):
Als dat maar niet betekent dat er een nieuwe wet komt. Ik vertrouw op de PvdA-fractie.

De heer Slob heeft gesproken over medicinale verstrekking van heroïne. Erkent hij dat bijvoorbeeld het project De Boei in Arnhem ervoor zorgt dat het leven van mensen met een verslaving veel menswaardiger is en dat dergelijke projecten dus moeten worden voortgezet? Erkent de heer Slob ook dat de maatschappelijke kosten met tientallen procenten zakken?

De heer Slob zegt dat hij verder wil gaan om het aantal abortussen terug te dringen. Erkent hij dat Nederland met zijn zeer zorgvuldig tot stand gekomen wet een van de laagste abortuscijfers van de wereld heeft? Erkent de heer Slob ook dat andere landen daaraan nu een voorbeeld nemen en dat het daarop verder druk uitoefenen ongewenste effecten kan hebben?

De heer Slob (ChristenUnie):
De heer Pechtold kon ook in het akkoord lezen dat de huidige projecten op het terrein van medicinale heroïneverstrekking in bepaalde gemeenten straks mogen worden voortgezet. Ik heb de regering wel gevraagd om nog eens goed te kijken naar de belangrijke criteria in het kader van de verslavingszorg. Ik doel dan op arbeidsrehabilitatie en reintegratie. Ik heb de regering gevraagd om die criteria als het ware op die projecten te leggen. De vraag is of die doelen daarmee worden bereikt. Graag willen wij daarover straks nader discussiëren.

Het abortuscijfer in Nederland is inderdaad lager dan dat in sommige andere landen. Het zou ons heel wat waard moeten zijn om er in de komende jaren voor te zorgen dat dit cijfer nog verder daalt. Ieder mensenleven dat wij kunnen beschermen en redden, is immers uitermate cruciaal.

Tweede termijn
De heer Slob (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter. Ik dank de minister-president voor zijn antwoorden en bijdragen in eerste termijn. Ik vond deze overtuigend, maar hoe kan het ook anders met zo'n mooi coalitieakkoord. Gelukkig is daar vandaag voldoende aandacht voor geweest, ook wat betreft de breedte van dat akkoord.

Het scheelt straks een stemverklaring als ik allereerst inga op de laatste motie, die is ingediend door collega Wilders. Wij hebben in eerste termijn ook uitvoerig gesproken over het voornemen tot deze motie. Wij kunnen deze motie niet steunen, want dan handelen wij in strijd met de eed die wij hebben afgelegd en dat mag niet van ons worden gevraagd.

Ik bedank de minister-president voor de toezegging die hij heeft gedaan over het betrekken van de Tweede Kamer bij de uitvoering van het akkoord, met name de tien prachtige projecten die zijn vastgesteld en die verder moeten worden uitgewerkt. Ik stel dat zeer op prijs. Uiteraard kan de Kamer bewindspersonen altijd naar de Kamer roepen om ergens over te spreken, maar het is veel mooier als dat in goede harmonie gebeurt. Wij zullen daar in de komende maanden zeker gebruik van maken.

Daarnaast heb ik aandacht gevraagd voor de zeer urgente situatie op Kalimantan. Ik heb daarbij verwezen naar de brief uit Indonesië die vandaag de regering heeft bereikt. Ik begrijp dat die brief nog zeer vers is. In dat opzicht heb ik ook begrip voor het antwoord dat de minister-president heeft gegeven.

Wij vragen hem wel de brief nader te bestuderen. Over zijn hoofd heen richt ik dat verzoek ook aan de minister voor Ontwikkelingssamenwerking. De situatie is daar namelijk zeer urgent, zeker met El Niño op komst. Wij moeten ons goed realiseren dat door de jaar in, jaar uit verbrande veenbossen Indonesië na de Verenigde Staten en China de grootste producent is van CO2. Dat behoeft echt onze aandacht. Ik vraag de minister-president ons toe te zeggen dat wij zo snel als mogelijk is een schriftelijke reactie krijgen op de brief die vandaag vanuit Indonesië bij de regering is gekomen.

Ik dank de minister-president voor de toezegging rond het deltaplan Nederlands landschap. Gezien de kracht van dat deltaplan menen wij zeer veel vertrouwen te kunnen hebben in de goede afloop in de vorm van het verder oppakken ervan. Wij wachten af wat de gesprekken zullen opleveren die het kabinet met de initiatiefnemers zal hebben.

Ik vond de minister-president erg kort over de vragen die ik had gesteld rond het Doe Normaalproject. Hij verwees in zijn antwoorden onder andere naar het wetsvoorstel Gedragbeïnvloeding jeugdigen. Echter, het Doe Normaalproject zoals het ook in het regeerakkoord terecht is gekomen, gaat over een overkoepelende structuur met als doel over de volle linie herkenbare maatregelen te nemen ter bestrijding van overlast en lichte criminaliteit. Ik stel mij voor er verder met de regering over van gedachten te wisselen bij de verdere voorbereidingen van het beleidsprogramma, waarbij dit als project apart bij de Kamer zal terugkomen.

Een vraag van onze fractie staat nog open. Het betreft de vraag over de doelstellingen van de verslavingszorg, zoals die ook in het akkoord staan: arbeidsrehabilitatie en -re-integratie in relatie tot het project medicinale verstrekking van heroïne. Ik stel voor dat het kabinet er nog eens apart naar kijkt en dat wij daarover op een later moment verder spreken. Het is wel goed om dat ook in relatie met elkaar te zien.

De minister-president heeft niet gereageerd op mijn opmerkingen over de coffeeshops en de afstanden die deze tot scholen zullen moeten hebben. Ik meen dat wij een goede suggestie hebben gedaan om daarvoor het vijfhonderd metercriterium te hanteren. Het feit dat hij hierop niet heeft gereageerd, heb ik uitgelegd als een welwillende reactie.

Tot slot, voorzitter. Er is veel gesproken over de gewetensbezwaarde ambtenaar. Ik heb er geen behoefte aan dat in tweede termijn nog eens dunnetjes over te doen. Ik denk dat de minister-president een goede uitleg heeft gegeven van de passages die in het regeerakkoord staan. Wij zullen er op een later moment misschien nog verder over spreken. Ik denk dat het goed is dat wij ons realiseren dat er wat de positie van de sollicitanten betreft inmiddels een aantal uitspraken ligt van de Commissie Gelijke Behandeling. In dat opzicht heeft deze zaak dus ook al gespeeld en is de gemeenten al enigszins de richting gewezen van hoe ze ermee kunnen omgaan.

Stemverklaring
De heer Slob (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter. Mijn fractie heeft besloten geen moties te steunen. Wij hebben daar twee redenen voor.
De eerste reden is dat een groot deel van de moties afwijkt van de afspraken die zijn gemaakt in het coalitieakkoord. Wij staan voor onze handtekening, heb ik gezegd. Dat blijkt ook hieruit.

De tweede reden is dat een ander deel van de moties uitwerking betreft. Wij hebben in dit stadium geen behoefte aan moties daarover, omdat wij het kabinet de ruimte willen geven om met die uitwerking aan de slag te gaan. Wij zijn blij met de toezegging die is gedaan dat de Kamer daarbij zal worden betrokken. De soms zeer sympathieke punten die in die moties staan, kunnen worden ingebracht als die onderwerpen aan de orde zijn.

Ik heb er behoefte aan, kort iets te zeggen over de motie op stuk nr. 36 van de heer Van der Vlies over gewetensbezwaarde ambtenaren van de burgerlijke stand. In deze motie wordt van het kabinet gevraagd ook de rechtszekerheid van sollicitanten te beschermen. Er is vaker over gesproken in de Kamer. Wij weten daarom allemaal dat dit juridisch heel lastig is, ook omdat de gemeenten eigen bevoegdheden hebben bij het personeelsaannamebeleid. Mijn fractie is blij met de toezegging die de minister-president heeft gedaan dat hij de lijn die in het regeerakkoord is vermeld, dat er ook in de toekomst ruimte moet zijn voor gewetensbezwaarde ambtenaren, zal mededelen aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en via deze aan alle gemeenten in Nederland. Daarbij komt nog dat sollicitanten ook zelf-- en dat is in de wet goed geregeld -- als zij op oneigenlijke gronden worden geweigerd in beroep kunnen gaan, onder andere bij de Commissie Gelijke Behandeling. Er zijn zelfs al precedenten op dit vlak. Wat ons betreft, is dit genoeg. Dat is voor ons reden om de motie van de heer Van der Vlies niet te steunen.

Bron: ongecorrigeerd stenogram

Labels
Arie Slob
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Bijdrage ChristenUnie debat regeringsverklaring Balkenende IV'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2007 > maart