Bijdrage begroting LNV 2006

dinsdag 05 december 2006 11:32

De heer Cramer (ChristenUnie):
Voorzitter. "En zie, het was zeer goed. Zo bezag God zijn schepping." Wij hoeven maar om ons heen te kijken om te zien dat er sindsdien het nodige mis is gegaan. Wij mensen gebruiken de aarde niet alleen, maar verbruiken haar ook steeds meer. Voor de ChristenUnie vormt rentmeesterschap het uitgangspunt bij het omgaan met de schepping. Daarbij speelt de ChristenUnie de ecologie niet tegen de economie uit, maar beziet die aspecten in samenhang. De ChristenUnie is immers een partij met oog voor en visie op de gehele werkelijkheid. Mijn fractie zal dus ook deze begrotingsbehandeling weer, ook al staat hier een nieuwe woordvoerder in een vernieuwde Kamer, proberen op een evenwichtige manier alle belangen te wegen om zo tot verantwoorde besluitvorming te komen.

Daarbij is de ChristenUnie dus een partij voor de dieren, maar ook voor mensen, voor planten, voor bomen, voor arbeid, voor vrijheid en ga zo maar door. Dus zal de ChristenUnie niet op voorhand tot welk kamp dan ook te rekenen zijn.
Een cruciale vraag die tijdens dit debat blijkbaar centraal staat, is hoe wij omgaan met dieren. Het belangrijkste uitgangspunt voor ons is de erkenning dat dieren medeschepselen zijn. Dieren hebben een waarde in zichzelf. Die waarde mag niet worden aangetast. Dit houdt niet in dat mensen geen dieren mogen houden of doden. Het punt is dat dieren in hun waarde moeten worden gelaten en niet mogen worden gereduceerd tot louter productiemiddelen. Kippen, varkens, nertsen en koeien zijn meer dan machines die onder optimale omstandigheden moeten functioneren. Dieren moeten een bepaalde mate van natuurlijk gedrag kunnen vertonen. Varkens hebben niet voor niets een snuit om mee te wroeten en kuddedieren als koeien kun je niet eenzaam laten verkommeren.

Dergelijke noties hebben verregaande consequenties voor de intensieve veehouderij, zoals wij die nu kennen. Oplossingen voor de hedendaagse dierenwelzijnsproblematiek en de kosten daarvan moeten wat mijn fractie betreft niet eenzijdig worden neergelegd bij agrariërs. Voor de ontwikkeling in de landbouw is namelijk niet alleen de agrarische sector verantwoordelijk maar ook de overheid en de samenleving als geheel. Verder zijn maatschappelijke veranderingen niet zonder gevolgen gebleven. Wat vroeger bijvoorbeeld woeste gronden heetten, is tegenwoordig natuurschoon, en dat is ook goed. Zo is er tegenwoordig gelukkig ook meer oog voor de intrinsieke waarde van het dier, althans bij de burger. In zijn hoedanigheid als consument valt hij immers nog altijd voor de verleiding van de kiloknaller.

De afgelopen jaren heeft op initiatief van de minister een maatschappelijk debat over de intensieve veehouderij plaatsgevonden. De uitkomst ervan was dat deze, ook in Nederland, toekomst heeft maar wel anders moet: milieuvriendelijker en diervriendelijker.

Een actueel en ongemakkelijk onderwerp in dit kader is het castreren van biggen. Iedereen in Nederland, van veehouder tot Kamerlid, wil daar vanaf. Het einddoel is dus duidelijk. Alternatieven voor castratie zullen mogelijk in 2009 beschikbaar zijn. Een veelbepleite tussenstap totdat een alternatief voor castratie, zoals detectie aan de slachtlijn, beschikbaar is, is het castreren onder plaatselijke verdoving. Daarbij is een belangrijke vraag tot op heden onbeantwoord, terwijl deze voor een behoorlijke besluitvorming wel essentieel is. Het gaat om de vraag of deze tussenstap inderdaad een verbetering van het dierenwelzijn betekent. Wat is dierwelzijnsvriendelijker, verdoofd of onverdoofd castreren? Ik heb gezocht naar het antwoord op deze vraag, maar ik heb geen eenduidig antwoord kunnen vinden, ook niet bij de diverse partijen in de verschillende kampen. Kan de minister mij het onderzoek doen toekomen dat op deze vraag wel een eenduidig antwoord geeft? Wil het er anders zo spoedig mogelijk opdracht toe verstrekken? Ik verneem hierop graag de reactie van de minister. Als wij tot een dergelijke tussenstap zouden besluiten, dient dat te gebeuren op basis van deugdelijke argumenten, niet op basis van emotie. Ik verzoek de minister om in Europees verband gas te geven om deze pijnlijke ingreep naar de geschiedenisboekjes te verwijzen. Slachterijen en verwerkers, bijvoorbeeld in Duitsland, maar ook elders, dienen de urgentie van de problematiek dringend te gaan inzien.

Voorzitter. Het is een open deur dat jonge boeren bepalend zijn voor de toekomst van de landbouw. Ik kijk ook naar het feit dat zoveel partijen daarvoor in dit debat al een lans hebben gebroken. Het is daarom terecht dat er een steunmaatregel bestaat die jonge boeren een steuntje in de rug biedt in de eerste zware jaren na de bedrijfsovername. Deze regeling is succesvol. Zelfs zo succesvol, dat er te weinig budget voor beschikbaar is. Volgend jaar dreigt een tekort van ruim 3 mln. Daarom vraagt mijn fractie aan de minister om het budget te verruimen. Graag verneem ik daarop de reactie van de minister.

Vorig jaar heeft mijn fractie bij monde van collega Slob aan de minister gevraagd om meer gebruik te maken van de probleemgebiedenvergoeding. Naar onze mening zou zowel het bedrag per hectare omhoog kunnen als de omvang van de aangewezen gebieden groter mogen worden. Binnen de begroting zit het er waarschijnlijk niet in om het bedrag op te hogen van €94 tot €150 per hectare. Ik wil de minister wel vragen om naast het veenweidegebied, het Limburgs Heuvelland en Midden-Delfland ook de Noordelijke Wouden en Texel in aanmerking wil laten komen voor de probleemgebiedenvergoeding. Ook daarop verneem ik graag de reactie van de minister.

Voorzitter. Terecht schrijft de minister in zijn begroting dat het nieuwe mestbeleid veel van ondernemers vraagt. Voor 2007 is een tussenbalans van het nieuwe mestbeleid aangekondigd. Met het oog op deze tussenbalans breng ik graag het volgende onder de aandacht van de minister. Hij heeft meermaals betoogd dat de mestdistributie essentieel is voor het welslagen van het nieuwe mestbeleid. Over de verschillende sporen hebben de Kamer en de minister al vaak gesproken. Uit de sector bereiken ons berichten dat de mestboekhouding een enorme spreiding laat zien in de uitkomsten. Kan de minister dit bevestigen? Heeft hij er een verklaring voor? Welke consequenties hebben de spreiding in de uitkomsten voor de sanctionering? Kan de minister duidelijkheid bieden wanneer een boer wordt beboet en wanneer niet? Vanaf welke marge zal de minister onverkort handhaven?

De minister kent de inzet van mijn fractie voor de visserij. Over dit punt kan ik het dus kort houden. Het is weer het oude liedje in de kottervisserij. Voor 2007 dreigen weer lagere quota en minder zeedagen. Dat laatste is zo langzamerhand het grootste probleem voor de Noordzeevisserij. Zo goed als de minister erin is geslaagd om het vertrouwen van de boeren in de overheid te herstellen, zo slecht is het gesteld met het vertrouwen van de vissers in de overheid. Vorig jaar heeft collega Slob een amendement ingediend om dit jaar 10 mln. te investeren in de verduurzaming van de visserij. De minister heeft de Kamer toen verzekerd dat hij zeer zeker met extra investeringen zou komen in de verduurzaming van deze sector. Hij heeft woord gehouden. Hij heeft 7 mln. op jaarbasis toegevoegd aan de begroting. Dat geld is beschikbaar voor de broodnodige verduurzaming, zowel wat betreft vangstmethoden als een schonere motor. Het is weliswaar 3 mln. minder dan de wens van de ChristenUnie, maar op dit moment lijkt het mij een goede basis waarop de visserijsector aan de slag kan. Wel vraag ik de minister, extra middelen beschikbaar te stellen als die in de praktijk nodig blijken te zijn.

De betrokkenheid van Nederlanders bij de natuur en het milieu groeit gelukkig nog steeds. De natuur- en milieuorganisaties hebben gezamenlijk ruim 4 miljoen leden. Het aantal leden dat actief betrokken raakt bij natuurbescherming, groeit gestaag. Toch is er tegelijkertijd, zeker bij jongeren, sprake van vervreemding van natuur. Dit vindt de fractie van de ChristenUnie zeer zorgwekkend. Helaas worden initiatieven van het middenveld om te werken aan een versterking van het maatschappelijk draagvlak voor een verdergaand natuur- en milieubeleid gefrustreerd door een onvoldoende voorwaardenscheppend beleid van de overheid. Het ministerie van LNV kent voor dit doel de Regeling draagvlak natuur. Voor deze regeling was dit jaar 2,8 mln. beschikbaar, maar dit bedrag is zes maal overtekend. Veel belangrijke initiatieven en activiteiten vonden daardoor geen doorgang. Er is in 2007 een budget van ongeveer 10 mln. nodig om dit enthousiasme in het maatschappelijk middenveld voor deze belangrijke activiteiten te steunen. Deze investering zou de minister alvast kunnen doen, vooruitlopend op het voorwaardenscheppend beleid dat voort zal vloeien uit de nog steeds niet ontvangen Nota natuur- en milieueducatie. Wanneer komt deze nota naar de Kamer? Ik vraag de minister om een reactie op mijn suggestie en mijn vraag.

De uitvoering van de ecologische hoofdstructuur ligt volgens de minister op koers. Daarover denkt de Algemene Rekenkamer ietwat anders. Ook uit de Natuurbalans 2006 blijkt dat er veel problemen zijn in de uitvoering van de ehs, maar ook met groen in en om de stad en met de nationale landschappen. Het kernprobleem is volgens het Milieu- en Natuurplanbureau de aansturing. Daarnaast zijn er problemen met de kwaliteit van de natuur en ligt het tempo van realisatie te laag. Kan de minister dit verschil in taxatie van hem en de genoemde instanties verklaren?

De heer Slob heeft schriftelijke vragen gesteld over de bomenkap in Nunspeet door Staatsbosbeheer. In dit kader heeft de fractie van de ChristenUnie de Boswet uit 1961 nog eens bestudeerd. Onze conclusie is dat deze wet verouderd is. Is de minister bereid deze wet te wijzigen, zodat die weer bij de tijd is en wordt afgestemd op de wensen van decentrale overheden, de maatschappij en EU-regelgeving?

Het heeft er alle schijn van dat deze begrotingsbehandeling, hoewel het mijn eerste is, de laatste van de minister zal zijn. Sommige fracties hebben zeer kritische woorden over zijn beleid geuit. Ik heb er behoefte aan om namens de fractie van de ChristenUnie een woord van dank te richten aan de minister. Minister Veerman heeft namelijk in de sector op onnavolgbare wijze werk gemaakt van herstel van vertrouwen in de overheid. Met visie, kennis van zaken, realiteitszin en betrokkenheid heeft hij de vertrouwensbreuk geheeld, die was ontstaan tussen de boeren en de overheid. Hoe zijn toekomst er ook uit ziet, ik wens hem van harte Gods zegen toe bij het werk dat nog wacht.

De voorzitter:
Mijnheer Cramer, ik feliciteer u van harte met uw maidenspeech. Mijns inziens kwam uit uw inbreng uw inspiratie en overtuiging nadrukkelijk naar voren. Ik wens u toe dat u daaraan bij uw verdere Kamerwerk veel daadkracht zult ontlenen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Tweede termijn

De heer Cramer (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter. Allereerst dank ik de minister voor zijn beantwoording in eerste termijn. Wij zullen de beschouwingen die hij steevast bij de begrotingsbehandeling over de Kamer uitstortte, waarbij hij zijn levensovertuiging niet onder stoelen of banken stak, gaan missen.

In eerste termijn heb ik reeds gesteld dat ik op een zorgvuldige en evenwichtige manier alle belangen wil wegen, zowel economische als ecologische. Het begin van een nieuwe Kamerperiode, met op dit moment een demissionair kabinet, maakt mij echter wel wat voorzichtig. Ik acht het niet verstandig om op dit moment allerlei ad hoc-acties te ondernemen, al is het maar vanwege het risico dat de Kamer gaat kakelen als een kip zonder kop.

Wat het dierenwelzijn betreft leidt dit ertoe dat ik wel van deze minister vraag om de huidige dierenwelzijnsproblematiek integraal te inventariseren, te actualiseren en tegen het licht te houden zodat een nieuw kabinet met deze Kamer daarmee voortvarend aan de slag kan gaan. Op dit punt wordt een motie ingediend, waardoor ik mij terughoudend zal opstellen in reactie op allerlei andere, mijns inziens toch wat ad hoc-moties die zijn ingediend of nog worden ingediend. Ik hecht zeer -- ik merkte dat al eerder op -- aan een zorgvuldige belangenafweging. Daarvoor is dit ene debat te weinig.

Ik dank de minister voor de manier waarop hij de visserij en daarmee mijn fractie tegemoet is gekomen. Hij heeft woord gehouden. Immers, vorig jaar beloofde hij er alles aan te doen om het amendement van de ChristenUnie om 10 mln. per jaar te investeren in bijvoorbeeld de pulskor uit te voeren. Dat heeft hij waargemaakt en in de begroting werd het uitvoerig toegelicht. Wij nemen op dit moment genoegen met die uitleg. Wij onderstrepen ook de oproep van de minister aan de sector om dan nu ook de hand aan de ploeg te slaan of eigenlijk het net.

In vervolg op mijn inbreng in eerste termijn over de regeling draagvlak natuur dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Duurzame Daadkracht stelt dat duurzaamheid leidraad en toetssteen zou moeten zijn van overheidshandelen;

overwegende dat educatie met betrekking tot natuur, milieu en duurzaamheid een belangrijk beleidsinstrument is ter versterking van het maatschappelijk draagvlak voor het natuur-, milieu- en duurzaamheidsbeleid;

overwegende dat natuur- en milieueducatie een leven lang leren inhoudt, enerzijds zowel binnen als buiten het onderwijs, bedrijven en maatschappelijke organisaties, en anderzijds zich uitstrekkend tot alle relevante beleidsterreinen;

overwegende dat de regering nog dit jaar een nota natuur- en milieueducatie zou presenteren aan de Kamer, maar dat deze tot nu toe uitblijft;

verzoekt de regering, voortvarend door te werken aan een brede nota natuur- en milieueducatie en daarbij een substantieel voorwaardenscheppend beleid te ontwerpen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Cramer, Waalkens en Van der Ham. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund. Zij krijgt nr. 61 (30800-XIV).

Mevrouw Thieme (PvdD):
De heer Cramer zei dat het ad hoc-achtig overkwam op hem. Is de ChristenUnie het met mij eens dat sprake is van een sterke teruggang van het dierenwelzijn in Nederland, dat er een trendbreuk is als je kijkt naar de afgelopen vier jaar?

De voorzitter:
Wilt u uw vraag kort formuleren? Wij hebben al een debat gehad en zitten nu in de tweede termijn.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Erkent de heer Cramer de noodzaak om nu heel snel voor een aantal diersoorten, vooral in de bio-industrie, maatregelen te nemen zodat er zo snel mogelijk meer welzijn is in de bio-industrie?

De heer Cramer (ChristenUnie):
Ik kon de interruptie nauwelijks verstaan, want het galmt hier en ik ben een beetje doof. U vraagt of ik instem met het toegenomen dierenleed?

Mevrouw Thieme (PvdD):
Ja, en of u het met mij eens bent dat het belangrijk is dat nu concrete maatregelen worden genomen tegen het grootste dierenleed, dat op dit moment in de pluimveesector en varkenshouderij te vinden is. Het is niet zozeer een kwestie van ad hoc als wel noodzaak.

De heer Cramer (ChristenUnie):
Ik ben in eerste termijn heel duidelijk geweest. Mijn partij constateert dat een aantal zaken niet goed zijn ontwikkeld en dat je daaraan iets moet doen. Ik heb ook heel nadrukkelijk in eerste termijn aangegeven dat de ChristenUnie geen partij is die halsoverkop allerlei besluiten neemt. Je moet dat op een afgewogen manier doen. Je moet dierenwelzijn in ogenschouw nemen, maar je moet ook kijken naar de bedrijven die ermee te maken hebben.

Je neemt niet al besluiten ten faveure van de bio-industrie, maar je accepteert wel het maatschappelijke gegeven dat het is ontstaan. Dat is niet alleen een zaak van de bedrijven, maar het is ook een verantwoordelijkheid van de overheid en de maatschappij gezamenlijk. Zo is het ontstaan. Wij willen graag een bijdrage aan het debat leveren, maar wel op basis van een actuele stand van zaken. Die is in het verleden al eens gemaakt, maar dan kunnen wij die herzien en een afgewogen discussie voeren. Dat lijkt mij veel verstandiger.

Mevrouw Van Velzen (SP):
De heer Cramer sprak net wijze woorden over natuur- en milieu-educatie en over het nut ervan om mensen op te voeden. Ik heb geconstateerd dat er een financieel probleem is. Heel veel organisaties willen aan de slag, maar het beschikbare budget wordt voortdurend overtekend. Ik heb een voorstel ingediend om meer geld vrij te maken. Mag ik ervan uitgaan dat dit de steun van de ChristenUnie heeft?

De heer Cramer (ChristenUnie):
Niet op voorhand, maar wij staan er wel positief tegenover.

Mevrouw Van Velzen (SP):
Ik was in de veronderstelling dat u het zelfs had over 10 mln. erbij. Ik dien veel minder in, dus waarom deze aarzelende houding?

De heer Cramer (ChristenUnie):
Dat kan niemand mij euvel duiden. Ik voer dit debat voor het eerst. Ik heb goed geluisterd naar argumenten. Wij hebben er in eerste termijn ook iets over gezegd en wij hebben een motie ingediend die er bij de minister op aandringt om dat voortvarend aan te pakken. Natuurlijk is het financiële aspect een punt van afweging. U hebt er een amendement over ingediend en wij zullen er goed naar kijken. Dan hoort u het antwoord.

Zowel de heer Atsma als mevrouw Snijder-Hazelhoff heeft gereageerd op de brief van minister Wijn. Ik onderschrijf hun opmerkingen. Natuurlijk zal het debat primair worden gevoerd met de heer Wijn, maar ik hoop dat deze minister vanuit zijn perspectief daaraan een bijdrage kan leveren in het kabinet.

In de vloed van amendementen, moties en emoties bekroop mij steeds het gevoel: hoe staat het met het welzijn van het Kamerlid? Juist vanuit de notie om ecologie en economie gezamenlijk te beschouwen, heb ik geprobeerd een afgewogen bijdrage te leveren aan dit debat.

Bron: ongecorrigeerd stenogram
Labels
Bijdragen
Ernst Cramer

« Terug

Reacties op 'Bijdrage begroting LNV 2006'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > december