Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Nederlandse inzet inzake nucleaire ontwapening

donderdag 04 oktober 2018 00:00

Bijdrage Joël Voordewind aan een algemeen overleg met minister Blok van Buitenlandse Zaken

Kamerstuknr. 33 694

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Het is bijzonder dat wij spreken over kernwapens of kernontwapening op de dag dat wij hebben gehoord dat de Russen proberen in te breken bij de OCPW. Ik vraag dan ook of de minister al iets kan zeggen over het gesprek dat is gevoerd met de tijdelijk zaakgelastigde. Wat is de uitkomst van dat gesprek en welke stap gaat hij nu ondernemen? Voorzitter, ik weet dat dat buiten de orde is, maar we spreken hier over de inzet van kernwapens en we worden eigenlijk, gedeeltelijk, door de actualiteit van vandaag ingehaald. Het raakt er dus wel aan en daarom zou ik toch de eerste reactie van de minister willen vragen.

Voorzitter. Ik zeg er tegelijkertijd bij dat de dreiging van kernwapens niet is afgenomen. Het aantal kernwapenlanden is inmiddels verdubbeld na een ondertekening. Door de dreiging van productie van kernwapens heeft Noord-Korea de Amerikanen weer om de tafel gekregen met allerlei toezeggingen. De dreiging van de productie van kernwapens heeft ook geleid tot de atoomdeal met Iran. De verspreiding van kernwapentechnologie gaat door. Het Splijtstofstopverdrag zit muurvast. Er is geen enkel kernwapenland dat het kernwapenverbodverdrag zou willen ondertekenen op dit moment.

Voorzitter. Er zijn ook positieve tendensen te benoemen. Zo is het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds gestopt met het investeren in kernwapentechnologie en heeft het Europees Parlement onlangs een resolutie aangenomen die landen oproept tot het alsnog ondertekenen van het kernwapenverbodverdrag.

Voorzitter. De Kamer heeft eerder, in 2016, uitgebreid gesproken over kernwapens en kernontwapening. De daaruit voortvloeiende moties heeft het kabinet ook beantwoord in een brief van 4 juli 2016. De inzet van het kabinet staat verwoord in het regeerakkoord. Het kabinet streeft actief naar een kernwapenvrije wereld binnen de kaders van bondgenootschappelijke verplichtingen. De laatste brief geeft daar ook uiting aan. Ik complimenteer de medewerkers van het ministerie voor hun inzet. Ik zie dat er met weinig mensen heel actief wordt geacteerd in de verschillende fora. Tegelijkertijd heb ik een beetje dezelfde vraag als collega Karabulut, die vraagt hoe wij de volgende zin moeten wegen: "Nucleaire afschrikking blijft een belangrijk onderdeel van de Nederlandse veiligheidsstrategie." Als we alle ambities in de brief lezen, zien we juist dat het ook de ambitie van dit kabinet is om tot een kernwapenvrije wereld te komen. Je ziet zelfs deelambities geformuleerd. Op pagina 7 staat die verwijdering van niet-strategische kernwapens uit heel Europa. Ziet de minister die tegenstelling ook of zien wij dat verkeerd?

In de brief staat dat een kernwapenvrije wereld zich moeilijk laat definiëren en moeilijk in tijdskaders geperst kan worden. Waarom constateert de minister dat? Uiteraard zijn er op dit moment politiek-militaire, strategische ontwikkelingen die niet de goeie kant op gaan en moeilijk te voorspellen zijn, maar als we een ambitie hebben, moeten we ook een stip aan de horizon kunnen zetten. Daar horen ook tussentijdse doelen bij en daar hoort ook een tijdpad bij. Dat hebben we met het klimaatverdrag van Parijs ook gedaan. Ziet de minister dat ook zo? Waarom zegt het kabinet dat een kernstopverdrag zelfs het NPV kan ondermijnen? Hoe dan? Wat zou Nederland willen om alsnog het kernwapenstopverdrag te ondertekenen? Is Nederland bereid daar andere kernwapenlanden ook bij te betrekken? Ik kijk even naar de tijd.

De voorzitter:
U heeft nog een minuutje.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Dan de fora zelf. Het NPV is een topprioriteit voor Nederland. Zo zat Nederland in 2017 de PrepCom, de voorbereidingscommissie, voor. Er staat in de brief dat er sterke inhoudelijke uitkomstdocumenten zijn geproduceerd. Kan de minister aangeven wat dan precies die uitkomstdocumenten waren? Het is bewonderingswaardig dat Nederland zo actief is in zo veel fora. Kan de minister nu eens een algemene beschouwing geven — die hebben we twee weken geleden gehad — over de voortgang, als het gaat om verificatie, kernstopverdrag, non-proliferatie en het Splijtstofstopverdrag? Ziet hij nu daadwerkelijk positieve ontwikkelingen?

Tot slot. Er loopt nog een IOB- en AIV-advies over de toekomstige rol van kernwapens, maar wanneer komen die adviezen? Hoe staat het met de "no first use"-verklaringen? Klopt het dat China en India die verklaring hebben ondertekend en dat de Russen dat eerder hebben gedaan, maar op dit moment niet meer? Zou het nog een rol voor Nederland kunnen zijn om daar de trigger van te zijn?

Voorzitter, maar even tot zover. Dank u wel.

De voorzitter:
Er is nog wel een vraag voor u van mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):
Ik vroeg mij af welke concrete acties voor nucleaire ontwapening — laat ik het nog specifieker maken — welke acties voor Nederland, of de eerste stappen daartoe althans, de heer Voordewind gerealiseerd zou willen zien in deze kabinetsperiode.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik dacht dat ik net hele concrete vragen aan de minister had voorgelegd. Als je een ambitie hebt, ben je dan ook bereid om daar een stappenplan voor te maken? Natuurlijk moet dat binnen de context waarin we zitten. Vooral wat we vandaag hebben meegemaakt maakt het er allemaal niet makkelijker op. Ik heb de minister gevraagd welke belemmeringen hij precies ziet om dat kernwapenverbodverdrag te ondertekenen en wat er zou moeten gebeuren om dat wel te kunnen ondertekenen. Ik heb hem gevraagd naar de resultaten van het Nederlandse voorzitterschap van het NPV. Ik heb hem gevraagd naar de "no first use"-verklaringen. Dat lijken mij allemaal hele concrete aanknopingspunten waar het kabinet mogelijk op kan reageren.

Mevrouw Karabulut (SP):
Zeker en dat steun ik. Ik zou dan graag van de heer Voordewind, om het nog iets concreter te maken, bevestigd willen zien of wij ons gezamenlijk richting kabinet kunnen inspannen om in ieder geval te werken aan het afstoten van de Nederlandse kernwapentaak. Daarmee doel ik op uitvoering van de motie zoals die is vastgelegd; u heeft eerder ook een motie ingediend. Is dat een concreet punt dat we het kabinet zouden kunnen voorleggen, of dat in ieder geval op zijn minst in dat actieplan meegenomen moet worden?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Wij hebben in het vorige debat in 2016 zelf een motie ingediend om de gesprekken met de Amerikanen aan te gaan om te kijken hoe je tot de verwijdering van die tactische kernwapens zou kunnen komen. We hebben daar een brief over gehad en we zitten in een andere constellatie, begrijp ik uit die brief. Tegelijkertijd lijkt mij dat gesprek nog steeds relevant, dus met u vraag ik aan de minister hoe hij de uitvoering van die motie precies ziet.

De voorzitter:
Mevrouw Ploumen heeft ook een vraag.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Mijn vraag ligt in de lijn van de vragen die mevrouw Karabulut al aan collega Voordewind stelde. Inhoudelijk zit er op dit onderwerp weinig licht tussen wat mijn fractie en de ChristenUniefractie vindt. Ik zou aan de heer Voordewind — het is namelijk niet de eerste keer dat we in deze constellatie spreken over dit onderwerp — toch willen vragen wat we nu met elkaar kunnen doen om het kabinet tot grotere haast en scherpere inzet te dwingen, om dat woord maar even te gebruiken. Want het kabinet zit er nu een jaar en we spreken hier, denk ik, voor de tweede of misschien wel de derde keer over dit onderwerp. Ik heb ook allerlei vragen aan de minister, maar de heer Voordewind bevindt zich in een iets comfortabelere positie dan ik, want hij is onderdeel van de coalitie en kan dus misschien net even wat harder duwen dan ik op dit moment.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Het is grappig dat mevrouw Ploumen dat vraagt, terwijl ze zelf lid is geweest van het kabinet en vijf jaar de tijd heeft gehad om allerlei acties binnen het kabinet van de grond te krijgen en we zien hoe we er nu voorstaan als het gaat om de politiek-strategische realiteit. Die is weer anders dan een aantal jaren geleden met de inval in de Krim en de proxyoorlog in Oost-Oekraïne. Dat maakt dat we in een heel andere werkelijkheid zitten. Tegelijkertijd spoor ik met u nog steeds de minister aan om ambitie aan de dag te leggen. Ik mocht in de formatie betrokken zijn bij de tekst rondom een kernwapenvrije wereld, dus de ambitie ligt er voor het kabinet. Ik heb een aantal hele concrete suggesties gedaan. De inzet van de ChristenUnie de afgelopen jaren is dezelfde, maar ik constateer met de minister in de brief dat de realiteit, met wat we vandaag ook hebben meegemaakt, wel anders is dan een tijd geleden. Maar de ambities van de ChristenUnie blijven hetzelfde.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Over dat laatste ben ik heel tevreden. Ik ga niet meedoen met het jij-bakken, maar het is natuurlijk overduidelijk dat de Partij van de Arbeid in de vorige periode met steun, waarvoor nogmaals dank, van onder andere de ChristenUnie wel heeft aangedrongen op en ook heeft meeonderhandeld over dat kernwapenverdrag. Het is heel goed dat we ook aan deze minister vragen wat er moet gebeuren in deze nieuwe constellatie om Nederland mee te laten tekenen, dus ik ben blij met de onverminderde ambitie van de heer Voordewind. Ik zal zo meteen betogen dat juist in deze tijd de urgentie alleen maar is toegenomen om iets samen te doen. Wellicht kan ik hem aan mijn kant vinden.

De voorzitter:
Ik heb geen vraag gehoord voor de heer Voordewind, dus ik dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Bruins Slot namens het CDA.

Verdere informatie

Labels
Bijdragen
Buitenlands beleid
Joël Voordewind

« Terug

Archief > 2018 > oktober