“Je naasten zoek je niet uit, naaste word je, van mensen die op je pad komen”

Raad 16012024dinsdag 16 januari 2024

Bijdrage tijdens de raadsvergadering van 16 januari 2024, bij agendapunt "Handelingskader vluchtelingen- en migratievraagstuk".

We hebben het vanavond, in deze raadsvergadering, over het “handelingskader vluchtelingen en migratie”. En dat het een lastig onderwerp is, hebben we in de o- ronde op 19 december gemerkt, omdat de discussie zich al snel beweegt – of onterecht beperkt – tot de bestuursovereenkomst die wij hebben met het COA, voor de locaties AZC en Loozen. En dat is niet wat er vanavond voorligt. Wat wel voorligt is de vraag van het college aan de raad om aan te geven wat de bewegingsruimte is die zij hebben als het gaat om visievorming met betrekking tot vluchtelingen en migratie.
Het zal weinig mensen verbazen dat de ChristenUnie vindt dat iedereen die in eigen land niet veilig is (om welke reden dan ook) behoort te worden opgevangen. Echte oplossingen voor opvangproblematiek zijn er helaas nog niet, patstellingen, gemakkelijke oneliners en retoriek veelal wel. Ondertussen wordt het er in Ter Apel bepaald niet beter op en kon de burgemeester van Westerwolde zijn tranen niet bedwingen toen hij sprak over de mensonterende omstandigheden waaronder asielzoekers in het aanmeldcentrum verblijven.

De vluchtelingenstroom is een wereldwijd probleem en de wereld heeft er geen goed antwoord op. Feit is dat we in onze gemeente de gevolgen van het landelijk falende migratiebeleid ondervinden. Arbeidsmigranten die we niet goed in beeld hebben, laat staan dat we zicht hebben op hun leef- en werkomstandigheden. Wijken waar veel statushouders wonen, waardoor hun integratie wordt bemoeilijkt. Steeds wisselende bewonersgroepen in het AZC en afhankelijk van die populatie meer of minder overlast in onder andere het centrum van Hardenberg. Om misverstanden te voorkomen, de ChristenUnie vindt ook dat er al aan de grens een eerste onderscheid gemaakt moet worden tussen kansrijke en minder kansrijke aanvragen voor verblijf. En dat de procedure voor aanvragen die minder kansrijk blijken te zijn, gericht moet zijn op snelle en daadwerkelijke terugkeer. Wij vinden ook dat problemen rond overlast gevende asielzoekers aangepakt moeten worden, bijvoorbeeld door hun asielverzoeken snel af te handelen en hun tijd in de opvang zo kort mogelijk te houden. Wij zijn zelfs bereid te accepteren dat migranten die wel terug kunnen maar niet willen, voorafgaand aan hun uitzetting in detentie gehouden worden.

De taak van de overheid als hoeder van publieke gerechtigheid, kent in dit verhaal twee kanten: de kant van degenen die met goede reden op onze deur kloppen en de kant van onze inwoners. De kant van degenen die onze hulp echt nodig hebben en de kant van hen die terug moeten naar hun veilige land van herkomst. De kant van wat wij als samenleving wel kunnen en de kant van wat we niet kunnen. En dat is waar volgens ons het handelingskader over gaat. Het zoeken naar de balans tussen goed doen voor de kwetsbaren die onze opvang en hulp nodig hebben en wat onze lokale samenleving aankan. Dat we daarbij op dit moment niet bepaald geholpen worden door de landelijke overheid en dat meer dan de helft van de Nederlandse gemeenten hun verantwoordelijkheid nu niet oppakt, is duidelijk. Ook duidelijk is dat de andere gemeenten, waaronder Hardenberg, niet alles op hun schouders kunnen nemen. Maar dat ontslaat ons niet van de medemenselijke plicht te doen wat we wél kunnen.

Wij denken dat meer kleinschalige, lokale opvang beter werkt, voor zowel de asielzoeker als de betrokken gemeente. Bij rechtvaardige gastvrijheid hoort een duidelijk integratiebeleid, dat van nieuwkomers medeburgers maakt. Dat vraagt om een inspanning van zowel de inburgeraar als de opvangende gemeenschap. Integratie vraagt van mensen dat ze onze taal leren en onze waarden leren kennen en respecteren. Integratiebeleid vraagt om begeleiding die is toegespitst op de gaven en talenten van iedere inburgeraar. Dat betekent wat de ChristenUnie betreft, dat we ook in de toekomst in redelijkheid onze verantwoordelijkheid nemen. Dat onze opvang en tijdelijke huisvesting aan minimum eisen moet voldoen. Dat we mensen vanaf de eerste dag meenemen in het leren van onze taal, het meedoen in onze samenleving, zinvol werk laten doen. Dat we van de arbeidsmigranten in onze gemeente weten wie het zijn, waar ze wonen en dat ze niet worden uitgebuit.

Het betekent ook dat onze inwoners zich geen zorgen hoeven te maken over zaken als veiligheid, openbare orde en beschikbaarheid van huurwoningen. En dat zij betrokken worden, onder andere door gemeentebrede, vroegtijdige, periodieke, complete en consequente informatievoorziening over huidige en toekomstige opvang in onze gemeente. Daarom hebben wij meegedacht en -geschreven aan het amendement waarvan meneer Gelling (fractievoorzitter VVD) zojuist het dictum heeft voorgelezen en dat door ons is mede-ingediend.

Daarnaast vinden wij het belangrijk dat aan een aantal randvoorwaarden wordt voldaan, die buiten het handelingskader vallen maar daar wel mee te maken hebben en waarvoor wij het college dus opdracht willen geven. Want als we vluchtelingen, migranten en inwoners iets willen bieden, dan moet het wel goed en voorhanden zijn. Daarom hebben wij ook meegedacht en -geschreven aan de motie waarvan mevrouw Soeten (fractievoorzitter CDA) zojuist het dictum heeft voorgelezen en die door ons is mede-ingediend.

Wij willen ons niet verschuilen achter een landelijke overheid en wetgever, die het nog steeds niet voor elkaar heeft opvang van vluchtelingen en migranten beter over het hele land te verdelen; maar daar zitten we wel op te wachten, omdat solidariteit en het delen van lasten veel beter haalbaar is als iedereen meehelpt. Waar we ook op wachten is een werkend terugkeerbeleid, omdat een rechtvaardig opvangbeleid niet zonder kan; immers, de reputatie van zogeheten “veilige landers” doet iets met de acceptatie van “de echte vluchteling”. Mede daarom hechten wij aan het in het amendement gevraagde lobbywerk, want de situatie zoals die nu is, vraagt om een structurele, landelijke en zelfs internationale aanpak.

Iedere partij heeft een basis, fundament, waarop beslissingen rusten. De ChristenUnie heeft als fundament het christelijk geloof. In al ons falen, vallen, opstaan, weer falen, weer vallen en weer opstaan, is juist dat geloof – en ik spreek daarmee voor onze hele fractie – bij dit onderwerp een belangrijke onderlegger. In een volmaakte wereld zouden we dit soort debatten nooit hoeven voeren.

Wij geloven dat die wereld eens komt, maar zover is het nog niet. Tot die tijd hebben we het te doen met wat Jezus ons leerde en voorleefde: er zijn voor je naaste, of dat nu een vluchteling uit Afghanistan of Syrië is of een inwoner van onze gemeente die hier geboren en getogen is. Want je naasten zoek je niet zelf uit, naaste word je, van degenen die op je pad komen.

(Deze raadsvergadering is in zijn geheel terug te kijken via deze link.)

« Terug