Bijdrage Carla Dik-Faber aan een wijziging van de Meststoffenwet in verband met tijdelijke verhoging van het afromingspercentage bij overgang van een fosfaatrecht

woensdag 29 mei 2019 00:00

Bijdrage Carla Dik-Faber aan een wetgevingsoverleg met minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Kamerstuknr. 35208

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil mijn bijdrage beginnen met complimenten voor de melkveehouderij. Ze hebben een ongelofelijk roerige periode achter de rug. Te midden van die periode, waarin veel boeren het ook moeilijk hadden en bedrijven in zwaar weer terecht zijn gekomen, is de sector er wel in geslaagd om de fosfaatemissies onder het plafond te brengen. Ik vind dat echt een prestatie van formaat.

Voorzitter. Tegelijkertijd hebben we allemaal de CBS-cijfers gezien. De emissies zitten onder het plafond, maar er zijn te veel fosfaatrechten uitgegeven. Mijn fractie begrijpt dat die boodschap, mede gezien de inzet van de afgelopen jaren, voor boeren heel moeilijk verteerbaar is. We begrijpen ook dat het wetsvoorstel voor de sector als een verrassing komt. Het is weer een wijziging van het beleid. Toch is het wetsvoorstel van vandaag nodig. Met het voorliggende wetsvoorstel wordt namelijk beoogd om de totale hoeveelheid uitgegeven fosfaatrechten onder het sectorplafond van 84,9 miljoen kilo fosfaat te brengen. De ChristenUnie ondersteunt de inzet van de minister om dat nog dit jaar, in 2019, te realiseren. Hiermee wordt geborgd dat de daadwerkelijke emissies van fosfaat en stikstof ook onder het plafond blijven en de derogatie uiteindelijk behouden kan blijven.

Voorzitter. Ik wil beginnen met een rekensommetje. Het is een beetje technisch, maar het moet toch even. Er zijn op dit moment ongeveer 85,3 miljoen kilo fosfaatrechten toegekend aan de melkveehouderij. Dat is 400.000 kilo meer dan de 84,9 miljoen kilo van het fosfaatplafond. In 2018 is ook precies 400.000 kilo fosfaatrechten afgeroomd, maar voor dit jaar is het onzeker of we net zo veel fosfaatrechten zullen verhandelen als vorig jaar en er dus ook net zo veel fosfaatrechten afgeroomd kunnen worden. De minister verwacht dat de handel in 2018 groter is geweest dan hij in 2019 zal zijn, omdat boeren hun veestapel en het aantal fosfaatrechten met elkaar in overeenstemming moesten brengen. Een verdubbeling van de afroming lijkt dus een logische stap om ook dit jaar 400.000 kilo fosfaat te kunnen afromen en daarmee het aantal uit te geven fosfaatrechten onder het plafond te brengen. Maar pas aan het eind van dit jaar, als boeren de mestboekhouding op orde brengen, zal er meer duidelijkheid komen over het daadwerkelijke aantal verhandelde fosfaatrechten. Over dit alles heb ik een paar vragen aan de minister. Waarom 20%? Kan zij dat onderbouwen? Heeft zij de overtuiging dat we met dit wetsvoorstel het doel gaan bereiken? En hoe houdt de minister de vinger aan de pols?

Voorzitter. De minister sluit niet uit dat zij, als het doel niet bereikt wordt, in overweging neemt om het afromingspercentage verder te verhogen. Werkt het niet zo dat als we dit nu reeds als haakje in het wetsvoorstel opnemen, dit vooruitzicht van een eventueel hoger afromingspercentage de handel in fosfaatrechten zal aanjagen en het doel dus sneller dichterbij brengt? Heeft de minister een oplopend kortingspercentage overwogen? Daar wil mijn fractie graag een reactie op.

Voorzitter. Er worden nog steeds aanvragen voor initiële toekenningen gedaan, en er loopt nog een aantal bezwaar- en beroepsprocedures. Ook hiervoor zijn mogelijk nog fosfaatrechten nodig als mensen in het gelijk worden gesteld. Kan de minister er een inschatting van geven om hoeveel fosfaatrechten het gaat? En is daarmee ook rekening gehouden in het voorliggende wetsvoorstel?

Wat ook opvalt is dat het wetsvoorstel ...

De voorzitter:

De heer Madlener heeft een vraag.

De heer Madlener (PVV):

Mevrouw Dik-Faber kan kennelijk zo goed rekenen, maar ze rekent wel met normen en met aannames. België rekent met andere normen. In België rekenen ze met lagere normen. Daar zou de gemiddelde uitstoot van een koe lager zijn. In Groot-Brittannië is de norm volgens mij nog lager. Ieder land heeft dus zijn eigen norm. Wij hebben gevraagd om de normen opnieuw te berekenen, want misschien kunnen wij ook wel iets lagere normen stellen. Met lagere normen hebben we ook een lager uitstootplafond. Dan zou het probleem ook opgelost zijn. Is mevrouw Dik-Faber dat met mij eens? En is zij bereid om die weg op te gaan? Dat kan eventueel gekoppeld worden aan een afroming, maar als we eerst de normen omlaagbrengen en dan misschien nog afromen, dan hebben we het probleem ook opgelost.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik denk dat het inderdaad belangrijk is om tot een herziening van de forfaits te komen, maar daaraan wil ik niet gelijk de conclusie verbinden dat de totale emissies daardoor omlaaggaan. Er zijn nu namelijk ook boeren die meer melk produceren en meer fosfaatemissies hebben dan in het huidige forfaitaire stelsel, en dat worden er steeds meer. Die emissies worden nu nergens meegerekend. Dus ja, zeg ik tegen de heer Madlener, een herziening is dringend nodig, maar of de conclusie daarvan zal zijn dat we uiteindelijk lager uitkomen, weet ik gewoon niet. Dat zullen we beter in kaart moeten brengen. Dat moeten we ook gewoon zo snel mogelijk doen.

De voorzitter:

De heer Madlener, kort.

De heer Madlener (PVV):

Als je dat toch gaat doen — dat is eigenlijk mijn pleidooi — dan is het natuurlijk wel handig dat je dat tegelijkertijd doet. Nu gaan we eerst deze maatregel nemen, en krijgen we dit er straks nog overheen. Ik weet ook niet hoe het uitpakt. Ik weet alleen dat andere landen met lagere normen rekenen en dat we ook minder produceren dan de norm ons toestaat. Ik zou dus zeggen: koppel die twee aan elkaar en ga nu geen gekke dingen doen, want dat is helemaal niet nodig.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Laten we nu inderdaad geen gekke dingen doen. Als we nu gaan inzetten op een herziening van de forfaits lijkt me dat een complexe operatie, waarvan de uitkomst ook ongewis is. Volgens mij brengt dat het doel van duidelijkheid bieden richting Brussel gewoon niet dichterbij.

De voorzitter:

Mevrouw Lodders heeft ook nog een vraag.

Mevrouw Lodders (VVD):

Ik sla even aan op het antwoord dat mevrouw Dik-Faber aan de heer Madlener gaf. Ik heb snel opgeschreven dat ze zei dat er meer fosfaatemissies plaatsvinden. Mevrouw Dik-Faber gebruikte iets meer woorden, maar kan zij aangeven wat ze daarmee bedoelt?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik verwijs even naar het knikje van de heer De Groot. Ik denk dat dat het kortste antwoord is. We hebben op dit moment een forfaitair stelsel, waarbij zowel aan de bovenkant als aan de onderkant boeren erbuiten vallen. Aan de bovenkant zijn dat boeren die tot een hogere melkproductie zijn gekomen en fosfaatemissies hebben waarvoor ze geen rechten hebben. Aan de onderkant zijn dat boeren met dubbeldoelrassen, zeldzame rassen, die relatief veel fosfaatrechten moeten kopen voor emissies die ze niet hebben, omdat ze een ander type koe hebben. Dat is een oneerlijkheid in het stelsel. Ook ik wil heel graag dat dat zo snel mogelijk wordt aangepakt.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog. O, sorry, mevrouw Lodders heeft nog een vraag.

Mevrouw Lodders (VVD):

Ja, ik heb nog een tweede deelvraag. Dan wil ik mevrouw Dik-Faber even wijzen op de beantwoording in de nota naar aanleiding van het verslag. De ruimte tussen het plafond en de daadwerkelijke productie wordt hoofdzakelijk verklaard doordat bedrijven fosfaatefficiënter zijn gaan produceren. Er is door boeren gestuurd op het aandeel fosfor in het rantsoen. Dat is toch echt wat anders dan wat mevrouw Dik-Faber hier doet geloven, dat het komt door de onderkant en het knikje aan de bovenkant. Dat wil ik niet bagatelliseren, maar het gaat mij even om dat hele grote tussendeel. Ik heb van het weekend een studie gemaakt van het overzicht van hoe je bepaalt hoeveel fosfaatrechten je nodig hebt in welke categorieën. Dat is al een studie op zich. Ik begrijp dat boeren adviseurs in de hand moeten nemen om dat uit te rekenen. Ik ben terughoudend in het aantal interrupties, voorzitter. Maar ik wil het beeld wegnemen dat er meer fosfaat geproduceerd wordt, want dat is niet waar. Dat wordt ook bevestigd in de antwoorden.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Nee. Volgens mij praten we een beetje langs elkaar heen en is er een misverstand. De fosfaatproductie is aanzienlijk omlaaggebracht en zit onder het fosfaatplafond, door de grote inzet van de boeren. We bespreken vandaag dit wetsvoorstel omdat er te veel rechten zijn uitgegeven. Dat is op dit moment een probleem. Er zijn meer rechten dan de productie. De productie is in orde, maar het aantal rechten niet. Ik heb dat ook duidelijk aangegeven, maar kennelijk is er enige verwarring. Ik hoop het hiermee rechtgezet te hebben.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Nogmaals mijn grote complimenten aan de sector. Ik ben daar ook mee begonnen, want dit is wel een resultaat dat gemarkeerd mag worden.

Voorzitter. Ik wil even ingaan op het amendement van de heer Geurts en mevrouw Lodders. Het wetsvoorstel is een tijdelijke maatregel, maar heeft geen einddatum. Kan de minister dat toelichten? Wat is haar verwachting? Het amendement vind ik interessant, maar ik vraag me af of het technisch uitvoerbaar is omdat niet naar de cijfers van het CBS wordt verwezen, maar naar die van de RVO. Ik hoor graag een appreciatie van de minister van het amendement.

Het punt waar mijn CDA-collega vaak naar vraagt, is de mogelijkheid van de lease. Wanneer kan de minister hier meer over melden? Is er inzet om lease zónder korting mogelijk te maken? Mét een korting zal verliezen van rechten immers nooit aantrekkelijk zijn.

Ik heb al mijn vragen gesteld over de zogenaamde herziening van de forfaits.

Voorzitter. Ik kom langzamerhand tot een afronding. Samen met de sector zien we ernaar uit dat het doel bereikt is en dat de te veel uitgegeven fosfaatrechten weer in overeenstemming zijn gebracht met het productieplafond, zodat we kunnen werken aan toekomstperspectief. Ik denk dat dit ook is waar de sector naar snakt. Voor die toekomst heeft de sector zelf een visie op grondgebondenheid neergelegd. De ChristenUnie ondersteunt die van harte. De LNV-visie Waardevol en verbonden is de stip op de horizon. Iedere inzet is er nu op gericht om onze melkveehouderij door deze periode heen te krijgen op weg naar een mooie toekomst. Die gun ik de sector van harte.

Dank u wel.

Meer informatie

Labels
Bijdragen
Carla Dik
Natuur en Milieu

« Terug

Archief > 2019 > mei